F.WORXS Ik heb mijn vrouw verteld, hoe de zaken staan," ging Bascom voort, „en ze is 't met mij eens, dat zoo'n kranig jongmensch als jij de vrouw moet krijgen, die hij verdient. Ze heeft zelfs beloofd, een handje te helpen. Ze kent een heele massa charmante meisjes, en ze zal zorgen, dat je daar kennis mee maakt. De rest ligt aan jou. Kies er de goede uit en.doe wat je te doen staat. Je weet, dat er allemachtig aardige meisjes zijn in Zenobia, Peter. Haal je bagage morgenochtend maar hier goed ,,'t Is verbazend vriendelijk van u, meneer Bascom," zei Peter dankbaar. „Dus je doet 't „Ja meneer, graag dank u." „Wat ik zeggen wou, Peter, dat nichtje van me Sylvia hoe vind je die „Heel interessant," antwoordde Peter. „Ja," zei Bascom vertrouwelijk, „het is een meisje uit duizenden. Laat ik je vertellen, jongen," ging hij met toenemende geestdrift voort, „dat je de heele wereld af kunt zoeken, om er een tweede zoo te vinden. Ze heeft hersens. Ze heeft de beste relaties. En ze is knap. Ik geloof niet, dat ik ooit een knapper meisje gezien heb. En ze heeft.... eh.... houding. Je begrijpt me wel. Op een burgerlijke manier gezegd er zit ras in." Zwijntje leunde achterover, hief het glas naar zijn rooden mond, slorpte, en zette het glas neer, maar geen oogenblik wendde hij den blik van Peter af. Op een zeer vertrouwelijke manier boog hij zich weer naar voren. „Als ik jong was, en vrij, liet ik me dat meisje niet ontsnappen. Ik trouwde haar direct." „Maar u bent haar oom I" zei Peter. „Ik sprak maar veronderstellenderwijs. Ik zal je precies vertellen, wat ik denk. Peter je weet, dat je niet veel tijd hebt. Als ik in jouw schoenen stond, met zoo'n broer en zuster, die van me afhingen, en dat baantje in New York in 't vooruitzicht...." „Maar uw nicht zou me niet eens aankijken viel Peter uit. „PffJe praat naar je verstand hebt." „Ze heeft me gruwelijk vervelend gevonden I" „Beste kerel, zoo houdt ze zich maar. Ze is overal geweest en ze heeft alles gezien. Natuurlijk is ze een beetje geblaseerd. Maar dat is alleen een teeken van ervaring. Ze kent de wereld en ze kent het leven. Ze zou je kunnen accepteeren.' Ik zeg natuurlijk niet, dat ze 't doen zou. Je zou haar eerst moe ten bewijzen, dat je 't meende. Je bent jong, knap, romantisch je hebt een uitstekende toekomst vóór je. Als jij 't jouwe doet, zal ik je recommandee- ren, dat ze er van omvalt." ,,'t Lijkt me meer dan gemeen," zei Peter edelaardig, „hier te komen logeeren met 't vooropgezette doel, zoo'n onschuldig meisje over te halen, om met me te trouwen." De heer Bascom keek hem achterdochtig aan, maar Peter was even onschuldig als het kanarievogeltje, dat door de kat werd aangevallen. De heer Bascom gaf Peter een vaderlijk tikje op zijn knie. „In de liefde en in den oorlog is alles geoorloofd. Kom jij morgen maar kalm hier. Eigenlijk kon je nu wel vast den tuin in gaan, om een beetje met Sylvia te praten. Je hebt geen tijd te verliezen." „Is ze in den tuin vroeg het onnoozele lammetje. „lederen avond kun je Sylvia in den tuin vinden ze dwéépt met bloemen," zei Zwijntje. Peter ging naar buiten en vond Sylvia op een marmeren bank zitten, in den maneschijn een sigaret rookend. Hij meende op te merken, toen hij naderde, dat hij een slanke, donkere figuur in de heesters zag wegdeinzen, maar hij kon het zich ook verbeeld hebben. Het was geen wonder, dat zijn zenuwen, na dien beproevenden avond, hem valsche indrukken gaven. Peter had boeken gelezen over beroemde spookhuizen in Engeland, waar voortdurend geheimzinnige dingen gebeur den, en hij was er nu al zeker van als hij veel dagen en nachten bij de Bas- coms doorbracht, zou hij een bibliotheek van zulke boeken kunnen schrijven. „Wat 'n vriendelijkheid I" teemde Sylvia, toen hij naast haar kwam zitten. „Prachtige avond," zei hij, blij, dat ze zijn blos van schaamte niet zien kon. „Ja," zei ze, met een stem, die in 't begin veel van een geeuw had. „Prachtig." Peter tuurde wanhopig naar de maan. „Ik geloof toch dat we regen krij gen," vervolgde hij, zich vastklemmend aan den stroohalm der conversatie. „Er is een kring om de maan," Zij zuchtte. Peter keek naar haar handen, die in haar schoot lagen. Binnen enkele dagen, veronderstelde hij, zou hij een van die groote witte handen zitten streelen. Misschien zou hij een ring steken aan zoo'n langen vinger met zoo'n toegespitsten nagel. Hij huiverde even. „Bent u wel eens in New York geweest, juffrouw Bascom „Ik heb zeven jaar in New York gewoond," vertelde ze. „En is 't u bevallen ]\fo "7 „Och New York is New York." INL). Z, Weer stierf het gesprek onder zijn handen. Hij kon niets meer bedenken, dat hij haar zeggen kon. Hij had nog geen onderwerp aangeraakt, of het ver veelde haar. Stel je voor een heel leven doorbrengen met pogingen, om Sylvia te interesseeren, om haar af te houden van geeuwen en indommelen De droppels kwamen Peter op het voorhoofd en zijn handen werden klammig. Wat scheelde hem toch Hij was er van overtuigd, dat de schuld aan hem lag, en niet aan Sylvia. Zij zuchtte diep. Toen klonk er een vreemd, zwak geluid in de boomen dicht bij de garage. Het klonk als de roep van een uil, maar toch had Peter nooit een gevederden uil gehoord, die zóó riep. Het geluid werd herhaald. Nu leek het meer op het gekwaak van een kikker dan op uilengeluid. Peter voelde iets prikkeligs in zijn nekhaartjes. Hij keek tersluiks naar Sylvia. Met verbazing merkte hij op, hoe haar heele houding veranderd was. Zij hing niet meer in elkaar zij zat strak rechtop. Haar oogen glinsterden. Hij had kunnen zweren, dat haar neusvleugels trilden van opwinding. Welke tooverkracht was hier aan 't werk, vroeg Peter zich af. Een derden keer kwam de roep door de stille avondlucht, maar dezen keer had het niets meer weg van den roep van een uil, en maar heel weinig van kikvorschengeknor. Als men een vergelijking met het dierenrijk wóu treffen, leek het nog het meest op het gejank van een eenzamen jakhals. „Als u 't me niet kwalijk neemt," zei Sylvia, opstaande, „ga ik naar mijn kamer. Ik heb een ondraaglijke hoofdpijn." Zij was al weg, vóór Peter op kon springen om haar zijn medelijden te betuigen, of de woorden kon vinden, om haar hoffelijk goeden nacht te wen- schen. Hij ging met de hand over de oogen. De roep van een uil Het gekwaak van een kikvorsch Het janken van een jakhals Wat zou er verder komen „Hallo I" zei een stem. „Lieve hemel I" schrok Peter. Een slank meisje in 't wit, met kort zwart haar, dat glinsterde in het maanlicht, stond voor hem. 't Was, alsof zij uit de lucht kwam gevallen, of op gerezen uit den grond aan zijn voeten. „Zoo," sprak de verschijning met een jonge, levendige stem, „dus u bent 't uitverkoren slachtoffer." „Wie bent u vroeg Peter vierkant. „Ik ben Griezeltje," kwam vlot het antwoord. „U schijnt erg grappig te zijn," zei Peter. „Eerst een uil, toen een kikker, toen een jakhals, en dan u." „Ik begrijp u niet," zei 't meisje, dat zichzelf Griezeltje noemde, „maar nu u 't toch over beesten hebt, zal ik me de opmerking permitteeren, dat 't aas voor 't eene kuiken over schijnt te gaan op 't andere kuiken. U bent 't tweede kuiken of draagt u liever den titel van konijntje „Gaat u zitten," zei Peter bot, „en druk u een beetje verstaanbaarder uit." „Als u maar weet, dat ik hier op verboden grond ben." ,,'t Is mijn grond ook niet." „En ik heb zoogenaamd een afspraakje met Henry." „Zoo wat doet u dan hier?" „Ik heb geen zin in afspraakjes met Henry. Daarom ben ik hierheen ge slopen. Hebt u een sigaret voor me Peter gaf haar een sigaret en streek een lucifer voor haar aan; in zooverre het maanlicht hem haar trekken niet had doen zien, deed het nu het schijnsel van den lucifer. Zij had fraai gebogen zwarte wenkbrauwen, groote smeulende oogen, waarschijnlijk bruin, en een levendige, bijna gretige gelaatsuitdruk king, die hem, hij wist het niet waarom, deed denken aan het klokachtig ge luid van een cornet in een jazz-orkest. Zij deed hem ook denken aan alle kus sen, die hij ooit gestolen had. De indruk, dien zij op hem maakte,was eigenlijk niet verheffend te noe men, maar boeien deed ze hem ontegenzeglijk. Inderdaad voor 't eerst in zijn nogal muffe leven voelde hij zich geboeid door de nabijheid van een vrouw. Zij blies een rookbundel uit. „Ik ben 't katje van hiernaast," vertelde ze. „Griezeltje," mompelde hij. „O, Griezeltje? Zoo noemen ze me, omdat ik zoo'n massa onschuldige, onschadelijke, argelooze menschen de bibberatie op 't lijf jaag. Ik heb een groot stuk van mijn leven besteed aan 't najagen van prikkels. De bergen, de vlieg tuigen en de onderzeeërs heb ik al uitgeput. Op 't oogenblik zit ik er leelijk tus- schen. Ik heet Narcissa Kimbal. Mijn bezorgde ouders hebben 't huis gesloten en mij achtergelaten, om grijze haren te berokkenen aan de nobele schedels van den huisbewaarder en zijn vrouw. Dat is een soort straf, omdat ik met vaders limousine tegen een telefoonpaal aangeschoten ben, en daar kon de auto niet tegen. Ik maak 't zoodoende meteen een beetje makkelijker voor Henry. Nu ik geen auto heb, hang ik min of meer van hem af. „Ze willen ons

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 12