No. 28
VRIJDAG 9 DECEMBER 1932
879
gekust hebben. Een meisje kan maar niet doorgaan, met iederen vreemde
te kussen, die er goed uitziet, en dan voor den laatste nog zooveel overhouden,
als ze hoort te hebben. Er loopen een heelebocl idiote schapen over de
wereld rond tegenwoordig, Piet, en al zie ik er net zoo uit en al doe ik voor
't uiterlijk net zoo, ik verzeker je plechtig, dat ik zoo'n idioot schaap niet ben."
„Ik heb niets anders bedoeld," zei Peter ernstig, „dan dat ik nog nooit
van mijn leven zoo naar iets verlangd heb, als om jou te kussen."
„Dank je wel voor 't ritje," zei Griezeltje. „En tuf me nu maar naar
huis. Of moet ik m'n rolschaatsen gebruiken
„Je hebt gelijk," knorde Peter, en hij zette den motor aan.
Voor de deur van den huize Kimbai bleef hij haar hand staan vasthouden.
Hij draalde en draalde maar. Griezeltje scheen het niet erg te vinden, en, zei
hij bitter bij zichzelf, die hand-vasthouderij rangschikte ze ongetwijfeld onder
de „onvermijdelijkheden."
Het wès niéts voor Griezeltje. Ze gaf geen steek om hem. Opnieuw
besloot hij haar te kussen.. en haar te leeren, het prettig te vinden.
„Je bent sterker dan ik," betoogde Griezeltje rustig, „dus als je 't abso
luut wilt, kun je me met bruut geweld zoenen maar ik waarschuw je vooruit,
dat 't dan dó-dó is.en voor goed
„Mag ik je dan morgen weer treffen
„Ja, dat mag je."
IV.
Peter zei met een doffe stem goeden nacht en ging naar zijn kamer,
om een slapeloozen nacht te beginnen. Hij keerde zich om en om. Hij zag maar
voortdurend het gezicht van Griezeltje en haar figuur en haar leuke slanke
handen. Hij kon haar onmogelijk uit zijn gedachten zetten, 't Zou heerlijk
zijn, Griezeltje te liefkoozen, met haar toestemming en.. enWat zou
dat meisje lief kunnen hebben, als ze eenmaal begon
Maar hij moest er liever niet meer aan denken. Hij moest immers toch
met de Dragonder trouwen.. Ja, hij ging met Sylvia trouwen, de groote,
statige, knappe, koude, knipoogende, verveelde Sylvia En hij kreeg dat
baantje in New York en Ned en Sally konden hun gang gaan.
Het was, alsof je dacht aan een huwelijk met een groot koud marmeren
beeld zoo'n toestand als Pygmalion en Galathea.... maar Peter was er
lang niet zeker van, dat hij de man was, die Sylvia den adem en den gloed
van het leven kon inblazen. Zou er wel één man bestaan, die dat kon Peter
betwijfelde het.
Maar toch zou hij haar moeten trouwen, en de warme, heerlijke Griezeltje
moest hij uit zijn leven zetten.
„Ik zal Sylvia morgenochtend vragen," dacht hij na. „Er is al één van de
zeven dagen om, en ik heb 't nog niet verder gebracht, dan tot een woesten
honger naar een kus van Griezeltje. Had ik haar maar niet ontmoet Als
ik Sylvia morgenochtend zie, zal ik me maar zien te verbeelden, dat 't
Griezeltje is."
Maar hij zag Sylvia 's morgens niet. Ingevolge zijn afspraak met Zwijntje,
of Varkentje, of liever meneer Bascom, was hij onmiddellijk na het ontbijt
met een beetje bagage naar diens woning verhuisd, en hij bevond, dat hij
verwacht werd, maar dat er niemand van de familie thuis was.
Henry was weg, om golf te spelen mevrouw Bascom was een bezoek
aan 't brengen aan een ziekenhuis, en Sylvia was naar een verkooping. Ont
week ze hem
Peter kleedde zich voor een dag buiten dat wil zeggen, hij trok een
witte pantalon aan en een geel flanellen jasje. Hij repte zich. Van tijd tot
tijd ging hij naar het raam, en keek over den tuin heen naar de plek, waar
het huis van de familie Kimbal zijn dak uithief boven de boomen.
Naar dat huis repte hij zich, toen hij klaar was dwars door den tuin,
met een hart, dat bonsde van angst. Als Griezeltje niet op hem gewacht had,
was zijn dag bedorven.
Zijn vrees werd verholpen, toen hij het grasveld overstak. Dichtbij werd
er gefloten, en hij keek op. Griezeltje stond voor een raam grinnikend op
hem neer te zien.
„Hallo, Piet," groette ze. „Ben zoo beneden."
Peter ging op een rustieke bank zitten en wachtte. Toen zij op het bordes
verscheen, stond hij op met een gevoel van duizeligheid. Griezeltje overdag
was nog tienmaal zoo aantrekkelijk als Griezeltje 's avonds. Ze droeg een wit
sportpakje. Haar oogen waren donker en mooi.
Ze schudde hem de hand en keek naar hem op en Peter dacht, dat hij
ging bezwijmen.
„Hcusch, Griezeltje," zei hij impulsief, „je bent een heerlijkheid. Ik zou
je wel zoo kunnen opeten."
Griezeltje bekeek hem peinzend.
„Je begint den dag nogal geweldig, Piet. Wat gaan wc doen
„Kan me niet schelen," zei de overmoedige jongeman, „als ik je maar geen
oogenblik uit 't gezicht verlies."
„O joei, denk je zóó over me
„Ik heb geen oog dicht kunnen doen, omdat ik aan jou moest denken,
Griezeltje I"
„Hm ik heb ook niet veel geslapen. Toestanden hè Waar is Sylvia
„Naar een verkooping kijken. Ik was van plan, haar vanochtend te vragen.
Ik heb besloten, 't maar te doen, omdat ik voor mijn broer en zus die betrekking
moet hebben. Maar ik ben er doodsbenauwd voor. Ik weet gewoon niet, wat ik
tegen haar zeggen moet."
„Heb je nog nooit een meisje gevraagd
„Nooit. Weet jij er wat van
„Misschien kan ik je een paar aanwijzingen geven," zei Griezeltje, „uit
den rijkdom van mijn ervaring. Laten we 't geboomte maar ingaan."
Ze wandelden het geboomte in. Griezeltje scheen te worstelen met een
gedachte, die onuitsprekelijk grappig was, maar zij bedwong haar vroolijkheid.
Zij ging op een bank zitten en keek ernstig naar hem op. Zij liet zich in elkaar
zakken. Zij geeuwde.
„Ik zal net doen, of ik Sylvia ben," zei ze. „Allo, pak maar uit, Peter."
Peter grinnikte. „Wil je met me trouwen gehoorzaamde hij.
„U laat me steenkoud," zei Griezeltje, geeuwend en met haar oogleden
tegen hem knipperend„Je kunt haar net zoo goed een klap met een looden
pijp geven en naar de kerk sleepen, Peter. Je zult een stukje verbeelding moeten
gebruiken."
„Nou," zei Peter, en hij werd rood, „ik aanbid je."
„Da's beter. Waaróm aanbid je me
„Ik vind je het prachtigste meisje van de heele wereld verklaarde hij
opgewonden.
„Ja, ja," zei Griezeltje, haar handen samenvouwend.
„Je hebt zulke lieve, kleine handjes
„Haar handen zijn niet lief, en niet klein ook, Peter."
„Als ik in die groote bruine oogen kijkprobeerde hij opnieuw.
„Je weet heel goed, dat ze groene oogen heeft," zei Griezeltje ongeduldig.
„Ja, maar de jouwe zijn bruin. En groot ook."
„Je bent mij niet aan 't vragen Begin maar eens opnieuw."
„Ik aanbid je," zei Peter. „Ik weet niet meer, hoe of waar ik leef, sinds
ik je den eersten keer zag. Ik kan aan niets anders denken dan aan jou. Ik
heb je lief, en ik wil alles doen, om je gelukkig te maken. Ik kan zonder jou
niet meer leven. Liefste, ik spreek zóó uit mijn hart. Wil je met me trouwen
„Niet slecht," oordeelde Griezeltje.
„Nu 't vervolg," zei Peter, en hij kwam naast haar zitten.
,,'t Vervolg herhaalde Griezeltje.
„De omhelzing," zei Peter.
Griezeltje sprong op, en zij keerde het hoofd af. Welke aandoening zij
trachtte te overwinnen kon Peter niet raden. Waarschijnlijk deed ze haar best,
om niet te lachen.
Toen zij zich omkeerde, wat ze plotseling deed, merkte hij met schrik op,
hoe bleek haar gezicht was, en hoe groot en donker en stormachtig haar oogen
waren geworden. Ze had de vuisten dichtgeknepen.
,,'t ls gewoon om razend te worden viel ze uit. „Zoo'n aardig ventje
als jij, en dat.... dat...."
„Zoo en jij dan vroeg hij. „Hoe dacht je, dat ik me voelde? Een
meisje zooals jij in de wacht laten sleepen door zoo'n knulliteit.
„Luister fluisterde Griezeltje, met trillende kin. „Sla je armen om me
heen. Vlug
Peter gehoorzaamde, een beetje verbluft. Griezeltje legde zacht haar hoofd
tegen zijn borst.
„Pak me nu eens flink," beval ze.
Peter gehoorzaamde met vreugde.
„Zoo," zei ze, en ze duwde hem weg, „dat knapt op. We moeten geen
verstoppertje spelen. We moeten de feiten onder de oogen zien, Pieter. Ik wil
niet sentimenteel of theatraal doen, maar.verdraaid nog-an-toe, Henry en
ik gaan volgende week trouwen."
„O nee kreunde Peter.
„Dus laten we ons nog maar 'n beetje amusceren. Ga mee tennissen."
Ze gingen tennissen. Daarna reed Peter haar naar de pas gereorganiseerde
Rijclub Zenobia en liet haar zijn paard zien. Nog later dronk hij thee met haar.
In den vooravond zette hij haar af voor haar huis, en was nog juist op tijd,
om haastig naar het huis van de Bascoms te gaan en zich te kleeden voor
het diner.
V.
Had Peter den vorigen avond aan tafel een zekere electrische spanning in
de atmosfeer gevoeld, nu deed die spanning hem beslist pijnlijk aan. Mevrouw
Bascom hield zich hooghartig buiten de conversatie. Henry was stil en knorrig.
Zwijntje zei niets dan afgebeten woordjes, alsof hij ergens boos over was.
Sylvia zat naast Peter, onveranderd. Ze speelde met haar eten en verveelde
zich.
Peter was niet bang meer voor de familie Bascom. Ze hadden hem 't
ergste aangedaan, of waren er tenminste mee bezig hem pressen tot een
huwelijk met Sylvia en hij voelde niet weinig verachting voor hen. Zelfs voor
mevrouw Bascom had hij niet veel respect meer over.
Er kwam hierdoor een onverschillig gevoel over hem, en in die stemming,
vrij van vrees, voelde hij zich op zijn gemak. Hij praatte gezellig. Hij zei
echter niets over zijn dag met Griezeltje. Zijn grappen en zijn vroolijke
opmerkingen over alles en nog wat stuitten tegen een doffe, zware ongevoelig
heid.
Namen ze 't hem kwalijk, dat hij den dag met Griezeltje had doorgebracht
Toen men van tafel opstond, fluisterde hij Sylvia toe „Kan ik u over een
half uurtje in den tuin treffen Ik wou u iets belangrijks vragen."
Ze zei „ja" op een toon, alsof ze geschrokken was, en liep snel de eet
kamer uit.
„En, Peter," zei de heer Bascom, terwijl hij hem bij den arm nam en
tegelijk met hem het salon binnentrad, „schiet je al op
„Ik zal haar over een half uur in den tuin treffen, en dan komt 't hooge
woord er uit," zei Peter.
„Mooi," sprak Zwijntje. „Dat doet me pleizier. Ik dacht wel, dat je 't
redden zou. Ik heb gehoord, dat je vandaag met dat meisje van Kimbal uit
bent geweest. Zou ik niet doen, Peter. Je hebt daar toch geen kans, Peter.
Ze is zoo goed als verloofd met Henry, zie je."
„Ja, dat weet ik," zei Peter, en op dat oogenblik zou hij niets liever gedaan
hebben, dan den dikken rooden nek van Zwijntje tusschen zijn handen te
nemen, om hem eens flink door elkaar te schudden.
,,'t Is een gevaarlijk perceeltje, dat kind van Kimbal," ging Zwijntje
voort, niet beseffend, hoe dun het ijs was, waarop hij trad.
„Ik kan best op mezelf passen," zei Peter stug.
„Misschien wel, maar ik zou 't toch prettiger vinden, als je niet meer met
haar omging. Je hebt niet zooveel tijd meer, Peter. Als ik jou was, zou ik me
op één meisje toeleggen. Bepaal je tot Sylvia. Je.je begrijpt toch je eigen
belang, is 't niet
„Helaas ja," zei Peter. (Slot volgt)