ótamfoudet. No. 28 VRIJDAG 9 DECEMBER 1932 895 een pijp op en ging zitten rooken, terwijl hij diep nadacht. Wie of wat was hij eigenlijk Hij was Dick Landon, de zoon van een graaf. Maar zijn eigen moeder had hem een uitgestootene genoemd, een uitgestootene, die zijn naam schande aangedaan had, en zij was iemand, die doorgaans wel wist, wat zij zei. Waarom zou hij zich dan niet aansluiten bij deze uit de maatschappij gestootenen deze zwervers van nature en een hunner worden Het was uitgesloten, dat hij ooit naar het landhuis terug zou gaan. En wat kon hij anders aanvan gen Bij de marine gaan Landbouwer worden Wat kon hij beter doen dan bij dit vriendelijk gezinde, goedhartige volk blijven, dat hem van den dood had gered en hem verzorgd had, tot hij weer zijn krachten terugkreeg en gezond werd. Wat kon hij beter doen dan.ja, dan bij Marga blijven Het geluid van paardenhoeven wekte hem uit zijn droomen, en omkij kend zag hij, dat de oude man bezig was de paarden voor de woonwagens te spannen. Het kamp werd opgebroken. Een voor een werden de wagens naar den weg gebracht, waarna onmiddellijk de tocht een aanvang nam. Toen zij tegen den avond de stad naderden, merkte Dick op, dat er verschillende woon wagens voor hen uit reden. Zij waren bezig zich aan te sluiten bij het hoofd van den stam. Met samengeperste lippen en opgetrokken wenkbrauwen bezag hij zijn kleeding. Hoewel deze stoffig en vuil was door den langen tocht, zag hij er niettemin uit als een heer. Toen de twee woonwagens dan ook de andere hadden bereikt en zij gezamenlijk halt hielden, sloop hij ongemerkt weg in de richting van de stad. Althans meende hij, dat niemand hem opgemerkt had, maar Lottie had hem zien weggaan, en nauwelijks was hij verdwenen of zij rende naar den wagen van Marga, sloeg met de vuisten op de deur en riep „Marga Marga Marga opende de deur en keek verbaasd naar buiten. „Wat is er vroeg zij. „Staat de stad in brand Een lachje plooide haar lippen, toen zij het onthutste gelaat van Lottie zag. „Hij is weg 1" was het eenige, wat zij ant woordde, en haar oogen spraken een duidelijker taal dan woorden hadden kunnen doen. De lach stierf van Marga's gelaat weg haar hand gleed naar den bovenkant der halve deur en viel er zwaar op neer. „Hij Wie stelde zij de volmaakt over bodige vraag. „Wie? Nou, die mijnheer! Ik zag hem zoojuist wegsluipen zonder iets te zeggen of te bedanken." „Wat zou dat? Ik.. ik ben er heel blij om," zei Marga, terwijl haar gezicht zich lang zaam spande en vaalbleek werd. Gedurende enkele minuten bleef zij roerloos staan toen daalde zij de trappen van den wagen af en mengde zich onder haar stamgenooten. Als iemand die in een droom wandelt, ging zij tus- schen het geroezemoes der menschen door, terwijl het alsmaar in haar hoofd hamerde „Hij is weg, verdwenen Toen zij even later weer op weg was naar haar woonwagen, riep Lottie haar om haar te helpen een mand weg te dragen. En juist wilde zij zich bukken om haar den gevraagden dienst te bewijzen, toen een stem achter haar zei „Laat mij dat even voor je doen, Marga." Zij keek op en een kreet van verbazing ontvlood haar lippen. Dick stond voor haar, zijn krachtige gestalte in een sport khaki-pakje gestoken hij droeg een muts, zooals de zigeu ners gewoon zijn te dragen, en een vuurrooden zakdoek om zijn hals. „U u bent teruggekomen zei Marga nauwelijks hoorbaar. „Ja," antwoordde hij op ernstigen toon, maar zonder dat de glimlach van zijn lippen verdween. „Ja, ik ben teruggekomen, maar. om te blijven, ten minste wanneer je het goed vindt, Marga." „Wat wat ter wereld wilt u daarmee zeggen vroeg zij zij wendde geen oog van hem af en haar boezem ging hijgend op en neer. „Ik wil daarmee zeggen, dat ik een der uwen worden wil," zei hij op rustigen en vast besloten toon. „U, een heer een onzer „Ja," antwoordde hij met 'n knikje. „Kijk mij niet zoo verbaasd aan. Het zou je niet zoo heel vreemd toelijken, als je alles wist. In ieder geval, ik heb de zaak grondig overdacht en mijn besluit staat vast." „Maar maar dat is onmogelijk 1" hield zij vol. Niettemin was er een vreemde blik in haar oogen gekomen. Wordt vervolgd.) (Foto Ma* Baur.) De oude man keek Dick met een ongeloovige grijns aan, stopte toen zijn pijp en haalde de schouders op. „Ik ben bang, dat er niet veel met hem aan te vangen zal zijn, mijnheer," merkte hij op. „O, dat zullen wij zien," antwoordde Dick, terwijl hij naar het paard toeging en het op de lenden klopte. Het dier nam deze vriendelijke daad aller minst goedgemutst op en ging meteen hoog op zijn achterste pooten staan, terwijl het zijn ruwe manen woest heen en weer schudde. Dick echter liet zich niet ontmoedigen en streelde het jonge dier enkele minuten toen leidde hij het rustig naar een open weide en terwijl hij langzaam het touw, dat hij in de hand hield, wat liet schieten, dwong hij het in draf over te gaan. Aanvan kelijk spartelde het dier even tegen, maar weldra begon het te galoppeeren. Van tijd tot tijd liet hij het stilstaan en naar zich toekomen, klopte het lief- koozend op den nek, en geleidelijk werd het dier meer en meer rustig en handel baar. Toen sprong Dick heel onverwacht maar kalm op zijn rug. Het veulen steigerde en trachtte al zijn trucjes toe te passen om zijn berijder af te werpen maar vast en stevig zat Dick op zijn rug en na cenigen tijd begon het dier te gehoorzamen aan den koning der schepping Eindelijk dreef Dick het terug naar de plaats, waar de oude man zat. „En, kan ik met een paard omgaan vroeg hij. „Prachtig, mijnheer, zeldzaam gewoonweg," zei de oude man met kra kende stem, terwijl hij vol bewondering naar hem opkeek. „U had als zigeuner geboren moeten worden." Deze uiting van goedkeuring bleef Dick lang in de ooren klinken. Hij stak

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 31