HOPE-DIAMANT later, bij een nieuw avontuur in Afrika, door wilde dieren werd verscheurd. Intusschen was de Blauwe Diamant in het bezit gekomen van den Franschen koning Lodewijk XIV, met wiens politiek het sindsdien niet meer voor spoedig wilde gaan. Voorts stierven kort na elkaar meerderen van zijn familieleden en op zijn sterfbed moest de koning, die aan een afschuwelijke ziekte overleed, nog meerdere vernederende vredes verdragen teekenen. De steen kwam vervolgens in het bezit van Madame de Montespan, die twee dagen nadien de gunst des konings verloor en van het hof werd verwijderd. Nicolaas Fouquet, een berucht bankier en mi nister van financiën, werd enkele dagen, nadat hij den Blauwen Diamant vol trots aan zijn gasten had getoond, in de Bastille geworpen, waar hij door een beroerte werd getroffen en overleed. Hoe het met de volgende bezitters van den Blauwen Diamant, Lodewijk XVI en Maria An toinette ging, behoeft zeker niet in den breede ver haald te worden. Zij stierven beiden op het scha vot. De avonturier Jean Joseph Tam-mier, die door zijn dief stal zooveel ongeluk onder de menschen zou hebben ge bracht. Het is ontwijfelbaar, dat de beroemdste en schoonste juwee- len maar zelden aan hun bezitters iets anders dan ongeluk hebben gebracht. Zoo ook de Hope-dia- manten, welker tragische geschiedenis hier beknopt zal volgen. Er leefde in de zeven tiende eeuw een Fransche avonturier, een zekere Jean Joseph Tavernier, die in zijn tijd beroemd was om de groote en avon tuurlijke reizen, welke hij door de toenmaals bekende wereld had ge maakt. Op hoogen leeftijd kreeg hij een betrekking aan het hof en was daar speciaal belast met 't toe zicht op de edelsteenen verzameling van den koning. Maar zelfs een „vaste betrekking" kon hem van zijn zwerflust niet gene zen, en tachtig jaar oud, trok hij voor de derde maal in zijn leven naar Achter-Indië. De daar regeerende Oroot-Mogol ontving hem met veel eerbewijzen en schonk hem zijn onbeperkt vertrou wen. De Mogol stond hem ook toe een bezoek te brengen aan den tempel, waar de „Blauwe Dia mant" zich bevond. Deze tempel was toegewijd aan den god Rama-Sita en stond in de eeuwenoude Oostersche stad Pagan. Terwijl Tavernier naar deze stad reisde, besloot hJj zich tot iederen prijs van den Blauwen Dia mant meester te maken en hem naar Europa te brengen. Dank zij de aanbevelingsbrieven, die hij bij zich droeg, slaagde hij er in de priesters over te halen hem in het vertrek toe te laten, waar het beeld van den god stond opgesteld. Eerbiedig knielde Tavernier voor het afgods- De onthoofding van Lodewijk XVI. Lodewijk XIV. de Zonnekoning, wiens ongelukkig einde ook met den Blauwen diamant in verband wordt gebracht. De Groot-Mogol, die in de zeventiende eeuw over Achter-Indië regeerde en aan wien de Blauwe Diamant toebehoorde. beeld neer en verborg het hoofd in de handen men dacht uit eerbied, maar in waarheid deed hij het slechts om tusschen zijn vingers door beter naar den beroemden Blau wen Diamant te kunnen zien, die op het voorhoofd van den god was beves tigd. Verschillende malen kwam hij in den tempel terug om aan den god klei ne edelsteenen te schen ken en hem zoogenaamd zijn eerbied te betuigen, maar eigenlijk deed hij niet anders dan voorberei dingen treffen om zijn slag te slaan. Na deze voor bereidingen drong hij op een nacht met een bende mannen den tempel binnen, overmande de pries ters, stal den Blauwen Diamant en nam de vlucht. Deze stoutmoedige diefstal zou naar men wil den toorn van den god Rama-Sita hebben opgewekt, en wel in die mate, dat hij iederen toe- komstigen bezitter van den diamant bij voorbaat vervloekte. Het begon al bij Tavernier, die eenige jarcn_

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 4