4
t Regent pijpestelen. t lieve
zonnetje schijnt wel op reis.
No. 28
En het leven lijkt een treurspel,
en wij zijn de hoofdpersoon,
't Ongeluk is onze vader,
en de tegenspoed de zoon.
En we wand'len langs de straten
met een boozcn satanslach
Zachtjes in ons zeiven praten
we mismoedig wat een dag 1
Maar gelukkig hij die immer
't zonnetje door wolken ziet
Bij de pakken neerzit nimmer,
en van eiken dag geniet.
Boordeknoopjes, thee en klokken
brengen hem niet van de wijs,
Aan een ander zij het mokken
't Leven blijft een paradijs 1
Pas na tegenspoed ervaart men
welken rijkdom 't leven heeft,
als men met zijn hoofd naar boven
open voor het goede leeft.
Laat de appelen maar rollen,
holderbolder uit de mand
Laten we vergeefs maar hollen
naar de tram aan d'overkant.
Lachen we, als onze wagen
vast raakt in het mulle spoor
O, er komen bcet're dagen
en dees komen we ook door
Bij de pakken neer gaan zitten
helpt ons er niet boven op
't Leven stoort zich niet aan vitten
en aan onzen boozcn kop.
leder heeft die oogenblikken
dat zijn leven kwetsbaar lijkt,
D'ongelukken rikketikken
en de blijde voorspoed wijkt.
Durf dan lachen, dat zich 't leven
niet aan onze grillen stoort,
Dat het alles niet wil geven -«ggB
voor de dreiging van ons woord.
ft" durf leven door de dagen,
zijn ze bitter, zijn ze zoet
Leer het hoofd omhoog te dragen
dan wordt ook het bitt're goed 1
Laten we vergeefs maar
hollen naar de tram aan
d' overkant.
Als onze motor
soms niet voort wou
en we zitten bleven
in de kou
J9n
Au!!
Lachen we, als onze wagen
vast raakt in het mulle spoot