u
Door een pak
kende lichtreclame trach-
Een nevelig gezicht
op Vlissingen.
is de mist, althans zoo'n zware, ondoorgrondelijke
mist als vandaag, iets bijzonders, maar boven
dien was de heele wereld van stemming ver
anderd, en daarmee de stemming in mezelf.
De wereld lag daar in een nieuw, zij het weinig
doorzichtig en erg vochtig kleed, en ik betrad
haar als een nieuwgeborene.
Er waren allerlei interessante dingen te zien
auto's, die omstreeks noen met licht reden, en
winkels die illumineerden, alsof de goede Sint van
plan was, nog een dag na den 5en te blijven.
En bovendien hing de mist boven het park,
en zorgde ervoor, dat de hoornen als schimmen
langs het water dansten, en dat was mooi, vooral
als zoo nu en dan de zon een kleine poging deed
om door de dikke wolkenlagen heen te dringen.
Heel de wereld had iets romantisch gekregen, de
dagelijksche verveling van veel nienschen moest
wel op slag geweken zijn. En mocht men een
kleine verwensching nauwelijks binnen kunnen
houden, als men op een gewonen dag tegen
elkaar botste, wanneer dit nu gebeurde, en men als
voorbijgaande schepen in dQnkeren nacht elkaar
zoo nu en dan niet zoo erg onzacht ramde, dan
bleven de verwenschingen op de plaats rust, en
mompelde men in een toestand van geamuseerde
verrassing binnensmonds wel, wel, zoo potdik
heb ik het nog nooit meegemaakt. En men luis
terde naar de mistsignalen op de Schelde, de hooge
en ijle en ook vaak dof brommende geluiden van
schepen, voor wie de mist allesbehalve een ro
mantisch pretje is, geluiden die heimwee wekken,
en die de dichters vermogen te inspireeren.
En men keek met verbazing naar het schim
mige licht der lantarens, die er uitzagen, of ze
zóó moesten optreden in een kindersprookje.
En men zag dit alles, en men was tevreden.
Gelukkig bijna, omdat er nu
eindelijk weer eens een dag mocht
zijn, die alles anders kon ma
ken, en de dingen in een nieuw
kleed aan ons wilde laten zien.
En zoo ziet gij, lezer, dat de
mensch altijd maar vol goeden
moed moet zijn, en vol vertrou
wen op de toekomst, die een einde
zal maken aan een Heden dat
door zijn sleur ver
veelt.
Ge hoeft dat niet zóó
maar te gelooven, maar
ge kunt dit zien aan
mij. Want ik merk daar
al schrijvend, dat niet
alleen de verveling to
taal is geweken, maar
dat mijn hand niet van
ophouden weet, en dat
ik ongemerkt al tikken
de aan een artikeltje
van héél behoorlijk for
maat ben gekomen I
Donkerte in de haven. De visschers blijven
thuis en luisteren naar de mistsignalen.
ren ae uewvners van uc
St. Adriaanstraat te Goes
de donkere dagen vóór Kerstmis wat op te helderen.
En als het weer opklaartgaat het leven
op het ruime water opnieuw zn gang.