Uaap, dei gelukkigen.
(lat hij naar geen tegenspraak of redeneering zou
luisteren.
„Ik kan me best begrijpen, dat je naar je vrouw
wilt," zei McKay. „Maar 't is je dood absoluut,
zeker als je alleen gaat. En wij kunnen niet weg.
De eenige kans is, dat je een Eskimo krijgt. Bij
voorbeeld Bye-Bye met zijn honden, zestig mijl
de kust op.... Misschien wil die."
Ze hadden tien dagen noodig, om daar achter
te komen. Toen kwam Scottie terug met Bye-Bye.
Toen hadden Bye-Bye en Meecham vijftien dagén
noodig, om het Eskimo-dorp aan de Maguse-rivier
te bereiken en op den veertienden dag scheen er
iets te breken in Meccham's hoofd. Een week lang
lag hij ziek in een der holen, en 't was een geluk,
dat de Eskimo zijn gemompel over dooden en moor
denaars en over Jerry's bruine haar en blauwe
oogen niet begrijpen kon.
Toen Meecham weer bijkwam, was hij heel ie
mand anders dan hij geweest was. Hij schrok van
zichzelf, toen hij in zijn zakspiegeltje keek. Zijn
gezicht was mager en overdekt met ruigen baard
groei. Zijn oogen waren schichtig en met bloed
doorloopen. Het leek hem een ander gezicht dan
het zijne, dat uit het spiegeltje naar hem keek, en
hij zag rond naar de menschen met de walrus-
oogen, die hem geherbergd hadden, om zich te
verzekeren, dat alles echt was. Er was ook iets
krakerigs in zijn hoofd, dat hij niet begreep. Soms
deed het pijn, meestal maakte 't hem duizelig,
en dan leek 't hem donkerder te worden.
Het was vijf weken later, toen hij Churchill
bereikte. Zijn baard was een decimeter lang en zijn
blonde haar viel tot op zijn schouders. Maar hij
deed nergens iets aan. Hij wist, dat niemand hem
zoo herkennen zou, zelfs Jerry niet. 't Was tien
weken geleden, dat hij over boord gevallen was.
't Schip zou wel al terug zijn, en iedereen wist nu
van de laffe manier, waarop hij Burke gedood had.
Zijn ziel deed pijn als hij bedacht, hoe bitter en
troosteloos het afschuwelijke nieuws haar feest
dagen zou maken.
Daarna had hij veel meer last van het kraken in
zijn hoofd. Dit hield hem weer veertien dagen op.
't Was vijf maanden na den nacht, waarin hij
Burke had doodgeschoten, dat hij in Etomami
kwam. ledereen keek hem achterdochtig aan, voor
al omdat zijn oogen zoo rood waren. Scottie en
MacKay hadden hem kunnen vertellen, dat dit door
de kou en de sneeuw kwam, en dat hij blind zou
zijn geweest, als 't nog een poosje langer geduurd
had maar dat wisten de andere menschen niet.
Geleidelijk had hij zijn plannen beraamd. Hij
wou kleine Jerry zien en spreken, en dan verdween
hij weer. Een poosje later kon ze bij hem komen,
en dan begonnen ze 't leven opnieuw, ergens_in
een verren uithoek van de wereld.
Zijn geld raakte op, de laatste twee dagen
van zijn reis moest hij 't ongeveer zonder voedsel
stellen. Dat deed zijn oogen geen goed, en dien
last in zijn hoofd ook niet. Het kraken en de pijn
kwamen terug. De laatste tien uren had hij koorts.
Zijn hoofd draaide, toen hij op een middag zijn
woonstad binnenstrompelde.
Hij liep te zoeken naar het gezicht van Jerry.
Er waren een paar andere gezichten die hij her
kende, maar die ging hij voorbij. Hij voelde een
dolle begeerte om Jerry te zien. Zijn slapen klop
ten, en er was in zijn hoofd een vuur, dat door zijn
oogen heen scheen te branden. Hij klom op een
bus, en zat met gebogen hoofd in een hoek. Er
was bijna geen leven meer in hem, toen hij langs
het trottoir liep, naar hun vroeger tehuis. Hij trok
aan de bei, en een oogenblik later kwam er een
949
vreemde vrouw aan de deur. Hij merkte niet, dat
zc een beetje bang voor hem terugdeinsde.
Is mevrouw Meecham thuis vroeg hij.
„Nee," zei de vrouw. „Niet voor vanavond. Ze
is naar de rechtbank."
„Rechtbank
„Ja, voor die moordgeschiedenis. Weet u 't
niet, van haar man
„Ja," riep Meecham. Het was als een doods
snik. Hij keerde zich om en rende weg als een be
zetene. De vrouw sloeg de deur dicht, en Meecham
wankelde duizelig de straat door.
„Naar de rechtbank," mompelde hij half suf. Hij
klom weer in een bus. Een half uur later ging hij
de stoep op, die hij als journalist zoo dikwijls
beklommen had, op zoek naar iets „pikants". Hij
zag de oude gezichten dezelfde veldwachters
en beambten maar niemand herkende hem. Hij
hoorde de bekende stem van rechter Dorry, en ging
naar binnen. De zaal was bijna leeg. Kleine Jerry
was er niet. Hij ging het volgende zaaltje in dat
van zijn ouden vijand, rechter Swain en daar
was Jerry ook niet. Hij wou vragen, maar een
vonkje van voorzichtigheid weerhield hem nog.
Hij ging zacht naar de derde en laatste kamer.
Die was vol. Maar er was geen geluid. Een vreemde
stilte hing over allen.
En toen kwam er, helder en duidelijk, een stem.
Meecham begreep, wat het was. De voorman van
een jury las een uitspraak voor. Hij scheen enkel
deze woorden te hooren „Wij oordeelen den be
klaagde schuldig aan moord met voorbedachten
rade."
Als ten antwoord op die verklaring rees er een
stem uit de stilte een wilde, dierlijke kreet. Het
was de stem van Meecham. Het kraken in zijn
hoofd was als een donder geworden, en hij werd
nog maar door één aandrift geregeerd hier
was de rechtszaal hier hoorde hij hier, niet
bij Jerry. Jerry was weg en zijn leven was weg. Hij
moest zichzelf aangeven, hij moest staan naast
dien anderen moordenaar, die daar juist veroor
deeld werd.... of bedoelden ze hém? Hij was
als een krankzinnige nu. Hij drong tusschen de
menschen door, hij sloeg ze opzij, tot hij voor de
leuning stond, die hem scheidde van den rechter,
de advocaten, de getuigen en de jury.
„Ik ik ben ook een moordenaar 1" schreeuwde
hij schor. „Ik ben Tom Meecham, en ik heb Henry
Burke vermoord in de Poolzee, vijf maanden
geleden."
Een vrouw stond op, met een gil een klein
vrouwtje, heelemaal in 't zwart. En met een
wilden uitroep sprong de beklaagde, die pas ver
oordeeld was, op tusschen zijn bewakers.
„Ik ben een moordenaar 1" herhaalde Meecham.
„Ik ben...." Hij zweeg, staarde, sloeg de armen
uit. „Jerry kleine Jerry 1"
Nu was de vrouw bij hem haar armen waren
om zijn ruige hoofd, en zij kreunde en snikte zijn
naam uit, zooals men kan kreunen en snikken
over iemand, die plotseling van den doode is
opgestaan. En achter haar zagen Meecham's
brandende oogen het gezicht van den beklaagde
het gezicht van Henry Burke Hij begreep het
niet. Een Niagara van donder, een gebrul van
stemmen scheen op te rijzen om hem heen. Als
in een droom herkende hij gezichten, die schenen
weg te wazen terwijl hij er naar keek kleine
Jerry, Burke, de rechter 1 Hij stak zijn handen
uit, klaagde Jerry's naam, riep, dat ze niet van
hem weg mocht gaan, en door al het ploffende
rumoer heen kwam haar stem tot hem. Maar ze
ging verder verder 1 Ze verliet hem Hij kon
haar niet meer zien, en met een wanhoopskreet
viel hij voorover in twee beschermende armen,
die hij niet eens meer voelen kon.
Het duurde vele dagen, voor men hem aan 't
verstand kon brengen dat hij Burke niet gedood
had, maar dat Burke aangeklaagd was wegens
moord op hem, en schuldig verklaard Tom Mee
cham vermoord, en zijn lijk in zee geworpen....
De tijd voor de Kerstviering die Meecham ont
worpen had, vóór zijn tragische dagen begonnen,
was voorbij maar in een overvloed van vrede
en goeden wil beleefde hij Kerstmis vete, vele
dagen.