D
No. 31
VRIJDAG 30 DECEMBER 1932
973
de bovenkleeren van den gevangene weg. Ze zullen wel eens zien, wie sterker
is het kerker-regiem in samenwerking met de grimmige kou of zoo'n domme
mof.
„Hij nioet maar eens tabak hebben, die schooier," hoort hij voor de deur
van zijn cel zeggen, en hij begrijpt, dat men hem met het laatste, gemeenste
middel dwingen wil met lichamelijke pijniging.
„De tabak" is een veelgebruikte straf, die alle zwakkere naturen tot
spreken brengt.
Zwakkere naturen, bange naturen Schwartz niet. Waar zou hij bang
voor zijn Hij is toch totaal onschuldig Men zal zich toch niet aan een on
schuldige vergrijpen In géén geval zal hij zich eenige aanklacht of „beken
tenis" laten ontsnappen.
Met dreigende vuisten komen ze zijn cel binnen. Schwartz komt overeind.
Hij weet, wat er nu komen zal hij kent dat hij neemt een verdedigende
houding aan, klaar om te springen, tot alles in staat. En dan deinzen ze terug.
Jn Rijssel, daar zal die koppige Duitscher
VII. TWEE JAREN!
zijn mond wel opendoen. In die streek
heeft hij gewerkt, bij de veld-politie.
Deze of gene zal hem wel herkennen, en zeggen, met wie hij heeft
omgegaan
De arrestant wordt dus naar Rijssel gebracht, naar de citadel.
Maar er wordt weinig notitie van hem genomen. De eerste, groote woede
des volks is bedaard. De tijd van doodschieterij in 't groot, in den ochtend-
schemer, schijnt voorbij te zijn. De menschen zijn afgestompt en ze hebben
alweer wat anders te praten.
Er loopen nog tal van spionnage-processen, maar de kranten maken er
niet veel drukte meer over. De groote misdadigers liggen al lang onder de groe
ne zoden, en voor de kleintjes, die geen naam en geen titel hebben, interesseert
zich hoogstens de kleine provinciale pers nog.
En zoo blijft Schwartz begraven in de citadel van Rijssel, twee jaar lang
Menig treurig levenslot schuilt er tusschen die muren. Er zitten veel
Duitschers achter de groene wallen, maar ook tal van Franschen en Engelschen,
die zich in hun diensttijd vergrepen hebben tegen de discipline en tegen de
wetten. Er zijn zelfs doortrapte misdadigers bij.
Een jonge Engelschman is aangeklaagd van sluipmoord roofmoord
op de twee menschen, bij wie hij ingekwartierd was. De krijgsraad veroordeelt
hem ter dood.
Ze komen den jongen soldaat zeggen, dat hij morgenochtend vroeg dood
geschoten zal worden. Hij mag nog een laatsten wensch uitspreken, die zal
vervuld worden. Eten of drinken Nee, dat kon hem niet schelen, hij vroeg
alleen een rood potlood en een banjo want hij was in 't burgerleven banjo
speler in een bekend orkest. De oorlog is zijn ongeluk geworden. Hij had het
moordwerk nooit moeten leeren.
Het roode potlood en het instrument worden hem gebracht. Hij trekt zijn
jas uit en teekent handig en netjes een hart op de plek, waar onder de borst
van zijn witte hemd zijn nog warme, levende hart klopt. Zoo, nu kunnen zijn
kameraden zien, waar ze op mikken moeten. Nu weet hij, dat ze allemaal
hun geweren goed zullen richten naar die duidelijke roode plek het
zal minder pijnlijk, vlugger, prettiger gaan.
Als de morgen grauwt, komen ze hem halen. Een geestelijke heeft hem
juist den laatsten troost gegeven. En dan, op zijn weg naar den dood, grijpt
hij zijn geliefd instrument. Mager tjirpen de tonen door de koude morgenlucht.
Hij marcheert midden tusschen zijn vroegere kameraden, en met een wijsje
op de banjo geeft hij het marschtempo aan. Zijn jas heeft hij in de cel laten
liggen, en op de witte hemdborst gloeit vér-zichtbaar het groote vuurroodc
hart, het doel voor twaalf geweerloopen.
Achter de tralies van hun cellen staan
de andere gevangenen, en hun ooren luiste
ren naar den kant van den wal, waar nog
altijd dun en klaar de banjo tokkelt.
Dan knettert er een geweersalvo
rrrè.1
Na twee jaren voorloopige hechtenis
komt ook Schwartz voor zijn rechters. De
dood is moe, en de belangstelling voor
sensatie-processen heeft zich naar andere
kanten gekeerd. Er zijn O-W-ers, die te ver
grepen er worden gevallen van gruwelijke
lijkenschennis behandeld de sensatie-pers
der Boulevards heeft aas genoeg, en let
haast niet op het geval Schwartz. Alleen
de kleine provinciale pers en een paar
kranten in den Elzas geven bericht, dat
„de achterblijver Schwartz" terecht zal
staan wegens deelname aan den oorlog
tegen Frankrijk.
Hoe Schwartz dat ongehoord lange
voorarrest is doorgekomen, daar zullen we
maar over zwijgen. Men heeft hem overal
heengebracht, waar hij in zijn diensttijd bij
de veld-politie geweest is. Hij zal zich toch
wel ergens tegen iémand vergrepen hebben
't Zou zoo riiakkelijk geweest zijn, dat
Duitsche kopstuk meteen maar voor plun
dering of afpersing of ander geweld te
Het weinig aanlokkelijk uiterlijk van de tot voor kort
bewoonde gevangenis Saint Lazaire te Parijs, welke in
den loop der tijden veel bekende personen geherbergu
heeft, zooals b.v. Mata Hari, madame Steinheil, enz.
veroordeelen. 't Zou zoo prettig zijn, als men kon zeggen „Kijk eens, wat
'n ellendeling.... en die heeft bovendien z'n vaderland verraden - als Fransch-
man tegen Frankrijk gestreden 1"
En er melden zich werkelijk menschen aan, die op den grooten dag der
gerechtigheid op willen staan. Een burger van Rijssel verklaart, dat hij tijdens
den oorlog door Schwartz en diens collega Weinlein gearresteerd is, omdat hij
brieven naar Holland smokkelde, natuurlijk brieven voor den Franschen
geheimen dienst. Bij zijn arrestatie had de Franschman veel geld bij zich,
in Amerikaansch bankpapier. Dit nam Schwartz hem af, en het ging met
andere artikelen in een groote envelop bij de acten. De Franschman werd in
Duitschland geïnterneerd. Na den wapenstilstand kwam hij terug, en toen
was hij er van overtuigd, dat Schwartz het geld had gestolen, en met zijn
collega Weinlein gedeeld. Schwartz zal zich dus moeten verantwoorden wegens
diefstal.
Er wordt hem nog meer aangewreven. Er wordt beweerd, dat hij, met
Weinlein samen, uit een huis vijfhonderd flesschen wijn heeft geroofd. En hij
heeft een armen arrestant een glas water geweigerd, zoo'n onmensch. Ook die
dorstige zal tegen hem komen getuigen. Schwartz kan alvast zijn balans
opmaken
Onderwijl zitten de Franschen ook in Kehl niet stil. Telkens weer komen
er soldaten in het rustige huis Blumenstrasse 17, om kasten en laden overhoop
te halen. Eéns krijgen die snuffelaars een groot blad papier in handen, een
teekenvel, dat vol geheimzinnige teekens en eigenaardige woorden staat.
Ze draaien het papier om en om, ze begrijpen er geen steek van, ze houden 't
voor 'n sterrenkaart, of een andere onbegrijpelijkheid, en gooien 't weer neer.
En zoo redden zij tal van burgers van Noord-Frankrijk het leven, want
dat blad papier was niets anders dan de werkrooster van den veld-gendarme
Alfons Paoli Schwartz en aan den rand, in geheimschrift, stonden de namen
van vele geheime agenten uit het gouvernement Rijssel namen met aan-
teekeningen over hun gebied en hun werk. Een kenner van geheimschrift had
het document in korten tijd kunnen ontcijferen.
Grootmoeder Schwartz echter kende dat papier. Toen haar zoon er eens
aan zat te werken, tijdens een verlof, heeft hij er haar iets van uitgelegd.
Hij had het vel papier bijwijze van souvenir uit Frankrijk meegebracht en
in de kast bewaard. Nauwelijks zijn de schreden der Franschen onhoorbaar
geworden, of de oude vrouw springt op, raapt het vel papier van den grond,
verscheurt het en gooit de snippers in 't vuur. Hiermee heeft ze het gevaar
afgewend van het hoofd van haar zoon, meent zij. Maar er zijn andere, grootere,
diepere gevaren
e dag is gekomen. Vandaag moet Alfons
Paoli Schwartz terechtstaan, vandaag
zal zijn rechtvaardig vonnis worden
VIII. HET VONNIS
uitgesproken. De beklaagde wordt de zaal binnengeleid. Zijn rechters treden
binnen een overste als president vooraan dan lagere officieren, en een
onderofficier. Dan zitten er zeven gestrenge heeren, om rechtvaardige rechters
te zijn, rechters over een man, die zijn vaderland niet dienen wilde, ja
er de wapens tegen gevoerd heeft.
Maar zoover is het nog niet. Het hooge gerecht wil ordelijk, systematisch
te werk gaan. Eerst zal moeten blijken, of Schwartz Duitscher is of Fransch
man.
„Duitscherzegt hij met nadruk.
„Franschman antwoordt de krijgsraad en hiermee is het vonnis
eigenlijk al geveld. Om die eerste vraag sneller en duidelijker op te lossen be
sluit het gerecht, ditmaal het „voorrecht der grootste minderheid" te laten
vervallen. Als die maatregel niet genomen was, waren drie van de zeven