WEDD DOOR A. SCHURINK (9p ictó cioot onó iomi. DE TORENS VAN NIJMEGEN, DE STAD VAN KEIZER KAREL. Terry," smeekte Cora, „heb nu eens lef. Vraag I vanmiddag vrij en ga met me mee naar de Stone-races. Toe nou 't Is onze eenige kans om de 100 pond te verdienen, die de akelige Baker voor dat compagnonschap wil hebben, en boven dien ben ik nog nooit naar de rennen geweest." Ondanks zijn mismoedige bui moest Jerry Dor ring glimlachen. „Nu laat je gezond verstand je in den steek, Cora," zei hij. „Wou je naar de ren nen, om daar geld te verdienen Belachelijk. D'r komt bij, dat.ik 't vanmiddag vreeselijk druk heb; ik kan onmogelijk weg. En, Cora, ik wil niet heb ben, dat je er alleen heen gaat, hoor. De rennen zijn geen geschikte plaats voor een meisje alleen." Cora Canting en Jerry Dorring waren verloofd en beiden werkzaam op het kantoor van mr. Baker. Daar mr. Baker er op tegen was verloofde jongelui op zijn kantoor te hebben, hadden ze afgesproken h verhouding geheim te houden, althans tot Jerry in de zaak opgenomen was. Want drie jaren geleden had mr. Baker zijn be kwamen boekhouder een compagnonschap be loofd. Juist den dag tevoren had de patroon deze kwestie nader besproken, Jcrry inderdaad een deelgenootschap aangeboden mits hij 100 pond in de zaak stak. Een week bedenktijd was hem gegeven. De pech was, dat de jongeman geen 100 pond bezat - met zijn geld had hij kort ge leden een huisje gekocht en het bedrag niet wilde accepteeren van zijn meisje, dat ze wel had. Het meisje streek Jerry over zijn haar. „Kijk nou niet zoo verdrietig, jongen," zei ze. „Denk toch eens aan. Als we dat geld winnen, word jij compagnon, en wij kunnen trouwen. Zou dat niet heerlijk zijn? 't Is vandaag m'n vrije middag; geef me vijf pond van je, en ik beproef m'n geluk, t Is toch dood-eenvoudig I" „Nee kind, ik doe 't niet. Stel je voor, een week salaris op die manier weg te gooien. En als je verloofde verbied ik je naar Stone te gaan." Bclcedigd gooide Cora 't hoofd achterover. „Ik ga toch I" Voor Jerry gelegenheid had te antwoorden, ging de bel, die Cora naar het privé-kantoor van mr. Baker riep. Daar kreeg ze opgaven voor een aantal brieven, die haar minstens voor de rest van den dag bezig zouden houden. „Maar meneer," zei Cora, met trillende lippen „ik heb vandaag toch mijn vrijen middag. Ik wou zoo graag naar Stone gaan." Mr. Baker zette zijn hoed op. „U moet morgen maar uw vrijen middag nemen. Er is haast met die brieven. Ik ben er vanmiddag niet; zorgt tl dat ze morgenochtend om 10 uur klaar zijn. Bovendien," voegde hij er aan toe, „zou ik u toch verbieden naar de rennen te gaan. 't Is niet goed voor de reputatie van de firma, als men mijn personeel op het terrein van de rennen ziet zeker niet zoo'n jong meisje als u." Daarna vertrok hij, een woe dende Cora achterlatend. Ze ging terug naar het andere vertrek, smakte de aanteekeningen op haar tafel. „Hij wil me geen vrijen middag geven, die- akelige kerel." Kalm keek Jerry haar aan. „Wel, dan is de zaak meteen opgelost." „Nee, dat is ze niet. Baker is er vanmiddag niet hij wil zijn brieven morgenochtend om 10 uur hebben, maar 't kan me niets schelen. Ik ga naar de rennen." Furieus begon Cora te tikken Jerry betoogde, beval, smeekte maar de anders zoo gewillige Cora was niet van plan haar voornemen op te geven. Tenslotte stond hij kwaad op, om te gaan lunchen. Het meisje keek hem na door het raam. Toen zij zich weer omkeerde, zag zij een 5 pond-biljet op Jerry's schrijftafel, gestoken in zijn vloeiblad. Naam en adres van de firma waren op de achter zijde gestempeld. Jerry's weeksalaris. Besluiteloos nam Cora het op. Doen of niet doen Het zou schandelijk brutaal zijn, maar.... maar.... als Jerry, die toch wel een lieve jongen was, ook maar eens een beetje minder secuur was en wat meer lef had. Dan zouden ze binnenkort heerlijk kunnen trouwen. Drie jaar waren ze nu al verloofd. Ze stak het bankbiljet in haar tasch en vertrok. Wat kon het haar bommen, morgen misschien ontslagen te worden Dan had ze immers het geld, Jerry werd compagnon en zij gingen trouwen. Zoo redeneerde Cora Lanting, terwijl ze in een propvollen, rumoerigen bus op weg was naar de rennen in Stone. Opgewonden betrad ze de terreinen, waar ze al spoedig een beetje verwezen stond rond te kijken. Het was voor het eerst, dat ze races bijwoonde het gezicht van de rumoerige menschen- massa's en de tierende bookmakers verbijsterde haar. Het leek haar 't beste bij een of anderen bookmaker te gaan staan om te ontdekken, hoe het wedden op paarden eigenlijk ging. Ze vond er een, die haar wel aanstond, een dikken man met een rood, opgezet gezicht achter zijn stoel stond een bord, waarop geschreven „J. Greyer „De Man Die Altijd Betaalt". Schreeuwend noodigde hij de omstanders uit een kans te wagen. Hij, Greyer, stond al jaren bekend voor „de beste tips" Op zijn bord had hij de namen der paarden geschreven daarachter stonden de verhoudingen aangegeven. „Kaftan, 20—1" las Cora o.a. „Dat was prachtig," peinsde de nieuwbakken wedster „5 pond inzet kon dus 100 pond winst geven." Een beetje versuft door al het geraas om haar heen, reikte Cora haar 5 pond aan mr. Greyer over en zei„5 pond op Kaftan, asjeblieft." „5 pond op Kaftan, 20 tegen 1 herhaalde mr. Greyer gillend, stopte de banknoot in zijn tasch en gaf Cora een bcwijsje. „Wil je zoo graag je centen kwijt, zus?"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 20