w door precies gekleed zooals de andere zigeuners. ISJq Q Om de waarheid te zeggen, zag hij er vol- -"-XL». -7 ie is daar „Ik ben het, Irene, mevrouw," zei het meisje. p Ld n Q f p <r p,PQ\/IC F gens de mededeelin8 van oiles uit' of h'j De deur werd geopend en de gravin LlJnnLCj yJnlsVlK^Ll onder hen geboren en getogen was." stond, nog geheel gekleed, voor haar. Maar Irene zag met één oogopslag, dat haar diamanten halssnoer midden in het vertrek op den grond lag, alsof zij het zoo had afgerukt en weggeworpen. „Is er iets?" vroeg de gravin, terwijl zij neerkeek op Irene's onthutst gelaat. „Ik ik dacht, dat ik iets gehoord had, mevrouw," antwoordde zij. „Mag ik even binnenkomen De gravin trad opzij en Irene ging de kamer binnen, waarna zij zich bukte en het diamanten halssnoer opraapte. „Er is iets met je, Irene," zei de gravin. „Ik zie het. Vertel me eens gauw, wat er gebeurd is." „Seymour heeft mij ten huwelijk gevraagd," bekende het meisje, terwijl zij het gelaat in de handen verborg. De gravin sloeg haar arm om haar heen en Irene meende, dat zij haar voelde rillen. „Seymour En „O, mevrouw, het zou mij nooit of te nimmer mogelijk zijn," fluisterde Irene. „Zou het je niet mogelijk zijn?" vroeg zij. „Maar waarom dan niet? Omdat je niet van hem houdt Is dat het „Ja," kwam het gefluisterde antwoord. „Dat is de reden. En ik heb het hem gezegd, maar hij werd boos. En hij zei...." Zij zweeg en de gravin streek haar liefkoozend over het goudblonde haar. „Zei hij iets over Dick vroeg de gravin. „Ja, ja Dingen, die niet waar waren." En zij vertelde alles, wat de offi cier dien avond haar verhaald had. „En u moet hem terug laten komen," eindigde zij „u moet probceren te ontdekken, waar hij is. Ter wille van uzelf en.zij verborg haar gloeiend gelaat aan de borst der gravin en fluisterde haar bijna onhoorbaar toe „en ter wille van mij." Een oogenblik bleef de gravin zwijgend midden in de kamer staan. Toen zag Irene, hoe er langzaam twee dikke tranen over het anders zoo trotsche gelaat gleden. „Als dit alles waar is, wat je me daar verteld hebt, o, als alles waar is, dan moet hij terugkomen. Niemand ter wereld zal ooit kunnen beseffen, wat ik al dien tijd geleden heb. Mijn jongen, mijn lieve jongen Zij zonk in een stoel neer en nu was het Irene's beurt haar te troosten en op te beuren. De ellende dezer moeder, die naar haar kind snakte, was nauwelijks om aan te zien. Zij sloeg haar armen om haar heen en kuste haar zooals 'n liefhebbende dochter zou hebben gedaan. En juist wilde zij haar enkele woorden van troost toevoegen, toen er krachtig op de deur geklopt werd, waarna Seymour, zonder het antwoord af te wachten, op den drempel verscheen. Een oogenblik bleef hij onthutst staan, toen hij Irene zag toen kwam er een uitdrukking van triomf in zijn oogen. „Neem me niet kwalijk, dat ik u nog zoo laat stoor, moeder, maar ik heb zoo juist belangrijk nieuws ontvangen. Het betreft Dick." Irene greep zich aan den arm der gravin vast en Seymour keek haar een ondeelbaar oogenblik aan. Toen wendde hij zich echter wederom tot de gravin, er aan toevoegend „Het spijt mij, dat ik zeggen moet, dat het slecht nieuws is." „Wat is er dan vroeg de gravin haar stem klonk toonloos, alsof zij zich op het ergste voorbereidde. Irene staarde hem onafgebroken aan, terwijl zij den adem inhield. „Hij heeft zich aangesloten bij een troep zigeuners," zei Seymour. De hand der gravin opende en sloot zich, alsof haar zenuwen het te kwaad kregen, en haar gelaat werd vaalbleek. „Dat is een leugen," riep Irene, hijgend naar adem. „Het spijt mij te moeten zeggen, dat het de zuivere waarheid is. Ik had trouwens van Dick, met zijn uitge sproken voorkeur voor minderwaardig gezelschap, niet anders verwacht. Bovendien...." De gravin gaf hem een wenk voort te gaan. „Nee, dergelijke dingen kunnen in het bijzijn van Irene niet gezegd worden maar enfin, ik geloof, dat hij er in dit geval 'n speciale reden voor had. Zooals gewoonlijk is hier ook weer een vrouw in het spel. Een vrouw, die tot den troep behoort." „Dat is een leugen I" Het was Irene geweest, die dit uitgeroepen had. Zij liet den arm der gravin los en ging vlak voor hem staan. „Ik kan mij indenken, dat het je hard valt iets der gelijks aan te moeten hooren," vervolgde Seymour op onverstoorbaren toon, „maar ik heb het uit goede bron. Giles, de tweede stalknecht, heeft Dick zelf gezien." Een oogenblik liet de gravin het hoofd op de borst zinken, toen richtte zij haar wasbleek gelaat weer op en vroeg „Waar zag hij hem?" „Op de kermis in Markham. Hij was bij den troep, HET VERHAAL TOT HIER TOE. Dick Landon heeft het leger moeten verlaten, omdat hij een meerdere, die hem steeds hinderde, heeft geslagen; zijn moeder ontzegt hem daarom haar huis, waar ook zijn pleegzusje Irene woont. Hij gaat naar de kermis te Cumberleigh, waar hij kort te voren een zigeunermeisje heeft ontmoet. Dit meisje, Marga, komt hem nu waar schuwen. dat twee zigeuners op hem loeren. Hij wordt inderdaad aange vallen en gestokenals hij weer tot bewustzijn komt, ligt hij in een woon wagen en zit Marga naast hem. Hij wordt later door een troep Zigeuners als een der hunnen opgenomen. Dick's broer, graaf Seymour van Landon, staat bekend als 'n rijk philantroop, doch door dobbelen is hij in moeilijk heden geraakt: hij wil zijn financiën herstellen door een huwelijk met Irene. Daartoe reist hij naar het landgoed samen brengen zij een bezoek aan 'n oude dienstbode der hertogin. Martha Hooper, die hevig schrikt als zij hem ziet. Dick vraagt Marga ten hu welijk; graaf Seymour vraagt Irene ten huwelijk en wordt geweigerd. Als Irene hierna naar haar kamer gaat, hoort zij een vreemd geluid in de kamer der hertoginzij klopt aan. Er kwam een zonderlinge uitdrukking op het gelaat van de gravin, terwijl zij hem aanstaarde. „Het is niet waar! Het kan niet waar zijn Geloof hem niet!" hijgde Irene. „Houd je kalm, Irene," zei de gravin op strengen toon. „We zullen gauw genoeg ontdekken of het bericht waar is, dan wel uit de lucht is gegrepen. Ik ga naar hem toe." „En ik ga mee," voegde Irene er aan toe. Seymour, die dezen gang van zaken allerminst voorzien had, trok even een lang gezicht. Toen voegde hij er met een huichelachtigen zucht aan toe „U heeft gelijk, zooals trouwens altijd, moeder. Hoe laag Dick ook ge zonken mag zijn, wij moeten toch niet vergeten, dat hij van ons bloed is, en ons best doen om hem ondanks alles te redden." Meteen verliet hij het vertrek, de beide vrouwen als versteend achterlatend. HOOFDSTUK XVII. De kermis in Markham was ongeveer een week achter den rug. De gloed der ondergaande zon voegde een dieper rood toe aan de vallende bladeren en maakte bronzen zuilen van de boomen rondom de open plek in het bosch, waar de karavaan zich een plaatsje gezocht had om te kampeeren. Het kampvuur was aangestoken en allen waren op de een of andere wijze aan den arbeid, behalve Marga en Jack. Marga's wagen stond iets terzijde tusschcn enkele boomen en de deur was gesloten. Op het trapje, dat toegang gaf tot haar wagen, zat Tony, een der zigeunerkinderen, te spelen met een hou ten paardje, dat Jack op de laatste kermis voor hem gekocht had. Uit een groo- ten pot, die boven het kampvuur hing, en waarin moeder Katie ijverig roerde, steeg een opwekkende, geurige damp op, en met een zucht van voldoening, dien elke goede kok slaakt, wanneer hij bemerkt, dat zijn zorgen met een goe den uitslag bekroond worden, richtte zij zich overeind. Zij zette de handen in de zij en riep tegen Lottie „Het eten is klaar, waarschuw Marga even." Lottie stond op, liep naar den woonwagen, doch kwam onmiddellijk daar op weer terug en zei, met haar groote oogen op den pot gericht „Marga is er niet, moeder." „O, die wandelt zeker weer in het bosch als gewoonlijk," veronderstelde moeder Katie op ongcduldigen toon. „Ik heb nog nooit iemand meegemaakt, die zoo weinig rust had." „Marga is niet in het bosch," zei een der andere vrouwen, terwijl zij op keek van de sokken, die zij bezig was te stoppen. „Ik hoorde haar daar straks zeggen, dat zij even naar de stad ging om enkele inkoopen te doen, en sindsdien heb ik haar niet teruggezien." „Dan zal ze direct wel terugkomen," zei moeder Katie. „Zeg, Davy, waarschuw jij mijnheer Jack even, dat het eten klaar is. Het maal wordt er niet beter van, als het koud wordt." „Mijnheer Jack is vanmorgen in de vroegte al weggegaan om enkele zaken af te doen en wordt niet voor vanavond laat terugverwacht," zei Davy, terwijl hij verstrooid opkeek. „O, goed," antwoordde moeder Katie, „dan zullen we voor hem maar wat bewaren, want 't is net iets voor hem om den heelen dag niets te eten. Als er niemand voor hem zorgde, zou hij in minder dan geen tijd van gebrek omkomen." Zij schaarden zich om het vuur zelfs op den heet- sten dag van het jaar geeft de rechtgeaarde zigeuner er de voorkeur aan zijn potje in de open lucht bij het kampvuur te verorberen en waren juist begonnen met eten, toen oom Jake tusschen de boomen te voor schijn kwam. „Hallo, oom Jake riep moeder Katie uit, „wat voert je hierheen Oom Jake was namelijk met het andere deel van den stam verder gereisd. „Ik ben teruggekomen met een bepaald doel," zei hij. „Waar is Marga „Marga is naar de stad," antwoordde moeder Katie. „Eet je een hapje mee Hij schudde het hoofd. „Ik heb al gegeten. Maar als jullie wat voor me te drinken hebben, graag. Nee Is er niets onder de kurk Mooie boelEnfin, ik heb het een en ander in de stad te doen en ga dus maar verder. Is mijnheer Jack niet hier „Die is voor zaken weg," antwoordde moeder Katie. Oom Jake knikte, bleef even met een beteekenis- volle uitdrukking in zijn sombere oogen naar hen kijken en vervolgde toen zijn weg. Het maal was bijna geëindigd, toen zich een lichte stap deed hooren, en Tony, die onmiddellijk een vreug dekreet slaakte, riep uit „Daar is Marga Zij had een korfje aan den arm en de kinderen wilden haar reeds juichend tegemoet ijlen, toen moeder

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 28