m -■ *-; ym. se ÖKS3I .■r-'%* y, y. j •4*' All ';Va i£3» w ,^/iX %1 .-♦•i *«£3* ^jha» wen, zijn door kleine gangen met elkander verbonden en bezitten geen enkel venster. In één huis wonen soms meer dan dertig personen bijeen. Dat er geen sprake is van het kleinste begrip van hygiëne spreekt dus wei vanzelf. Zelfs de godshuizen liggen onder den grond. Een aardig moskee- koepeltje maakt „van boven af" den indruk Joodsche schriftgeleerde. De binnenplaats van een hol- woning. De gaten links geven toegang tot de vertrekken. De toegang tot het holendorp. van een vluchtheuveltje. Wat aan huisraad noodig is in deze holen wordt door de bewoners zelf vervaardigd. Vrouwen met bonte hoofddoeken en met zware zilveren versierselen aan hals en armen weven en spinnen er wol aan een door de mannen ver vaardigden weefstoel. Onder de mannen zijn goede handwerkslieden. Velen oefenen bovendien nog het schaapherdersbedrijf uit. Uit folkloristisch oogpunt is vooral het joodsche gedeelte van deze holenbevolking zeer opmerkenswaardig. Sedert eeuwen leeft hi dit dorp namelijk te midden van een groote meerderheid van Mohammedanen een kleine joodsche gemeente, die streng ortho dox is en haar eigen synagoge heeft. Het wonderlijkste van alles is evenwel, dat menschen, die op zulk een primftiéve manier wonen, een graad van ontwikkeling en beschaving hebben bereikt, welke én zeer ver boven dien van de omliggende stammeq uitgaat, én zkh verheft boven dien welke in het algemeen door holbewoners in Afrika en Australië is bereikt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 5