No. 33
VRIJDAG 13 JANUARI 1933
1037
's Avonds worden de gevangenen geheel ingesloten, en in de ontzettend enge
cellen brengen zij verschrikkelijke nachten door zittend, bibberend van de
kou, niet in staat, de ledematen ook maar een oogenblik uit te strekken.
Maar de uren van den dag maken alles goed, want Schwartz en Germaine
Leroux spreken nu met muziek. Beiden kunnen zij goed met de noten overweg,
en zij kennen allerlei melodieën uit opera's, operettes en andere stukken die
wekken geen argwaan bij de bewakers, maar zij vormen begrijpelijke zinnen
of stukken van zinnen. De bewakers zijn blij, dat die levenslangen nog zoo goed
in hun humeur zijn, en hun vreeselijk lot zoo tevreden dragen
Die bewakers worden zelf als tusschenpersonen gebruikt bij de gesprekken
tusschen de twee veroordeelden want al wat zij den bullebakken zeggen of
vragen, is bestemd voor den lotgenoot. Germaine Leroux spreekt druk met de
geleiders, en die voelen zich gestreeld in hun mannelijke ijdelheid, dat zoo'n
jonge, knappe vrouw zooveel behagen blijkt te scheppen in hun militaire
knevels en baardjes. Maar ieder woord is voor den gevangene aan den overkant
bestemd. De vrouw krijgt beter eten, en mag extraatjes laten komen. Schwartz
heeft sigaretten. Zij helpen elkaar.
Veel te vlug zijn zij in Caen (Normandië), waar het befaamde West-
Fransche tuchthuis staat.
In de groote hail van die inrichting moeten Germaine Leroux en Paoli
Schwartz weer scheiden. Het meisje schreit. De Duitscher drukt haar heimelijk
de hand. Dan snauwt een cipierster
„Allez, vooruit
Germaine verdwijnt.
Haar smalle schouders schokken van 't snikken.
De ijzeren deur van de vrouwenafdeeling der gevangenis te Caen slaat toe.
Herhaaldelijk nog heeft Schwartz geprobeerd, de verbroken relatie met
Germaine weer op te vatten maar geen briefje, geen bericht was door de
onwrikbare muren heen te krijgen.
Hoe lang zal Schwartz te Caen moeten blijven Hij weet het niet. Hij
rekent op een lang verblijf in dat sombere huis van vrijheidsberooving.
Iedere gevangene heeft een cel, waar hij 's avonds heengebracht,
's morgens uitgehaald wordt. Overdag vertoeven ze in groote, gemeenschappe
lijke lokalen. De gedeporteerden, de politieke gevangenen, zijn apart, en
worden iets beter verzorgd. Zij krijgen lichter werk, en nemen dat graag aan.
Maar zij worden er niet toe verplicht. Zij knoopen hier netten voor fietsen
en boodschappentasschen, en ook hangmatten en bij dit werk dwalen hun
gedachten de vrije verten in. Hun geest houdt zich bezig met de gelukkigen
die eens in die hangmatten zullen rusten, tusschen boomstammen, ergens in
t bosch. Die gedachte laat hen niet meer los, en wordt hun een dagelijksche
pijniging
Tegen Kerstmis (1921) leggen zij geld bij elkaar, om wat beter eten te
koopen en tabak en gekleurd papier, om de zaal te versieren. Er wordt hun
toegestaan, wat langer bij elkaar te blijven zij praten en vertellen elkaar
van vroeger, van thuis. Maar den tweeden Kerstdag zitten zij weer aan de
werktrfel. Het regiem in het tuchthuis Caen is streng, maar niet ondraag-
lijk.
Met Nieuwjaar krijgt Schwartz van den predikant te Kehl een nieuwen
Bijbel toegestuurd. Na lang dralen geeft men hem het boek van troost, en niet
alleen hij, maar alle Duitschers in de politieke afdeeling vinden er kracht
en verkwikking in.
En Schwartz bewaart als een groote, mooie, heilige herinnering zijn
vriendschap met Germaine Leroux, die ergens dichtbij achter een granieten
muur zit, en misschien ook aan hem denkt
XIII. DE MENSCHENKOOIEN
VAN LA ROCHELLE.
Met Paschen 1922
komt de bood
schap inpakken.
Waarheen Waarom
De stemming onder
de gevangenen gaat erop vooruit. Dat het beter wordt dan hier in Caen
durven zij niet te gelooven, maar het is in ieder geval een verandering, een
afwisseling en dat is op zichzelf al een feest. Er wordt iets gefluisterd
over transporten naar de strafkolonie Guyana. Misschien hebben zij het geluk,
bij een ploeg voor Zuid-Amerika ingedeeld te worden. Want daar is kans op
vrijheid meenen zij.
Daar zijn oerwouden, waar men zich in verbergen kan, daar zijn grens
rivieren, die men over kan steken. Hoort men niet vaak van een geslaagde
vlucht uit de strafkolonie Wie weet
Er wordt een lange lijst van gedeporteerden naar Guyana voorgelezen.
Alle Franschen, die wegens politiek misdrijf veroordeeld zijn, staan erbij. Dan
komen er eenige Duitsche namen. Déar hoort Schwartz eigenlijk bij, maar dat
mag de overheid niet toegeven, omdat hij veroordeeld is als Franschman, die
de wapenen tegen Frankrijk gedragen heeft. Zijn naam stond op de lijst der
Franschen 1
Er worden verschillende wagens gevuld, want het is ditmaal 'n groot
transport, dat van Caen naar La Rochelle verzonden wordt. Het zijn lang niet
allemaal gedeporteerden, politieke gevangenen de „bloem" onder die paria's
der republiek. Er zijn tal van gewone misdadigers bij, moordenaars en in
brekers en andere ongewenschte elementen. In den eersten wagen van den
gevangenentrein reizen de bannelingen, de politieke misdadigers dan komen
de „verwijderden", moordenaars en andere schuldigen aan zware misdaad
en ten slotte een legertje „afgezonderden", onbeduidende luitjes, wegens
onverbeterlijke langvingerigheid of landlooperij of andere hebbelijkheden opzij
geschoven.
Lang en bitter is de reis naar La Rochelle. Er worden geen kleine gunsten
toegestaan, en de bewakers loopen grimmig den trein door. Tegenover zich
ziet Schwartz nu niet het blonde kopje van Germaine Leroux, maar een knor-
figen, verbitterden banneling.
Een vreemde gevangenis is het, die de veroordeelden daarna betreden
een groote binnenplaats, met rondom, langs de muren, menschenkooien. Daar
worden ze als dieren ingedreven. In den zomer is't er misschien nog in uit te
Vanuit verschillende Fransche gevangenissen worden verbannenen getransporteerd
naar het eiland St. Martin de Ré in afwachting van hun definitief vertrek naar
Guyana of het Duivelseiland. Een groepje aaneengeketenden op een overzetboot;
de goed gekleede figuur met hoedmondain danser uit Parijsgaat zijn straf
tegemoet voor een moord dien hij op een collega begaan heeft. Ook de naast hem
zittenden werden wegens moord naar de Zuid-Amerikaansche strafkolonie verbannen.
houden, maar in den winter, en in de koude Aprilnachten, is het er on
draaglijk.
De kooien zijn ongeveer zoo, als men ze kent in den dierentuin-roof
dierengalerij alleen minder ruim en minder gemakkelijk als de leeuwenkooi
eerder zooiets als een kleine transportwagen voor wilde beesten.
Tegen den achterwand is er een smalle brits tusschen die legerstede en
het ijzeren hek is er een smal gangetje, waarin de gevangene zich ter nauwer-
nood bewegen kan. Vóór de tralies zijn er houten luiken aangebracht, die naar
beneden gelaten kunnen worden, om de gevangenen volkomen af te sluiten.
Een soortgelijke inrichting heeft men in de dierentuinen ook om een dier
(bij ziekte bijvoorbeeld) aan nieuwsgierige blikken te onttrekken. Maar hier
hebben die luiken een ander doel zij dienen om een eigenaardige bestraffing
mogelijk te maken.
Er zijn wanhopige gevangenen, die als beesten te keer gaan, omdat zij toch
niets meer te verliezen hebben. Wat kunnen de bewakers tegen hen doen
Er is één middel, dat helpt de brandende zwavellont. Schwartz beleeft zoo'n
afschuwelijke bestraffing, die er wel op berekend is, van verscheurende leeuwen
zachtzinnige lammetjes te maken.
Na de voedering der dieren, de uitdeeling van het slechte, half gare
eten, vervelen de gevangenen zich. En dan begint er een te zingen een
Duitscher.
Hij zingt soldatendeuntjes en Duitsche volksliedjes. Anderen zingen mee,
ook Schwartz, en een paar Zwitsers.
De andere gevangenen, de Franschen, luisteren eerst, maar als zij de
Duitsche woorden hooren probeeren zij de zangers te overschreeuwen met
scheldwoorden en Parijsche straatliedjes. De Duitschers echter zingen stevig
door.
„Houd jullie bek, smerige moffen 1" gillen ze aan den overkant. Dan
beginnen ze daar de Internationale te zingen. En hierdoor bezwijkt het geduld
der bewakers.
De wachters komen stilte bevelen stilteof de zwavellont! Er
luistert niemand naar hen. Het beest is ontwaakt in die menschen. En dan
steken ze de lange lonten aan.
Met brandende lonten komen de bewakers bij de kooien, ze gooien de
verstikkende dingen naar binnen en laten de luiken naar beneden suizen.
Zoo, laat ze nu maar zingen 1
Waarom zingen ze nu niet meer Zijn ze den toon kwijt Hahaha, we
zullen dat tuig wel krijgen 1
In het donker van de kooien, achter het hout en de tralies, hoort men
menschen met bespijkerde schoenen werken. Ze probeeren de lonten uit te
trappen maar zie, uit één brandje zijn er nu meerdere ontstaan. Ieder stuk
van de lont brandt op eigen gelegenheid door, knettert zacht en verspreidt
zijn afschuwelijken, verstikkenden walm.
Ze hoesten in de menschenkooien, ze schreeuwen met halfverstikte stem.
Er bonst er een woedend tegen het houten schot, en hij brult„Doe open,
smeerpijp Open, stuk vee 1" Een ander zingt door, zingt luid en dreigend dé
Internationale, tot zijn gelal verloopt in een langgerekten hoest. En dan is
't daarbinnen enkel kuchen en jammeren.
De zwavellont heeft 't gewonnen. De zwavellont wint 't altijd.
Er zijn in La Rochelle meer tralies en zwavellonten dan wilde kerels.
Den volgenden morgen treden zij aan, de overwonnen, nog steeds moeilijk
ademhalende gevangenen. Men ketent ze twee aan twee, waarbij lang niet
zachtzinnig met hen wordt omgesprongen.Een klein kustvaartuig neemt hen op,
en dan varen ze, naar de gevangenis van St. Martin de Ré. Achter hen ver
dwijnt de Fransche kust Schwartz ziet het land onderduiken in de hoog
golvende zee. Het scheepje ploetert voort door den stijgenden vloed
Driemaal schreeuwt dan de sirene
De machine zwijgt, en knarsend legt het schip aan. De bewakers hangen
zich de geladen karabijnen om, dringen en stooten de gevangenen den steiger