No. 33
Na den oudejaarsavond gaan
de koekelpotten in de haven.
den bakker, die den Oudejaars
avond uitverkoos om zijn vrouw
met een knuppel te lijf te gaan,
wat in werkelijkheid, naar we
hopen, niet voorkomt.
Maar welk lied men ook kiest,
de bedoeling is altijd om de toe
hoorders in een vrijgevige
stemming te brengen,
waarvan het volgende
liedje dan ook onver
bloemd spreekt
Klein Zieltje, klein Zieltje.
Goeien avond,
vezelletjes altemael,
We kommen om ons
ouwejaer
door slik en din
geloapen,
om een emmertje
wost of twee,
en een stiksje spek
er bie,
van de ham of van
de zie,
Ik zal 'et nie verkaope.
Ou wat, gee wat,
kommende jaer a wee wat.
Een rijk onthaal.
VRIJDAG 13 JANUARI 1933
Mogen we even koenkelen
Meestal wordt de moeite dan ook wel beloond,
tenminste, dit moet wel zoo zijn ais men de om
vangrijke scharen kinderen ziet, die op Oudejaars
dag en Nieuwjaarsmorgen door de straten trekken.
Dit jaar hebben de kleintjes niet geboft, daar
Nieuwjaar op Zondag viel, en dezen dag het bedrijf
natuurlijk moest worden stilgelegd.
Op Oudejaarsdag was het echter druk met de
koenkelpotterij, en men mag constateeren, dat het
der weinige bedrijven is, waarin, ondanks de
crisis, de klad nog niet
Even z'n geluk beproeven. schijnt te ziD gekomen 1
1046
Met den koenkelpot op stap
Het rondgaan met den koenkelpot is
een Vastenavondgebruik, dat in
Zeeland eigenlijk naar den Nieuw
jaarsdag verzeild is geraakt, hoewel over
het algemeen dezelfde liedjes nog worden
gezongen. Toch hoort men de laatste jaren
de heel oude liedjes niet zooveel meer,
vooral de Marialiedcrcn raken in onbruik,,
wat wel jammer is, en misschien zijs
oorzaak vindt in het feit, dat deze wat
lang van adem zijn, en niet zoo gemakkelijk
worden geleerd.
Men kent wel overal het eentonige liedje van
Klein Zieltje, die naar verkiezing achter de deur
of wel achter de trap zat, en in eerï/Strooien kistje
naar het andere land mocht reizen.
Minder verheffend en meer profaan js 't lied van