Tante Agatha is Knock-out
1076
VRIJDAG 20 JANUARI 1933
No. 34
Jeeves," zei ik, „het was heel verstandig om
hierheen te komen. Een goed hotel, uitste
kende keuken, prachtige omstreken, en mijn
tante Agatha honderden mijlen weg, aan den
anderen kant van het Engelsche Kanaal, 't Kan
niet beter."
Ik had hals over kop uit Londen moeten vluchten,
omdat tante Agatha mij op de hielen zat, om mij te
interpelleeren over m'n afgebroken verloving met
Honoria Olossop. Het was mijn schuld niet ge
weest, maar dat kan je tante Agatha toch niet
aan het verstand brengen dus was ik er bij
tijds vandoor gegaan. Nu was ik op mijn kamer
van het Hotel Splendide in Roville aan de Fran-
sche Riviera, met de wetenschap dat ik over een
uur zou lunchen met een meisje, waarmee Honoria
Glossop zelfs niet vergeleken kon worden. Ik had
dat meisje Aline Hemming heette zé ontmoet
in den trein naar Parijs. Ze ging naar Roville om
op haar broer te wachten, die van Engeland zou
komen. Ik had zoowat kennis met haar gemaakt
enfin, het was .een aardig meisje. Dat Jeeves
geen antwoord gaf, verwonderde mij nietik had
moeilijkheden met hem verwacht. Ik wist dat hij
er op tegen had, dat ik den kleurigen, zijden gor
del zou dragen, dien ik daags te voren gekocht had.
„Pardon, sir," zei hij, eenigszins emotioneel, „u
gaat toch zeker dat ding niet in 't publiek dragen
„Toch wel," zei ik zorgeloos.
„Ik zou 't u toch beslist niet aanraden, sir,"
zei Jeeves, ,,'t Is te opzichtig."
„Jeeves," zei ik, „je bent te Engelsch. We zijn
hier in een vreemd land hier kan dat heel goed.
't Staat chic."
„Heel goed, sir," zei Jeeves, koel. Het was ver
velend ik heb niet graag herrie met Jeeves maar
wat drommel, je kan toch geen slaaf zijn van je
factotum.
De lunch met Aline Hemming bracht mijn stem
ming weer op peil. Ze vond den gordel prachtig.
„Schitterend, meneer Wooster," zei ze. „Prach
tig. 't Geeft u een Spaansch tintje."
„Precies," zei ik. „Ofschoon Jeeves expert op
het gebied van smaak is, overtreft u hem beslist.
Een modern meisje als u sympathiek bedoel
ik
lk zou op die manier nog voortgegaan zijn met
doorslaan, als niet iemand bij ons tafeltje was ko
men staan. „Sydney 1" riep ze. Het was de ver
wachte broer. Een waardig man, gekleed als predi
kant. We werden aan elkaar voorgesteld, waarna
door
P. G. WODEHOUSE
hij zich verwijderde om zich wat te verfrisschen.
„Ik zou 't erg aardig van u vinden, meneer
Wooster," zei het meisje, „als u mijn broer de om
streken eens zou willen laten zien. Maar, als u 't
vervelend vindt.
„Voor u,"zei ik, „zou ikÖp dat oogenblik
kwam haar broer terug, en de conversatie werd
wat men kon noemen algemeen.
Met een opgewekt gevoel kwam ik na de lunch
terug in mijn kamer. „Nog nieuws, Jeeves?"
„Yes, sir. Mevrouw Gregson is in het hotel
gearriveerd," was het koele antwoord.
Jeeves mokte nog na over den gordel.
Het duurde vijf minuten voor het vreeselijke
nieuws tot me doorgedrongen was.
„Watgilde ik. „Tante Agatha. Dat kan niet!"
„Ik heb haar gezien, sir."
„Maar hoe weet ze, dat ik hier ben
„U heeft een adres achtergelaten bij den portier
van uw club, sir. Mevrouw Gregson zal hem ge
sproken hebben."
„Maar ik heb den man verteld om het niemand
te zeggen."
„Dat beteekent niets voor een dame van me
vrouw Gregson's krachtige persoonlijkheid, sir."
„Jeeves, ik zit er in en leelijk."
„Yes, sir."
„Wat zal ik doen
„Ik vrees, dat ik u geen advies kan geven,"sir."
Ik keek hem aan. Uiterst koel was hij. Inderdaad,
de gordel zat hem nog dwars.
„Ik ga een wandeling maken, Jeeves, een flinke
lange wandeling. Als iemand naar me vraagt, zeg,
dat je niet weet, wanneer ik terug ben."
Menschen, die mijn tante Agatha niet kennen,
zullen niet begrijpen, dat ik eigenlijk zoo benauwd
voor haar ben. Financieel ben ik niet van haar
afhankelijk. Maar de kwestie is, dat ik vanaf mijn
kinderjaren 'n schrik voor haar heb voor haar
groote gestalte, bliksemende oogen en radde
tong. Trouwens, iedereen, die haar kent, heeft
respect voor haar. Zij is een Kenau in het kwadraat.
Een oogenblik peinsde ik er over, er stilletjes
tusschenuit te knijpen, maar dat zou een scheiding
beteekenen van Aline Hemming.
Na in een rustig restaurant gezeten te hebben,
sloop ik tegen den avond naar het hotel terug,
waar ik ongezien mijn kamer wist te bereiken.
Jeeves was er aan het scharrelen hij gaf mij een
briefje, dat de meid van mrs. Gregson had gebracht.
Ik opende den brief. „Ze vraagt me, na 't diner
bij haar op de kamer te komen, Jeeves."
„Yes, sir Onaangenaam koel was Jeeves nog.
„Jeeves," zei ik, „breng me een whisky-soda,
maar met veel whisky en weinig soda."
Hij was er mee bezig, toen er op de deur geklopt
werd. Mijn hart stond een moment stil. Maar 't
was tante Agatha niet. Het waren Aline Hemming
en haar broer. Aline zag er eenigszins verschrokken
uit en haar broer keek bepaald als een schaap, dat
te hard aan zijn staart getrokken is.
„O, meneer Wooster," barstte Aline meteen
uit, „ikSydney't is allemaal mijn
schuld.
„De kwestie is, meneer Wooster," viel haar broer
in, nerveus doorratelend, „dat ik gespeeld heb in
het casino en al mijn geld heb verloren. Een
kennis, dien ik later tegenkwam, kolonel Musgrave,
heeft toen een cheque op mijn bank in Londen van
mij aangenomen en me daar 100 pond op gegeven.
Ik schaam me het te moeten zeggen, maar met dat
geld ben ik terug gegaan naar het casino en heb
daar weer alles verloren. Het ergste is, dat ik geen
geld genoeg op de bank heb om de cheque te laten
verzilveren, als die aangeboden wordt."
„Meneer Wooster," smeekte het meisje, „zou u
ons niet willen helpen Zeg, dat u het doet. Kolonel
Musgrave gaat om 9.20 met den trein naar Parijs,
terug naar Engeland. Voor dien tijd moeten we
de cheque terug hebben. Anders is mijn broeT
geruïneerd zijn toekomst weg. U was zoo vriende
lijk voor mij. Zou u ons het geld willen leenen en
dit als onderpand willen nemen
Vóór ik wist wat zij deed, had zij haar taschje
opengemaakt en er een étui uitgehaald. „Mijn
parels," zei ze, „een erfstuk van mijn vader. Ze
zijn meer waard dan het geld dat we noodig
hebben."
De trots der Woosters kwam bij me boven.
„Neen, neen," zei ik, „ik ben geen pandjesbaas.
Ik leen u zoo het geld wel."
„Nee, meneer Wooster, dat mogen we niet accep
teeren. Ten slotte zijn we vreemden voor u.
„O, zeg dat niet 1"
„Ik zeg het toch. Nietwaar, Sydney We willen
het geld dolgraag van u hebben, maar u moet de
parels als onderpand nemen. Toe, doet u het.
Schrijft u even een bewijs van ontvangst voor
den vorm natuurlijk
„Nu, vooruit dan maar." Ik schreef dus een
bewijs van ontvangst en gaf haar het papier met
het geld. Het bewijs stak zij in haar taschje,
het geld schoof zij broer Sydney toe en toen,
voor ik wist wat er gebeurde, had zij mij omhelsd,
gekust waarna zij de kamer uitsnelde. Het
gebeurde alles zoo snel en onverwacht, dat ik er
confuus van was. Door een soort mist zag ik
Jeeves van den achtergrond komen opdagen en
den predikant in zijn jas helpen. Daarna kwam
Sydney op mij af en dankte mij plechtig. Nog
dankend verdween hij ook door de deur.
„Uw whisky-soda, sir," zei Jeeves, toen de deur
gesloten was.
„Dat was een treurige affaire, Jeeves."
„Yes, sir. Maar als u mij de opmerking toe
staat het komt me voor, dat u wat roekeloos
was met dat geld. Deze Fransche badplaatsen zijn
bekend om hun zwendelaars."
Dat was 'n tikje te erg. „Hoor eens hier, Jeeves,"
zei ik, „ik kan veel hebben, maar als je het aardig
ste meisje
„Misschien ben ik al te argwanend, sir. Maar ik
heb ervaring van een geval. Toen ik, vóór ik bij
u kwam, in dienst was bij lord Ranelagh, werd hij
bezwendeld door een zekeren Zeep-Sid, die in
Op ïeió doot Jiedetland.
Wintermorgen in Nijmegen.