3k toAoonAaid aan Act utiatetecAe (mgland
No. 34
VRIJDAG 20 JANUARI 1933
1077
„Natuurlijk, natuurlijk," riep de hotelier, die
me als goed bondgenoot dapper steunde. Het
meisje kikkerde merkbaar op.
„Ik zal 't goedmaken,"zei tante Agatha zwakjes.
„Als ik haar was, zou ik met minder dan 10
pond geen genoegen nemen. Maar 't meest erger
lijke is, dat u het hotel van dezen heer een slechten
naam heeft willen geven."
„Juistschreeuwde de Franschman. „U wou
mijn huis een slechten naam geven. Schandelijk
InfaamEn zoo voort een mooie, flinke,
gepeperde speech. Toen hij en het kamermeisje
de kamer ten slotte verlieten, had tante Agatha
een houding als iemand, die madeliefjes plukt op
den spoorweg, en een stoot van den trein krijgt.
Ik keerde mij tot haar.
„Er was iets waar u me over wou spreken
zei ik.
„Nee, nee, ga weg."
„U zei in uw briefje...."
»Ja> j® dat komt er niets op aan. Bertie, ga
asjeblieft weg. Ik wil alleen zijn."
„Wel all right," zei ik. „All right." En
ik ging terug naar mijn eigen, vertrouwde kamer.
„Tien uur, een heldere avond en alles in orde,
Jeeves," zei ik, binnenstappend.
„Het doet me genoegen het te hooren, sir."
„Als 10 pond je welkom kan zijn, Jeeves...."
„Ik ben u zeer verplicht, sir." Er viel een stilte.
Toen wel, het was een offer, maar ik bracht het.
Ik deed den kleurigen gordel af en gaf het ding aan
Jeeves.
„Oppersen, sir
Ik keek er nog eens naar. „Nee," zei ik, „probeer
het ding te verkoopen en geef het geld aan de
armen."
„In orde, sir," zei Jeeves.
(het meer van Silvaplana bij St. Moritz).
Monte Carlo kennis met ons maakte met behulp
van een vrouwelijke medeplichtige...."
,,'k Ben er niet nieuwsgierig naar, Jeeves," sneed
ik hooghartig af. „Hebben zij geen parels achter
gelaten Wat? O, zoo!" Ik opende het etui.
„Groote goedheid Het ellendige ding was leeg.
„Goeie hemel, Jeeves," steunde ik „vertel me
niet, dat het toch vuil spel is 1"
„Precies, sir. Op precies dezelfde manier werd
lord Ranelagh bedrogen. Terwijl de vrouwelijke
medeplichtige mylord omhelsde, verwisselde Zeep-
Sid het étui met de parels voor een leeg duplicaat,
en ging weg met parels en geld. Op grond van het
re$u eischte hij later de parels op, en mylord, die
ze niet kon geven natuurlijk, had een flinke som
te betalen als schadevergoeding. Een eenvoudige,
maar doeltreffende zwendel."
Ik had een gevoel of het leven zijn bestaansrecht
verloren had. Ook met betrekking tot Aline
Hemming, begrijpt u Al was dat nog maar een
geschiedenis van enkele dagen geweest.
„Zeep-Sid Sid Sydney Jeeves, denk je, dat
die zoogenaamde predikant Zeep-Sid was
„Ik herkende hem dadelijk, sir."
Ik staarde Jeeves aan. „Wel verdraaid," zei ik
diep bewogen. „Ik zou denken, dat je me dat toch
wel had kunnen zeggen."
„Ik meende, sir, dat veel onaangenaamheid
vermeden kon worden, als ik eenvoudig geld en
parels uit den zak van Zeep-Sid haalde, terwijl
ik hem in zijn jas hielp. Hier zijn ze, sir." Hij legde
een ander volkomen gelijk étui en een rol bank
papier op tafel. Het étui bevatte de parels
Ik staarde Jeeves knipperend aan. Ik voelde
emotie.
„Jeeves," zei ik, „je bent een genie."
„Yes, sir."
„Dank zij jou, Jeeves, behoef ik geen 1000
pond schadevergoeding te betalen voor een snoer
parels, en bovendien heb ik mijn 100 pond ook
terug. Zouden die parels echt zijn
„Absoluut, sir, en erg kostbaar."
„Dan zal 't me benieuwen, Jeeves, of Zeep-Sid
terug zal komen om zijn parels op te eischen. Dan
moeten we hem die geven. Hij heeft bovendien mijn
re?u."
„Ik denk niet dat hij terugkomt, sir. Ook al
heeft hij uw bewijs van ontvangst."
„Waarom niet Dan zou ik ten slotte een parel
snoer rijker zijn. Dat mag ik toch niet houden
„Nee sir ik denk dat u de parels terug zal hebben
te geven aan de wettige eigenares."
„Maar wie is dat dan
„Mevrouw Gregson, sir."
„Hè. Hoe weet je dat?"
„Een uur geleden is bekend geworden, dat
mevrouw Gregson's parels gestolen zijn. Ik hoorde
dat Sid met denzelfden trein van Parijs is gekomen
als mevrouw Gregson. Natuurlijk heeft hij ze toen
weten te stelen. Op 't oogenblik is de eigenaar van
het hotel in mevrouw Gregson's kamer."
„Dan zal hij 't waarschijnlijk beroerd genoeg
hebben."
„Dat is wel zeker, sir."
De situatie begon me helder te worden. „Ik zal
er heengaan en de parels terug geven, 't Zal tante
Agatha mild stemmen."
„Als ik u een raad mag geven, sir uw positie
zou nog sterker worden, als u de parels ontdekte in
haar kamer, laten we zeggen, in een bureau."
„Ik zie niet in waarom, maar als jij het zegt,
Jeeves, vertrouw ik er op. Ik zal dan maar gaan."
„Hoe eerder hoe beter, sir."
Lang voor ik tante Agatha's kamer bereikte,
kon ik al merken, dat er herrie was. Een verward
koor van stemmen klonk tot ver op de gang
tante Agatha was boven allen hoorbaar. Ik klopte,
en ging binnen. Onder de aanwezigen bevonden
zich een kamermeisje, in een aanval van hysterie,
tante Agatha, brieschend, en de hotelier.
„Hallo," zei ik, „ik kreeg uw briefje, tante
Agatha." Maar geen glimlach van welkom voor
Bertram Wooster.
„Ach, houd je kwebbel," beet ze. „Mijn parels
zijn gestolen."
„Parels?" zei ik. „Dat is vervelend. Waar zag u
ze het laatst
„Wat komt dat er op aan, idioot Ze zijn gesto
len I"
De kamermeid bleef in een hoek kreunen. De
hotelier, die overigens ziin portie al scheen gehad
te hebben, was klaarblijkelijk weer wat op krachten
gekomen en begon in rad Fransch te betoogen.
„Stil I Zwijg I" bulderde tante Agatha. En zoo
sterk was de invloed van haar „krachtige persoon
lijkheid", dat de Franschman als het ware in
eikaar kromp.
„Dat meisje," bulderde ze verder, het kamer
meisje aanwijzend, dat daarop bijna tegen den
muur opvloog, „dat meisje heeft ze gestolen I"
Waarop de hotelier weer opnieuw begon te
ratelen intusschen liep ik bedaard door de kamer
en schoof de parels ongemerkt in een la van het
bureautje. Op het moment dat tante Agatha's
razernij het hoogtepunt had bereikt, trok ik de
la open, hield het snoer omhoog en zei: „Ik wil
niet interrumpeeren, maar zijn dit bijgeval de
dingsigheidjes Ze hebben veel weg van parels,
wat
Het was het mooiste moment van mijn leven.
Tante Agatha slonk voor mijn oogen. Ze deed me
denken aan een ballon, die leegliep. „Waar....
waar.... waar....?" gorgelde ze.
„Hier, in die la. Onder een paar papieren."
Een ijzige stilte viel. Ik raapte al mijn moed bij
elkaar, haalde diep adem en gaf haar het vereischte
salvo. „Ik moet zeggen, tante Agatha," zei ik
bits, „dat u zeer ongemotiveerd is opgetreden.
Schandelijk tegenover dezen heer en dit meisje."
(Als ik ooit kleinkinderen krijg, zal ik hun dit
tooneel schilderen). „U heeft haar zoo gemeen
beschuldigd, dat ze volkomen gerechtigd zal zijn,
een aanklacht tegen u in te dienen wegens....
wegens.I"