<9fi ids dooi ons land. No. 34 De muurschildering (voorstellende de vijf faculteiten) in de aula van de universiteit te Groningen. Londen U moet mij er eens alles van vertellen, als wij straks alleen zijn. Wat ziet Dick er goed uit 1" Zij wierp even een blik in zijn richting. „Ik heb u zooveel te zeggen enen zooveel te laten zien." De butler verscheen. „Het diner is opgediend, mevrouw," zei hij op plech- tigen toon. Seymour kwam van het andere einde der kamer naar de beide meisjes toegestapt en bood Marga zijn arm aan. Eerst begreep zij niet, wat hij van haar wenschte, en zij keek hem ietwat verbluft aan. Toen stak zij echter haar arm door den zijnen. Hij glimlachte inwendig om haar aarzeling, doch voegde haar niettemin op hoffelijken toon toe „Ik hoop, dat het u goed zal smaken. Na zoo'n lange en vermoeiende reis zult u wel honger hebben." Hij geleidde haar naar tafel en bracht haar naar haar plaats. En opnieuw overviel haar het gevoel van alles- overheerscbende verlegenheid. Zij zag, dat er twee messen naast haar bord lagen en dat er drie wijnglazen aan haar rechterzijde stonden. Hoe zou zij zich uit de tallooze moeilijkheden redden? Dick zat tegenover haar en naast hem zat Irene. Het diner nam een aanvang, gang na gang werd opge diend en de meeste gerechten liet zij passeeren, in de vrees een blunder te zullen begaan, als zij zich waagde aan een schotel, dien zij niet kende. Van tijd tot tijd boog Dich zich over de tafel naar haar toe en gaf haar met een blik en een gebaar moed. Maar de gravin verloor haar geen oogenblik uit het oog en Seymour zat met een spottend lachje om de lippen tersluiks naar haar te gluren, wachtend op de eerste de beste gelegenheid, die hem in staat zou stellen haar eens voorgoed van haar stuk te brengen. Hij wachtte tot de conversatie een oogenblikje luwde en stelde haar toen de vraag „Stelt u belang in zendingswerk, eh.... Marga?" Marga keek verschrikt op, terwijl zich een vuurroode blos over haar wangen verspreidde. „Zendingswerk herhaalde zij op niet begrijpenden toon. Dick beet zich op zijn lip en kwam haar te hulp. Hij zag duidelijk, dat Seymour's opzet niets anders was dan haar in het openbaar een blunder te laten slaan. „Nee. Waarom zou zij zich daarvoor interesseeren viel hij op grimmi- gen toon in. „Och, ik zie niet in, waarom zij zich daar niet voor zou interesseeren," meesmuilde Seymour, die het nochtans geraden vond een beetje op zijn hoede te zijn.Ik wilde haar het een en ander vertellen over de zending in Timboektoe. U heeft natuurlijk weieens van Timboektoe gehoord.... eh.... Marga?" „Timboektoe is een stad in het Zuidwesten van Afrika aan de oevers van het meer Masina en aan den mond van den Niger." Zij herinnerde zich dit uit een van de boeken, die zij in haar woonwagen gehad had, en dank zij haar wonderbaarlijk geheugen, had zij den zin woordelijk onthouden. Seymour's gelaat was een studie waard. Het werd vuurrood en zijn mond opende en sloot zich. Hij wist niet wat daar op te antwoorden, want had men hèm de vraag gesteld, dan had hij op geen stukken na kunnen zeggen, waar de door hem genoemde stad ergens in Afrika lag. En dit „doodgewone zigeu nermeisje" had het wapen van het sarcasme, dat hij altijd gemeend had zoo buitengewoon goed te hanteeren, tegen hemzelf gekeerd. Dick keek van den een naar den ander en leunde toen achterover in zijn stoel. Hij lachtelachte den lach, die in den goeden ouden tijd Irene zoowel als de gravin altijd als een zonnestraal geweest was. „Goed zoo, Marga I" riep hij uit met een grijns in de richting van zijn broer. „Je hebt hem daar een aardig lesje in aardrijkskunde gegeven." „Dick," diende Seymour hem op sarcastische wijze van repliek, „wij zijn niet allemaal zoo stom als jij. Elke schooljongen zal je weten te vertellen, waar Timboektoe ligt." „Het is mogelijk, dat elke schooljongen het weet, maar elk schoolmeisje zeer zeker niet," viel Irene met haar zachte, lieve stem in. „Ik bijvoorbeeld had onmogelijk kunnen zeggen, waar Timboektoe lag. Daarom, bravo, beste kind," fluisterde zij tegen Marga. Marga's gelaat werd vuurrood en zij keek verbaasd van den een naar den ander. Wellicht was dit de reden, dat de gravin, die geen spier van haar gelaat vertrokken had, medelijden met haar kreeg en het sein tot opstaan gaf. „Kom mee, lieve kind," zei Irene, terwijl zij haar arm door dien van Marga stak. Dick en Seymour bleven samen achter en onmiddellijk maakte Dick van de gelegenheid gebruik. „Ik heb een woordje met je te spreken, Seymour," voegde hij zijn broer toe. Deze keek hem verbaasd aan, niet wetend wat hij hiervan denken moest. Doch hij bleef niet lang in onzekerheid, want zonder aarzelen stelde Dick hem de vraag „Wat zal het in de toekomst tusschen ons zijn, oorlog of vrede HOOFDSTUK XXIII Perplex bleef Seymour midden in de kamer stilstaan. „Maar, waarde Dick," zei hij, eer op droefgeestigen dan op boozen toon, „als je me beter kende, zou je de zekerheid hebben, dat je vraag volmaakt overbodig is. Ik zou overigens zeggen, dat je je nergens over te beklagen hebt. De meeste menschen in mijn positie zouden er zich met hand en tand tegen verzet hebben, als men in hun familie eeneheen dergelijk persoon introduceerde, als jij tot je vrouw gekozen hebt." Dick's hand sloot zich zóó krachtig om het wijnglas, dat de voet brak en de wijn in een dieproode vlek over het zware, antieke tapijt vloeide. „Laat mijn vrouw er buiten, begrepen 1" beet hij zijn broer toe. „Al ben jij tienmaal de graaf van Landon, dan ben je nog niet waardig om haar naam uit te spreken. Ik ben nog niet vergeten, dat je haar in het openbaar belache lijk hebt willen maken 1" „Mijn waarde Dick," hervatte Seymour, terwijl hij naar de dieproode vlek op het tapijt keek, „als je dat denkt, vergis je je al heel erg. Maar laten we liever niet praten over oorlog en vrede tusschen ons. Je doet me daarmee pijn, Dick, werkelijk. En als je wist eigenlijk had ik er niet over willen spreken Ofl ÏC(S doOt ons land. Utrecht, gezicht vanaf het Buurtstation.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29