m "óc&oonfaüd in Aait. No. 34 VRIJDAG 20 JANUARI 1933 1087 wat voor een moeite ik gedaan heb om je opnieuw een post in het leger te bezorgen" de leugen gleed zoo soepel van zijn lippen, dat het scheen of hij haar zelf geloofde „zou je wel anders praten. Bovendien heb ik alle reden om aan te nemen, dat ik geslaagd zou zijn, alseh als ditehdit laatste niet gebeurd was. Dus ik geloof, dat je geen enkele reden hebt om je te beklagen. Ik denk zelfs, dat je..eh.. zal ik het „zelfvertrouwen" noe men niet van dien aard zijn zal, dat je je onder je oude kameraden thuis zou gevoelen. Ze zouden je lastige vragen kunnen stellen omtrent je vrouw." Dick onderging het, zooals meermalen krachtige mannen in staat bleken een lichamelijke marteling te ondergaan, rustig en kalm en zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken. Seymour sloeg hem tersluiks gade en vermaakte zich inwendig met zijn leed. „Zoo sprak ik onder andere kortgeleden lord Rochester. Hij had je in een theater in Londen ontmoet en stelde allerlei vragen over je vrouw, met wie hij kennisgemaakt had. Welnu, ik heb hem op de mouw gespeld, dat je vrouw de afstammelinge is van een oude, Spaansche familie de zigeuners stammen oorspronkelijk immers uit Spanje Maar hoewel het er bij Rochester allemaal inging als koek, moet je datzelfde niet van de vrouwen verwachten, waarde Dick. Die zijn op dat gebied gelijk aan wandelende recherche-bureaux." „Je kunt jezelf de moeite van het liegen besparen," zei Dick hem op grimmigen toon, terwijl hij groot en zwaar als een reus tegenover zijn broer ging staan. „Je kunt hun allen de volle waarheid vertellen. Marga en ik zullen ons er niet over schamen" „Dat is mannentaal viel Seymour in, terwijl hij van zijn wijn slurpte, „maar waarde Dick, er zijn ook nog andere menschen, aan wie wij denken moeten, moeder en Irene bijvoorbeeld." Hij had Irene's naam zachtjes uitge sproken en keek met een heimelijk leedvermaak naar het sombere gelaat van zijn broer. „Ik had je eigenlijk weieens kunnen vertellen, dat Irene beloofd heeft of althans zoo goed als beloofd mij tot den gelukkigsten van alle mannen te zullen maken." „Jou 1" riep Dick uit, terwijl hij zijn broer aanstaarde en z'n gelaat krijtwit werd, „dat is uitgesloten Seymour lachte met gehuichelde oot moedigheid. „Ik begrijp wat je zeggen wilt, waarde Dick. Je bedoelt natuurlijk, dat ik haar niet waardig ben. Maar wie is dat eigenlijk wel „Ja, wie is dat eigenlijk wel her haalde Dick als in een droom. In dien tusschentijd streed Marga moe dig haar strijd verder in de ontvangkamer. De gravin had zich voor het haardvuur gezet en Irene, die zag, dat Marga niet goed raad wist met haar houding, nam haar mee naar een chesterfield in een anderen hoek van de kamer en begon 'n opgewekt gesprek met haar. Marga, uiterst gevoelig als zij was, begreep, dat zij haar mee had getroond naar een rustig hoekje om haar een wellicht onaangename conversatie met de gravin te besparen, en haar geheele hart ging uit naar het lieftallige meisje. „Maar je zult zoo langzamerhand wel moe zijn," zei Irene, toen zij al een heelen tijd gebabbeld hadden. „Zullen wij naar bed gaan Onmiddellijk stonden zij op en Irene ging met haar naar de gravin toe en kuste haar, maar Marga durfde dit niet te doen. De gravin keek haar even aan en zei „Goedennacht, ik hoop maar, dat je niet te moe bent." Samen gingen zij naar boven en toen zij voor de kamer van Marga waren, bleef deze stilstaan maar Irene zei „Mag ik even binnen komen, lieve „Maar natuurlijk, wat graag," ant woordde Marga zichtbaar verheugd. In den haard van de weelderig inge richte kamer brandde een groot vuur, en de twee meisjes bleven er in gedachten ver zonken even voor stilstaan. Toen nam Marga met haar zachte, melodieuze stem het woord. „Ik zou je willen bedanken," begon zij, „maar ik weet niet, hoe ik het uitdrukken moet. Misschien komt dat, omdat mijn hart zoo vol is." „Maar waarvoor zou je me dan willen bedanken vroeg Irene, terwijl zij haar kuste. „Omdatomdat je mij zoo heel anders behandeld hebt dan de anderen. Ik weet, dat het aan mij ligt en dat er een groot onderscheid is tusschen hen en mijenen dat jij een dame bent, terwijl ik. Haar stem stokte. „Stil fluisterde Irene, terwij! zij haar naar zich toetrok. „Je moet dat niet zeggen. Je bent even goed een dame als wij en er bestaat niet het geringste onderscheid meer tusschen ons. Je bent nu immers Dick's vrouw." „O," hijgde Marga, „als ik alles te voren geweten had 1 Maar ik wist van nietsenen ik had hem zoo lief 1" „Kom, daar praten we nu niet over," hervatte Irene, „ik begrijp heel goed, hoe zwaar je het vanavond gehad hebt, maar je moet er dapper doorheen vechten. En voor je het zelf weet, Marga, ben je de beproeving te boven." „Ja," antwoordde Marga, terwijl zij zichtbaar worstelde met haar tranen, „ik zal mijn best doen om mij aan te passen en mij te schikken in de omstan digheden. En jij, lieve Irene, zult me daarbij helpen. Je hebt er toch geen bezwaar tegen, dat ik je Irene noem, nietwaar voegde zij er verlegen aan toe. „Nee, nee," riep Irene uit. „Natuurlijk niet! Stel je voor, hoe zou je me anders moeten noemen?" „Daar ben ik blij om," zei Marga op nederigen toon, „want ik houd van je." „En ik houd van jou, lieve Marga," fluisterde Irene, terwijl haar de tranen in de oogen sprongen. „Ik ben er van overtuigd, dat wij het samen uitstekend zullen kunnen vinden. Ik heb altijd zoo verlangd naar een meisje van mijn leef tijd voor gezelschap, want het is hier vaak zoo saai en eentonig." Juist wilde Marga haar een antwoord geven, toen zich een stap op de trap deed hooren. „Daar is Dick riep Irene vergenoegd uit, terwijl zij op sprong om de deur voor hem te openen. „Dick Maar hoe weet je dat vroeg Marga, terwij! zij haar lichtelijk verbaasd aanzag. (Wordt ooortgezet)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 31