^CENS"ï^V w. II iaiiS Groot- industrie te Sluiskil. e hebben er al eens meer over geschreven, over dit land van tegenstellingen. Het landje, waar voor met recht geldt Waar eens 't gekrijsch der meeuwen verstierf aan 't eenzaam strand, daar schiepen zich de Zeeuwen uit schor en slik hun land En kwam de stormwind woeden, hen dreigend met verderf, dan keerden zij de vloeden van 't pasgewonnen erf. Van d'Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand, Dat^was hun eigen landje, maar deel van Nederland. Vooral over het laatste schreven we toen, over het tegelijk Zeeuwsche en Vlaamsche karakter van dit bloeiend stuk Zeeland. Het vers spreekt zich onomwonden voor Nederland uit, al mogen we een dergelijk lied niet te nauwgezet woordelijk nemen, want waar is in Zeeuwsch-Vlaanderen het strand te vinden Behalve dan in Breskens en omgeving en verder naar het Westen, waar loffelijke vereenigingen voor vreem delingenverkeer met noeste vlijt elk korreltje aangewaaid zand onder uw welwillende aandacht trachten te brengen. Genoeg, onze weg voert ditmaal naar het Oosten, naar het deel van Vlaanderen, dat nog meer tegenstellingen te zien geeft. Want niet alleen staan hier scheep vaart en industrie tegenover den landbouw, ook de industrie is weer in zichzelf verdeeld. Klein-industrie te Koewacht, die on danks vele moei lijkheden zich langs de Z.-Vlaamsche grens nog weet staande te houden...

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 8