DOOR CHARLES D. LESLIE
- P\ r sA*
1098
VRIJDAG 27 JANUARI 1933
No. 35
BUREN-KWESTIES
1
Geachte heer,
Wilt u mis
schien aan het
lid van uw ge
zin, dat iederen
morgen van tien
tot twaalf op de
piano zit te tok
kelen, verzoe
ken, die oefenin
gen uit testellen
tot na den mid
dag Ik ben ge
wend, die uren
in mijn studeer
kamer door te
brengen, en ern
stige arbeid is
onmogelijk, als er van die zenuwschokkende wan
klanken door den muur heen in mijn kamer drin
gen. In afwachting,
H. PARTINGTON."
II
MijnheerHet lid van mijn gezin, dat, zooals
u het in uw onwetendheid noemt, op de piano
„tokkelt", is mijn dochter Regina. Als u maar een
klein beetje muzikaal gehoor bezat, zoudt u haar
spel niet met zoo'n domme uitdrukking betiteld
hebben. Zij is pianiste van beroep, haar talent
wordt algemeen geroemd, zij heeft maanden lang
de bekende zan
geres Madame
Sphoniski op
haar concerten
begeleid, cn zij
heeft de eer ge
noten, te mogen
spelen voor wij
len de Groother-
toging van Mus-
kerry, kort vóór
haar dood.
Juist toen ik
uw brief ont
ving, was ik van
plan,een beleefd
beklag bij u in te
dienen over de
gramophoon,die
bijna iederen avond in uw salon Itaiiaansche
aria's uitblèrt. Dat tumult is een pijniging voor
mijn artistiek gemoed.
Ondanks den beicedigenden toon, dien u in uw
brief hebt aangeslagen, wil ik een vergelijk met
ii treffen. Muilband uw gramophoon, dan zal ik
mijn dochter verzoeken, alleen 's middags te spelen.
Hoogachtend,
F. ANNALY."
III
„Mijnheer, Ik heb kennis genomen van uw
mededeeling, dat de pianiste, tegen wier spel ik
bezwaar heb geopperd, uw dochter Regina is, en
dat zij gespeeld
heeft voor de
Groothertogin
van Muskerry,
en dat die arme
dame kort daar
op overleden is
-wat mij vol
strekt niet ver
wondert.
Ik heb ook
kennis genomen
van uw klacht
over mijn gra
mophoon. Als u
maar een klein
beetje muzikaal
gehoor bezat,
zoudt u begrepen hebben, dat de geluiden die
u gehoord hebt, niet voortkwamen uit een
gramophoon. Zoo'n instrument bezit ik niet eens.
Het „blèren", zooals u het niet zeer fraai gelieft
uit te drukken, is de zang van mijn zoon Regi
nald, die zichzelf op de piano begeleidt. Reginald
is een dilettant met zeer veel talent, en als- hij
er toe wou besluiten, uit de zakenwereld terug
te treden, zou hij op het tooneel kapitalen kun
nen verdienen. Reeds hebben verschillende direc
teuren hem verlokkelijke aanbiedingen gedaan.
Ik weiger hem te „muilbanden", en als het hinder
lijke getokkel niet ophoudt, zal ik er mijn advocaat
over raadplegen.
Inmiddels hoogachtend,
H. PARTINGTON."
IV
„Mijnheer,— Uw ordinaire kleineering van 't spel
van mijn dochter is zelfs mijn verachting niet waard.
Wat uw zoon Reginald betreft, de mededeeling,
dat hij een dilettant is, had u gerust achterwege
kunnen laten. Ik kan me niet voorstellen dat er ooit
iemand geld voor betalen zou, om hem te mogen
hooren. De verlokkelijke aanbiedingen, waarop
u zinspeelt, kunnen slecht iets anders geweest zijn
dan steekpenningen, om hem van het tooneel af te
houden.
F. ANNALY."
H. PARTINGTON.
VI
GA
„Mijnheer, Nu u mij bedreigt met de wet. wil
ik niet nalaten u te berichten, dat ik mijn advocaat
nog heden verzoeken zal, tegen u een vervolging in
te stellen wegens bcleediging van mijn dochter. Ik
zeg u nog eens, dat zij een begaafd beroeps-pianiste
is. Overigens is zij houdster van het record hoog-
dtiiken in de dames-zwemciub hier ter plaatse, en
was zij keeper in de dames-hockey-club. De wet
/.al u wel aan het verstand brengen, dat het niet
aangaat, met zoo iemand op goedkoope manier den
spot te drijven.
F. ANNALY."
VII
„Hooggeachte Heer Annaty, U zult mij, hoop
ik, toestaan, u mijn ernstige verontschuldiging aan
te bieden voor de onbekookte briefjes, die ik heden
in uw bus heb laten deponeeren, en zonder eenige
reserve alle onvriendelijke uitdrukkingen over het
spel van mejuffrouw Regina in te trekken. Uw
dochter is een zeer begaafde en zeer aantrekkelijke
jongedame. Ik bevestig dit op gezag van mijn zoon
Reginald, met wien ik zooeven een gesprek heb
gehad over het onderwerp, dat ons bezighield. Het
was mij totaal onbewust, dat hij haar kende, maar
het schijnt, dat zij elkaar op het ijs, en ook elders,
herhaaldelijk ontmoet hebben, en er zelfs zooiets
als een geheime verloving tusschen hen bestaat.
Evenmin wist ik, dat mejuffrouw Regina een pete
kind ik mag wel zeggen, het liefste petekind-
is van lady De Hilltopper. Reginald tracht mij over
te halen,, om hedenavond acht uur met u en me
juffrouw Regina te gaan kennismaken. Zal ik wel
kom zijn
Geloof mij, met de meeste hoogachting, uw dw.
H. PARTINGTON."
VIII (Tegelijk niet VII bezorgd.)
„Zeer waarde Heer Parkington Zeer betreur
ik het, dat ik in een oogenblik van prikkelbaarheid
ongunstig heb geoordeeld over het muzikale talent
van uw zoon. Mijn toespeling op de gramophoon
was natuurlijk alleen als plagerij bedoeld. In wer
kelijkheid heb ik bewondering gevoeld voor zijn
spel en zijn zang. Overigens wist ik absoluut niet,
dat Regina en hij elkaar kenden, en dat er een
zekere gehechtheid tusschen hen beiden was ont
staan. Uit hetgeen ik van hem hoor, meen ik te
mogen opmaken, dat hij een uitstekend jongmensch
is. Aan iemand, die op zijn vierentwintigste jaar
vijfhonderd pond per jaar verdient, zal iedere vader
zijn dochter gaarne toevertrouwen.
Het zou mij verheugen, als u mij wilde toestaan,
ii een bezoek te brengen, teneinde de zaak als goede
buren te bespreken. Zullen wij zeggen hedenavond
Gaarne Uw dienstwillige,
F. ANNALY."
„Mijnheer, U maakt het werkelijk te bont.
De muzikale gaven van mijn zoon werden in Upper
Sydenham algemeen gewaardeerd, lang vóór u de
streek door
uw tegen
woordigheid
sieren. Er tjNk
kan niet één \S\
liefdadig-
heidsconccrt
slagen zonder
werking. Bo-
ham 'n prijs
behaald voor
schoonrijden.
Uw belcedigendc uitdrukkingen over hem laat ik
niet over mijn kant gaan ik zal mijn advocaat
opdragen, u te vervolgen wegens smaad.