'De &e% mm$!fH
door
JOHN VANCOUVER.
De uitslag van de prijsvraag voorkomende
in hef premieboek „Tof de klok sfllsfaaf".
1114
VRIJDAG 27 JANUARI 1933
No. 35
Een geestig, pittig, vlotgeschreven en gezellig boek
waarin de spanning niet ontbreekt zoodat het een
genot en verkwikking is om van den inhoud kennis
te nemen. Wat wil men nog meer van een goeden
roman Aan alle eischen is voldaan, dushet is aan
U om voor den luttelen prijs van 171 cent dezen
nieuwen premieroman aan te schaffenteneinde U zelf
voor dit weinige geld eenige avonden van gezonde
ontspanning en genot te bereiden. Ziehier hoe de twee
hoofdpersonen uit het verhaal met elkaar kennis maken.
Nabij een der rotsblokken had Edward 'n viscb
zien spartelen, en zoo snel hij kon, wierp hij
zijn hengel in die richting. Terwijl hij hier
mede bezig was, werd eensklaps de geheimzinnige
stilte verbroken door het muzikale gebas van een
herdershond, onmiddellijk gevolgd door het door
dringende geblaf van een fox-terrier. Het onver
wachte geluid deed Edward bijna schrikken al
thans het was er de rechtstreeksche oorzaak van,
dat hij zijn visch miste min of meer geërgerd
keek hij op, en hij ontdekte, hoe van den rug van
den tegenover hem liggenden heuvel enkele berg-
schapen, die hem een oogenblik te voren met
hooghartige nieuwsgierigheid hadden gadegesla
gen^ in galop naar den groenen bodem van het
ravijn renden, achtervolgd door de twee honden.
Onmiddellijk daarop teekenden een paard en
een ruiter zich af tegen het scherpe licht boven den
rand van den heuvel. Het was een groot paard,
waarbij de kleine gedaante van den berijder des te
meer opviel een oogenblik bleven beiden onbe
weeglijk staan, zoo onbeweeglijk, dat zij Edward
aan een bronzen standbeeld denken deden. De
heuvel was gevaarlijk steil, zelfs de honden aar
zelden even, alvorens zij den tocht naar het dal
ondernamen, en Edward vroeg zich af, of de berij
der of het een man of een jongen was, kon hij
op dien afstand niet zien een zoo gevaarlijke
onderneming zou durven wagen. Nog stond hij
zich af te vragen, wat de ruiter wel doen zou, toen
deze een kreet deed hooren, die ver over het dal
klonk en ontelbare malen tusschen de heuvelen
weerkaatste. De herdershond bleef eensklaps
staan, alsof hij aangeschoten was, en de fox-ter
rier keek om met een beweging, die er op duidde,
dat hij van plan was naar den ruiter terug te keeren.
Een oogenblik scheen het, alsof ook de ruiter
besloten had terug te keeren, toen hij klaarblijke
lijk ontdekte, dat er beneden in het ravijn iets niet
in den haak was. En voor de hengelaar wist, wat
er eigenlijk gebeurde, kwamen paard en ruiter den
heuvel afgestormd met een vaart, die Edward,
die toch heusch als ruiter voor geen klein geruchtje
vervaard was, het hart vast deed houden. Nog
nimmer in zijn leven had hij een dergelijk gedurfd
staaltje van rijkunst aanschouwd.
Het scheen hem eenvoudig uitgesloten, dat het
paard een misstap zou kunnen vermijden maar
het groote dier volbracht de afdaling zonder de
geringste aarzeling, of zonder ook slechts éénmaal
uit te glijden, en Edward's verbazing steeg ten
top, toen hij, nadat de ruiter in het dal aangeland
was, tot de ontdekking kwam, dat de berijder een
meisje was. In galop kwam zij naar hem toe ge
rend, en blijkbaar voelde zij zich in deze wildernis
evenzeer op haar gemak, alsof zij een aangelegd
rijpad in het een of andere park bereed.
Hoe dichter zij bij hem kwam, des te meer nam
zijn verbazing toe, want het meisje was nog heel
jong eigenlijk nog niet meer dan een school
meisje en had een gezicht, zoo mooi, als Edward
er nog zelden een gezien had. Zij was donker van
uiterlijk, maar de wangen,waarlangs de lange haren
wapperden, waren kleurloos, van die zeldzame,
gezonde kleur, welke de vrouwen van Noord-
Spanje kenmerkt. Heur haar was zwart, maar
zacht en zijdeachtig, en de wind streelde speelsch
de lokken, die onder den vilten hoed uitkwamen.
Zij droeg een japon, die geheel en al door het weer
en het dragen versleten was. Haar handen waren
bedekt door veelgedragen handschoenen, en in
haar kleine vuistje klemde zij een soort zweep,
waarmee zij voortdurend knalde.
Zij scheen hem in het eerst niet op te merken,
zoo ging zij op in haar jacht op de schapen, die nu
aan de andere zijde van het dal aan het grazen
waren toen, alsof zij zijn aanwezigheid meer
voelde dan zag, richtte zij eensklaps haar donkere
oogen op hem, en zoo plotseling bracht zij haar
paard tot staan, dat deze beweging haar uit den
zadel had moeten slingeren, gelijk een steen uit
een catapult maar als een rots zat zij op het paard
vastgeklonken, en ze keek hem met vasten blik
aan, en met een kalmte, die Edward betoover-
de. En op zijn beurt bleef hij haar aan staan
staren, alsof hij de meest doodgewone ploegjon-
gen was.
En, ronduit gezegd, was hij inderdaad onder
haar betoovcring. Zoo onverwachts was zij als uit
den hemel komen vallen, haar rijkunst was een
staaltje van zulke verregaande stoutmoedigheid,
haar schoonheid was zoo overweldigend, dat Ed
ward, wellicht voor de eerste maal van zijn leven,
in de tegenwoordigheid van een lid der andere
sekse met zijn mond vol tanden stond. Vanzelf
sprekend was het slechts een oogenblik, dat hij
zijn tegenwoordigheid van geest verlooreen
seconde later reeds was hij zichzelf weer geheel en
al meester en nam hij zijn pet a'. Het meisje beant
woordde zijn groet met een nauwelijks merkbare
buiging. Haar oogen bleven op zijn gelaat rusten
met een zonderlinge kalmte, welke hij nimmer te
voren bij een meisje had waargenomen toen gleed
haar blik naar de laatste forel, die op den oever
der rivier lag.
Edward voelde, dat hij iets zeggen moest, maar
al had zijn leven op het spel gestaan, dan had hij
niet geweten wat. Maar eindelijk kwamen toch de
woorden.
„Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn, mij te zeg
gen, hoe ver ik van Carysford verwijderd ben
vroeg hij.
„Vier en driekwart mijl, als u den weg neemt,
en drie mijl, als u over den heuvel gaat,'' ant
woordde zij hem met dezelfde kalmte, als waarmee
zij hem aangestaard had en met 'n stem zoo zacht
en zoet en zoo welluidend, dat zij geheel en al in
overeenstemming was met haar uiterlijke ver
schijning.
„Ik had geen flauw idee, dat het zoover was,"
merkte Edward op, „ik begon beneden aan den
weg te hengelen, en ben sindsdien maar doorge-
loopen, zonder op den afstand te letten. Kunt u
mij misschien zeggen, hoe de grond heet, waar ik
mij op het oogenblik bevind
„Herondale," antwoordde zij.
„Dank u," zei Edward. „Het is een prachtig dal
en een nog mooiere rivier."
Zij boog zich voorover in den zadel, en met de
kin op de gehandschoeide hand rustend, keek zij
met peinzenden blik door het dal. Toen zag zij hem
opnieuw aan, en de uitdrukking in haar oogen was
te eerlijk, om bepaald vleiend te zijn. Integendeel,
zij bracht hém geheel van zijn stuk.
Eindelijk verbrak zij het zwijgen.
„Heeft u nogal succes gehad met uw vissche-
rij vroeg zij.
Tot nu toe waren zij door het water geschei
den geweest. Edward maakte van de gelegenheid
gebruik, waadde op een ondiepe plaats door den
stroom, en toonde haar den inhoud van zijn net.
„Ja, ik geloof wel, dat u van succes moogt
spreken," merkte zij op „maar als ti wat verder
het dal ingaat, treft u veel grootere forellen aan.
Maar wacht eens even" haar wenkbrauwen
trokken zich lichtelijk samen, hoewel er een zweem
van een glimlach om haar mondhoeken lag
„weet u wel, dat u aan 't stroopen bent
Stomverbaasd staarde Edward haar aan.
„Als dat waar is," stamelde hij, „dan spijt
het mij wel. Weet u wellicht, aan wien deze rivier
toebehoort
„Aan mijnheer Heron, van Herondale," luidde
het antwoord.
„Het spreekt vanzelf, dat ik onmiddellijk
verdwijnen zal," zei Edward, „en ik zal de eerste
de beste gelegenheid aangrijpen om mijn veront
schuldigingen voor deze misdaad aan te bieden.
Want stroopen is een misdaad, nietwaar
„Ja," antwoordde zij laconiek.
„Kunt u mij misschien ook zeggen, waar hij
woont waar ik zijn huis kan vinden
Met haar zweep wees zij naar een opening, welke
zich ter linkerzijde van het dal bevond, een ope
ning, welke aan beide zijden begrensd werd door
statige denneboomen.
„Daar woont hij. U kunt het huis van hier af
niet zien," zei zij. Meteen ging zij rechtop in den
zadel zitten ze nam" opnieuw de teugels ter hand,
en nadat zij hem gegroet had met iets, dat op een
knikje geleek, reed zij het dal in.
Edward bleef als verbluft met de pet in zijn
hand staan. En nadat hij de slanke gedaante,
die met de gratie van een Indiaansch meisje op
het groote paard zat, eenigen tijd had nagestaard,
pakte hij zijn vischgerei bijeen, en hij volgde haar
in de richting van de rivier.
De prijs voor een ingenaaid exemplaar is slechts
17 4 cl. een bedrag dat een ieder kan besteden
voor een gebonden bock in prachtband 7O ct» Toe
zending volgt ook bij ontvangst van een postwissel
groot 22\ en 80 ct. resp. voor een ingenaaid en luxe
exemplaar. Onze bezorgers zijn verplicht U het werk
direct na de verschijning aan te bieden. Laat deze
unieke gelegenheid niet voorbijgaan.
Op verzoek van de Administratie der Hollandsche Bibliotheek deelen wij hier den
uitslag mede van de prijsvraag, voorkomende in „Tot de klok stilstaat Het ge-
vraagde spreekwoord is
De appel valt niet ver van den boom.
De woorden zijnpaletvandalen voordeelvin bent en mop.
De prijzen zijn ten deel gevallen aan: H. W. Puls, Welgelegenlaan 13. Apeldoorn,
de hoofdprijs, zijnde een eiken verstelbare Fauteuil, compleet met kussens;
Etui tafelmessen voor Mej. E. Stok, KI. Overstraal 6, Deventer; Cig. Garnituur
voor A. Lambriex, Brandenburgerweg 16, Maastricht; Barometer voor W. Schuil.
Fabrieksteeg 26, LeeuwardenZilveren Taartschep voor mevr. Lievers-Volmcr.
Halma Heirastraat 4 III, Amsterdam OostSig. en Cig. garnituur voor F. H.
Beintema, Paul Krugerstraat 10, Assen; Cig. Garnituur voor J. Hoogvliet, Baar-
land (Zl.)Sigarenkastje voor H. Stalborg p.a. Fr. v. Diepen, Rijnstraat 9a,
Arnhem: Cig. Garnituur voor L. Zuurdijk, Anjelierstraat 21, Breda; Verz. Bon
bonmandje voor Mej. A. Montfort, Kapel in t Zand 126, RoermondSig. en
Cig. garnituur voor v. Duivenboden, Gevers Deynootstraat 67, Scheveningen
Portefeuille voor Cuperus. Noordeinde 31. MeppelSig. en Cig. garnituur voor
B. v. Ders, Dorpstraat 50, Nispen (N-Br.)Barometer voor G. M. Hartman,
v. d, Slondestraat 68, Utrecht Portefeuille voor H. Schomaker, Nieuwelaan,
KolhamE 261, Slochteren Zilv. Aansteker voor W. A. Rietveldt, Larenscheweg
48, ZutphenZilv. Aansteker voor H. Stappers, Kinderhuis vest 27, Haarlem
Etui Theelepeltjes voor mej. Rie Spaan, Egelinglaan 29, Zeist; Zilv. Aansteker
voor Muskee, Runde 32, Emmer-CompascuumPortefeuille voor D. Douwstra,
Schoolstraat 5, Drachten.