Myra en de twee Baronnen <9/1 teis dooi Jtedaüand. door K. R. G. BROWNE 1140 VRIJDAG 3 FEBRUARI 1933 No. 36 Sir Michael Shenstone deponeerde zijn koffer aan 't station en ging te voet naar Mountstreet. Hij dacht er niet aan, een taxi te nemen, want hij was 'n eenvoudig mensch en hij was nog niet lang baron. Toen zijn oom uit het leven scheidde, liet hij Michael zijn titel na en een half millioen en twee kasteelen en een huis in de Mountstreet en een kost bare verzameling miniaturen en een zwijgzamen bediende van middelbaren leeftijd, die den onver- wachten naam Wederbruid droeg. Mike was toen tertijd de wereld aan 't bekijken en vertoefde op een boerderij in de Wild West. Hij kocht een boord en ging terug naar zijn geboorteland. Daar vernam hij, welke plichten zijn nieuwe positie hem oplegde, en hij griezelde, en nam de eerstvolgende boot naar New York terug. De bewonderenswaardige Weder bruid paste in Mountstreet op. Maar nu, veertien dagen later, kwam hij terug, want midden op zee had hij een telegram gekregen van zijn zaakwaarnemers, dat er een uiterst be langrijke zaak over 't hoofd was gezien. En hij liep naar Mountstreet in een allesbehalve roos kleurige stemming. Hij kwam aan zijn huis, en keek er naar op en toen ging de ergernis over zijn zaakwaarnemers onder in verbazing want het heele huis was schit terend verlicht. Voor zichzelf alleen zou Wederbruid die illumi natie wel niet aangelegd hebben. Mike grinnikte. Hij had den bediende niet van zijn terugkomst verwittigd waarschijnlijk had Wederbruid, in de meening dat een halve Oceaan zich uitstrekte tusschen hem en zijn meester, een fuif georgani seerd een bal voor huisknechts en binnenmeisjes, of zoo. Als dat zoo was, stond den heer Wederbruid eenige schrik te wachten Hij ging de stoep op en tastte naar zijn sleutel, en onderwijl hoorde hij een meisjesstem. Het was een zeer lieve stem, al klonk ze door een dikke laag hout heen. 't Leek heelemaal geen stem voor een kennisje van den heer Wederbruid. „Ik ga even gauw dien brief posten, vader!" riep de stem. Tegelijk ging de deur open en Mike staarde met groote oogen. Een meisje had hij verwacht maar niet zóó'n meisje zoo'n slank blondje met grijze oogen en elegante kleeren. Het wonder had een paar brieven in de hand, en schrok toen zij Mike zoo opeens voor zich zag staan. „O zei ze. „Wou u iemand spreken Mike dacht in een vaartje na, terwijl hij naar het meisje keek en langs het meisje de hal in. Hij zag koffers staan teekenen van een langdurig verblijf. Hij zag geen spoor van Wederbruid. Maar wel zag hij avontuur. Hij wou weten, wat er gaan de was, maar hij wou er op de prettigste manier achter komen. „Is sir Michael Shenstone thuis vroeg hij. Wèt hij ook verwachtte, niet het antwoord, dat hij kreeg „Op 't oogenblik niet, maar hij kan ieder oogen- blik komen. Kan ik de boodschap misschien aan nemen Mike besteedde verscheidene seconden aan snel nadenken. Hem zelf kon het meisje niet bedoelen, want niemand wist dat hij in Londen was. Er zat hier een raadsel. Hij moest het oplossen. „Ik wou sir Michael graag zelf spreken," zei hij. „Interviewen." „O juist voor de krant 1 Als u even wilt wach ten sir Michael komt beslist vanavond, want hij gaat morgen naar 't buitenland en hij moet nog iets halen." Op dat moment kwam er een klein mannelijk persoon aan door de gang, met een haarloozen schedel, een gerekten baard, een hoornen bril en een geërgerd gezicht. „Wat is er, Myra Wie is dat zei die heer een beetje vinnig. Winter-middag Leeuwarden „Meneer komt van een krant om sir Michael te interviewen, vader," sprak zij, die luisterde naar den naam Myra. „Ik heb gevraagd, of hij even wou wachten." „Goed," zei het kale heertje, „als je de post maar niet mist. Komt u binnen, meneer." De dochter vertrok en Michael ging binnen en werd naar de huiskamer geleid. „Gaat u zitten, meneer.zei de man met den geitenbaard. „James," zei Mike. De ander boog even. „Gaat u zitten, meneer James. Mijn naam is Fotherick. Dus u wou sir Michael spreken Dan bent u precies op tijd. Hij gaat morgen weg." „Dat heb ik van uw dochter gehoord," zei Mike beleefd. „Als ik vragen mag bent u misschien familie van sir Michael Dan zou u me een en ander. „Nee, geen familie alleen.. kennissen. Om u de waarheid te zeggen, hebben wij dit huis van sir Michael gehuurd voor den tijd dat hij wegblijft. Gemeubeld." Mike zat verstomd. Zijn respect voor den on bekenden sir Michael groeide snel. Lang niet ieder een heeft de brutaliteit, over een anders naam en meteen over zijn huis te beschikken. De heer Fothe rick bleek spraakzaam te zijn, maar veel licht over den nieuwen sir Michael gaven zijn uitlatingen niet. Mike kreeg te hooren, dat meneer Fotherick een baan in Hongkong had en nu met verlof was dat Myra niet mee terug ging naar China, maar ergens bij een tante zou blijven en dat meneer Fotherick door een advertentie aan 't huis gekomen was. Hij had den zoogenaamden sir Michael maar één keer gesproken. „Een zeer vriendelijk heer," zei Fotherick, „zeer vriendelijk. Hij heeft me 't huis persoonlijk laten zien. Beslist zeer vriendelijk." Mike knikte verstrooid. Hij begreep uit de be schrijving van den pseudo-baron weï, dat 't niet Wederbruid was, die de rol speelde. Maar waar zat Wederbruid dan 't Was allemaal even on begrijpelijk. En Fotherick ratelde maar door „....Prachtige verzameling miniaturen. Sir Michael komt ze vanavond weghalen." „Wèt?" riep Mike, half opspringend. De heer Fotherick keek hem verbaasd aan. „Weghalen," zei hij nog eens. „De miniaturen. Kostbare verzameling, heb ik gehoord." Mike zei niets. Hij wist niets. Maar zijn verlangen groeide, om zijn plaatsvervanger te zien. Het scheen een genie te zijn. Toen hoorde hij stemmen in de hall en een mannenlach, een diepen, aristocratischen, welop- gevoeden lach. De deur ging open en Myra kwam over den drempel. „Hier is sir Michael, vader," zei ze. „We kwamen tegelijk de stoep op." En Mike ging staan, om aan zichzelf te worden voorgesteld. De man, die Myra volgde, was hem volslagen vreemd, 't Was een forsche jongeman van zoowat zijn eigen leeftijd, met een autojas en een pet.-De vermomming was uitstekend. „Ik zal u niet lang ophouden, meneer Fotherick," zei deze heer minzaam. „Even de miniaturen in pakken, en u bent weer van me afToen zag hij Mike, en hij keek vragend naar den heer Fothe rick. Myra echter nam het woord. „O ja, sir Michael - deze meneer wou u inter viewen voor een krant 1" De glimlach van den man verdween. „Ik heb helaas maar heel weinig tijd voor u,"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 20