No. 36 VRIJDAG 3 FEBRUARI 1933 1149 agenten den zigeuner los te laten en te vertrekken. Seymour, verbaasd over haar gedrag, vroeg haar 'n verklaring en nu deelde de gravin hem het geheim van haar leven tnee. Martha Hooper was gehuwd met oom Jake, die toen reizend tooncelspeler was; na twee jaar reeds liet hij, die zich ontpopte als een even laffe als gewetenlooze schurk, zijn vrouw en kind, dat toen zes weken oud was, in den steek. In dezen bitteren nood ont moette Martha de gravin weer, wier kamermeisje zij vroeger geweest was. Het huwelijk van de gravin was evenmin gelukkig: na acht jaar was het nog kinderloos. Martha had zelfs geen geld om voedsel te koopen, de toekomst was wanhopigen langzaam rijpte bij haar en bij de gravin het plan, om den baby voor een zoon van de gravin te laten doorgaan. Dit plan kon te gemakkelijker worden uitgevoerd, omdat de graaf eenige maanden vroeger met zijn regiment naar Indië was vertrokken. Woede, schaamte, schrik en teleurstelling over deze onthullingen hadden Seymour zoo heftig aangegrepen, dat zijn reeds ondermijnde gezondheid den schok niet kon verdragenbijna op hetzelfde oogenbfik maakte een beroerte een einde aan zijn leven. Oom Jake bleef zijn lage natuur getrouw; onder bedreiging het geheim der gravin overal bekend te maken, perste hij haar een belangrijke som af en verdween uit het land. Om zijn plichten tegenover Martha bekommerde hij zich niet. Gelukkig hadden de vlammen Marga's gelaat gespaard zij zag er even lieftallig uit als voorheen, terwijl zij met gesloten oogen en half geopende lippen bewusteloos in de kussens lag. Maar haar onrustige ademhaling wees er op, dat zij inwendig gekwetst was op een wijze, die wellicht zwaardere gevolgen zou hebben, dan de vlammen hadden kunnen veroorzaken. De zware trapleuning, die op haar neergevallen was met een kracht, die een man had kunnen neervellen, had haar een inwendige kwetsuur bezorgd, waartegen de dokter, die geen seconde van haar legerstede week, tevergeefs streed. De zon begon te dalen, en in de schemering zagen Dick, alsmede de gravin en Irene, hoe het eens zoo mooie gelaat met het uur witter en door schijnender werd. Geen van drieën had het laatste uur een woord gesproken en het was te midden van de diepste stilte, dat Marga-de oogen opende. Zij keek Dick met een blik van oneindige liefde aan. „Jack, zou je heel blij zijn, als ik weer beter werd vroeg zij. „Ja, ik weet, dat je gelukkig zou zijn. Maar ik geloof niet, dat ik ooit weer beter zal worden, Jack. O, huil niet om mij." Zij voelde zijn tranen op haar hand neerdruppelen. „Maak je om mij maar niet bedroefd. Je bent altijd zoo goed voor me geweest, mijn lieve Jack. Niemand ter wereld had beter of liever voor mij kunnen zijn. Nooit heb je gedacht aan al de moeilijkheden en de ellende, die ik over je gebracht heb, nooit I" „O, Marga, Marga," snikte hij. „En ondanks alles is het beter, dat ik maar sterf, Jack," vervolgde zij, terwijl zij zijn hand liefkoozend streelde. „Het is beter voor jou, en het is beter voor mij. Het is ten slotte het beste voor ons allen." Zij zweeg even en hijgde naar adem. Dick kon geen woord meer uit brengen de stilte werd alleen verbroken door het snikken van Irene. „Is dat Irene?" mompelde Marga op pijnlijken toon, terwijl zij haar oogen opnieuw opende. „Laat haar even hier komen." Irene zonk op haar knieën bij haar bed neer en kuste haar hand. „Irene, ik moet je wat zeggen," fluisterde zij haar met gebroken stem toe. „Dick, geef mij je hand." Dick voelde wat zij van plan was te gaan doen, niaar gehoorzaamde. Zij nam zijn hand, drukte er een kus op en legde haar in die van Irene. „Zie je, Jack," vervolgde zij, „ik geef haar aan jou. Als ik dood ben moeten jullie samen trouwen." Zij worstelde zichtbaar om adem. „Irene," vervolgde zij toen, „ik ik geloof, dat hij je altijd liefgehad heeft." Zij slaakte een diepen zucht. „Ja, ik weet zeker, dat, wanneer hij mij niet ontmoet had, hij met jou getrouwd zou zijn, en en alles zou dan zoo heel anders zijn ge weest. Jij zou hem niet te schande gemaakt hebben, zooals ik gedaan heb. Wees wees lief en goed voor hem en probeer hem al de ellende te laten ver geten, die ik over hem gebracht heb." Haar stem stierf weg. Dick bukte zich over haar heen en legde zijn gelaat tegen het hare. En opnieuw opende zij de oogen. Een blik van oneindig geluk straalde hem tegen. „Kus me nog eenmaal, Jack!" fluisterde zij en hij drukte haar aan zijn hart en kuste haar op den lieven mond, die spoedig voorgoed zou ophouden te spreken. Toen keek zij Irene aan, drukte haar de hand en zei op nlechtieen toon 1 6 „Denk er aan, dat je hem leert mij te vergeten." Dat waren haar laatste woorden. HOOFDSTUK XXVII Het was ongeveer twee jaar later, toen Irene op een middag terugkeerde van haar dagelijksche ritje. Lenig en soepel sprong zij van het paard zij nam even den kop van 't dier in beide handen, waarna zij 't huis binnenging. In den haard brandde een lekker vuurtje en op de luipaardenhuiden, die ervoor uit gespreid .agen, stond de theetafel gereed. In 'n langen armstoel zat de gravin. Het donkere haar was thans spierwit en het eens zoo trotsche, hooghartige gelaat had een zeldzame verandering ondergaan. Zij was in het zwart gekleed, geen satijn of zijde, doch gewoon wol als eenig versiersel droeg zij een eenzamen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29