tneeuM
rnmmmmmmm
-*r
firn I iiViü*
Als het dan tóch zoo moet zijn, dat de zomer
voorbijgaat met zijn mooie, warme dagen
als het zoo moet zijn, dat we hoestende en
kuchende door een reeks van vochtige, mistige en
regenachtige weken heen moeten, om weer te
komen tot de vreugden van het voorjaar, als dit
alles zoo moet zijn en niet te veranderen is, welnu
laat het dan ook maar eens sneeuwen en vriezen
dat het kraakt! Sneeuwen vooral. Zoo dat de
wereld wordt als de dichter het ziet
De witte bodem kreukig zacht
de overhang der boomen
het vlokkenspel, het sprookig bosch,
dat stil is ingenomen....
wat lichts, wat nieuwe lout'ring is
de wereld overkomen
(Beversluis)
No. 36
Ja, laat het sneeuwen Wèg met al die grauwe
dagen, welke alle eender zijn, en de wereld grauw
en leeg laten. Laten de zwaargeladen wolken maar
komen, en hun wondere witte vracht uitstorten
over de aarde, tot alle boomen hun mutsen op
hebben, alle huizen er staan als uit marsepein ge
maakt, en alle hoekjes en gaatjes zijn gevuld met
de vlekkelooze sneeuw.
Het is dan de tijd om bij de kachel te kruipen
en te luisteren naar het „er was eens", het sprook
je dat een wintersche stemming vraagt. Of we nes
telen ons bij het raam en kijken naar de zwermen
vlokken, die aanjachten uit het barre Oosten, van
waaruit koude vrieswinden aanwaaien. We genie-
De schoonheid van het besneeuwde ijslandschap.
Als de zon ondergaat over den besneeuwden Zuid-Bevelandschen polder.
VRIJDAG 3 FEBRUARI 1933