No. 37
VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933
1165
De balling Alfons
Paoli Schwartz
zit nu vaak op
een klip uit te staren
over de zee. Eerst
heeft hij zich drie
maanden lang z'n da-
gelijksche portie wijn
ontzegd, en die verkocht aan de „verwijderden", die met
den bouw van een huis bezig zijn. Hij zal een rolletje
koperdraad in betaling voor dien wijn krijgen.
Maar hij moet natuurlijk wachten, tot de arbeiders
kans zien, het draad mee te nemen want zoo héél
makkelijk is dat nog niet. Eindelijk echter komen zij
aan met een stuk van tien meter, dat hij voor de
hengelsport gebruiken wil. Hij heeft er nooit aan getwij
feld, of hij het draad wel zou krijgen, want ook in het
bagno bestaat er een soort eerlijkheid.
Nu heeft hij een voorwendsel, om icdcren dag uren
lang aan den zeeoever te zitten, en de strooming te
bestudeeren. Maar visch vangen doet hij ook. Hij heeft
dat aanvullend voedsel noodig, want zijn dagelijksche
portie vleesch geeft hij aan een katje, dat hij van Gruault
gekregen heeft, en waaraan hij zich zeer heeft gehecht.
Geleidelijk leert Schwartz zoo de kusten van het
Duivelseiland tot in alle bijzonderheden kennen. Niets
ontgaat aan zijn oog. Hij weet, waar de zee wild bruist,
zoodat ieder vaartuig tegen de klippen verpletterd zou
worden hij weet, waar de strooming begint, die een
vaartuig naar het noordwesten, naar de verre kust van
Venezuela zou drijven. Maar met niemand kan hij
spreken over zijn smachtend heimwee. Hij zit maar te
staren over die zee, die vrijheid kan geven, maar ook
een bitter einde.
In iedere gevangenis, in iedere strafkolonie wordt
er gedroomd van de vlucht. Er doen verhalen de ronde
over vroegere kameraden, die heldhaftig de vrijheid
heroverd hebben, er worden zelfs heimelijk minneliederen
gezongen op „de Schoone", die niemand anders is dan
de Schoone Vrijheid.
Op poging tot vlucht zijn zware straffen gesteld
men kan er tot vijf jaar celstraf mee oploopen maar
toch gaat er geen week voorbij, of er wordt zoo'n poging
gevaagd. „De Schoone" immers is de eenige hoop van
den levenslange, die niets te verliezen heeft niets dan
een stukje rampzalig leven en alles, alles winnen kan,
de Schoone, het leven
XIX. NUMMER 25
ZIET UIT OVER
DE ZEE.
Teekening van Alfons Paoli Schwartz, waarop de Dreyfus-
bank aan den rand van het Duivelseiland staat afgebeeld.
De bewakers vertellen als afschrikwekkend voorbeeld de geschiedenis
van vier Arabieren, die wegens dienstweigering in oorlogstijd tot levenslange
deportatie veroordeeld waren. Jaren lang verkochten zij den wijn, dien zij
als belooning kregen voor extra zwaren arbeid in hun vrijen tijd maakten
zij sierlijk knoopwerk, en ook dat verkochten zij zoo kregen zij een som van
drieduizend francs bij elkaar.
De visscher Bichier, een vrije neger uit Kourou, bood aan, die vier men-
schen naar Brazilië te brengen tegen belooning van drieduizend francs.
De Arabieren klommen in het schamele vaartuig, sliepen van .vermoeienis in
en werden pas wakker, toen de zon hoog aan den hemel stond. Zij waren niet
op weg naar de vrije kust van Brazilië, mhar midden in de beruchte slikbank,
die vóór de kust van Guyana ligt. Op sommige plaatsen is die kolossale mod
dervlakte dicht begroeid. Bij één van die plaatsen bleef de boot liggen.
Foto van de Dreyfusbank. vanwaar men
een wijden blik over den Oceaan heeft
De neger Bichier stapte uit en nam zijn geweer,
zoogenaamd om jacht te maken op watervogels. Hij
legde een plank op het slik en liet zich daarover naar het
struikgewas glijden. Op korten afstand van de boot
echter keerde hij zich om, legde aan en schoot een
Arabier neer.
De drie andere vluchtelingen begonnen te schreeu
wen en om genade te smeeken. De neger echter laadde
opnieuw en legde onbarmhartig weer aan. De Arabieren
lieten zich plat op den bodem van de boot neervallen en
zochten zoo dekking. De moordenaar kwam dichter
bij het vaartuig en schoot van nabij op het kluitje
menschen. Alle drie werden zij gewond. Terwijl hij zijn
buks opnieuw laadde, probeerden de drie te ontkomen.
Zij sprongen in de modder, die hun tot aan de heupen
reikte, en ploeterden met moeite voort naar een bosje
riet in de nabijheid. De neger liet hen gaan, maar op
zijn plank gleed hij hen snel achterna, en schoot er
nog twee neer. De derde gewonde slaagde er in, te
ontkomen, en zich in een ondoordringbaren warboel
van waterplanten te verbergen.
Nu sleepte de neger de drie lijken stuk voor stuk op
de plank, om zich op de grofste manier meester te maken
van de verborgen plan.
Toen de vloed opkwam, voer de neger met zijn buit naar het land terug.
Hij besefte niet, dat de vierde Arabier alles gezien had hij dacht stellig,
dat die man al lang in het slijk was gestikt. Twee dagen lang hield die ongeluk
kige zich vastgeklemd aan het kreupelhout toen werd hij door een visscher
gevonden en aan boord genomen. Deze visscher, ook een neger, nam hem mee,
om de vijftig franken aanbrenggeld te kunnen opstrijken.
De Arabier bracht verslag uit van het gebeurde, en Bichier werd ge
arresteerd. Hij kreeg twintig jaar tuchthuisstraf, maar bleef niet lang in de
cel de gevangenis-directie benoemde hem tot sleutelbewaarder.
Na lang ontkennen is Bichier voor den moord op de Aratfleren uitgekomen;
men vermoedt, dat hij nog veel meer dergelijke misdaden op zijn geweten had.
Dit verhaal heeft ook Schwartz gehoord, en hij trok er de conclusie uit,
dat 't beter was, met niemand over vluchtplannen te spreken. In 't bagno
verraadt de een den ander om een kleinigheid, en de aanbrenger vindt
altijd geloof.
Vijftien zeemijlen van de kust der Nederlandsche en Britsche kolonies