Filmster tegen dank RICHARD STARR 1178 VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933 No. 37 V* DOOR Een vlot geschreven, een boeiend, een geestig, een modern boek, waarin echter aan het ouderwetsche thema de liefde", dat ondanks alles toch nog hèt voor naamste element blijft voor een goeden roman, een ruime plaats is ingeruimd. Het verhaalt de ai*ontuurlijke, sensationeele geschie denis van een eenvoudig verkoopstertje uit een hoeden winkel. dat door een misverstand voor een naamge- noot-filmartiste wordt aangezien en daardoor in de gelegenheid is de kans te grijpen om het ideaal harer droomen te verwerkelijkenvoor de film te mogen spelen. Hoe zij die kans benut, met welke moeilijkheden en avonturen dit gepaard gaat, in wat voor situaties zij verzeild raakt, dit alles wordt U op de meest sma kelijke wijze verteld, waarbij tevens uitvoerig en aan schouwelijk het bonte leven in een filmstudio geschilderd wordt. We laten hier als een voorproefje een gedeelte uit dit premieboek volgen, waar de heldin van het boek zich naar de plaats des onheils" begeeft en waar ze voor het eerst voor een ander, een echte filmartiste, wordt aangezien. Het was een lange, vervelende reis naar Stow- marsh, maar Margery had er geen erg in. Gedurende al den tijd trilde zij bij de ge dachte aan haar belangrijke opdracht. Moest zij geen hoed wegbrengen naar de groote filmster Coralic Dawson Nog slechts enkele uren geleden had zij zich niet kunnen indenken, Coralie Dawson ooit te zullen zien, behalve dan op de film, waar een ieder haar kon aanschouwen. Dit bewees wel, hoe plotseling het leven van een meisje een geheel ander aanzien kan krijgen. Blijkbaar deed zich hier een „kans" voor. Een kans, die moest worden aangegrepen en vast gehouden. Margery wist, dat duizenden en duizen den meisjes alles zouden willen geven om vandaag in haar schoenen te kunnen staan. Om van aan gezicht tot aangezicht te komen met de groote en beroemde filmster Coralie Dawson Met haar te spreken, haar misschien den hoed op te mogen passen, haar ooren onder den rand te doen en haar heerlijke krullen er onder uit te laten komen. Coralie's krullen waren bekend bij alle beschaafde volkeren op de wereld en waarschijnlijk ook nog bij eenige minder beschaafde. Margery was niet van plan, zich te laten af schepen door een of ander derde-meisje, zooals juffrouw Estellc het had genoemd. Zij wilde den hoed afleveren in de kleine, fijne handen van Coralie Dawson zelf. Het zou onzinnig zijn, een gelegenheid als zich thans voordeed, niet aan te grijpen. Van een eer zuchtig meisje kon niets anders worden verwacht. Het was Margery's innerlijke overtuiging die zij overigens nog aan niemand kenbaar had gemaakt dat zij minstens een even goede filmactrice zou zijn als de zoovelen, die zij reeds op het witte doek had zien spelen. Als zij de kans slechts kreeg om dit te bewijzen Reeds meermalen had zij gelezen, hoe meisjes door een zeer onbenullige oorzaak bekend waren geworden. Dikwijls was een toe vallige oogopslag van een filmmagnaat voldoende geweest om een periode van roem en fortuin een aanvang te doen nemen. Het zou jammer zijn, zoo redeneerde Margery verder, als het haar niet gelukte op een of andere manier indruk te maken op een directeur of op Coralie Dawson zelf. Op het terrein, of wat het dan ook mocht zijn, waar zij thans heen ging, zouden ongetwijfeld menschen aanwezig zijn, die tot oordeelen in staat waren. Nadat zij den hoed zou hebben afgeleverd en de toestemming verkregen om nog wat rond te wandelen, kon zij trachten zoo dicht mogelijk in de nabijheid te komen van iemand, die er uitzag als een directeur, om voor 'n dergelijk persoon door eenige van haar houdingen en gelaatsuitdrukkingen te demon- streeren. Zij had hiervan een speciale studie gemaakt, juist al met het oog op de eventueele kansen, die haar in de filmwereld zouden worden geboden. Zij had zorgvuldig allerlei foto's van Coralie Dawson en andere mooie filmsterren verzameld, waarbij zij bijzonder lette op de uitdrukkingen van wanhoop, vreugde, neerslachtigheid, afschuw, ontstemming, valschheid, zedigheid, teederheid, genegenheid, liefde, en zoo voort, die de verschillende gezichten kenmerkten. Met ware geestdrift had zij geoefend, haar ge zicht op alle mogelijke wijzen vertrokken, en ten slotte was zij tot de overtuiging gekomen, dat zij hierin minstens zoo goed slaagde als de meisjes, die op het witte doek zulke handelingen in het publiek verrichtten. De oefeningen hadden steeds plaats gevonden voor een ouden toiletspiegel, die op haar kamer hing, en zij was zelfs zóó tevreden, dat zij meende, dat meerdere van de door haar bereikte resultaten een Greta Garbo niet zouden hebben misstaan. Alles wat zij thans nog noodig had, was de „kans" en als werkelijk zou blijken, dat die kans zich nu voordeed, dan kon zij aannemen, op dit oogenblik eigenlijk gezegd reeds aan de deur te kloppen, die naar roem en eer voerde. Stowmarsh was een klein station, gelegen aan een zijlijn van den spoorweg. Margery was de eenige passagier, die uitstapte. Er bevond zich absoluut niemand op het perron en het duurde verschillende minuten, voordat zij iemand vond, aan wien zij haar kaartje kon afgeven. De man, die ten slotte als controleur fungeerde, zag er niet bijster scherpzinnig uit, zoodat zij bij nader inzien maar besloot, hém althans niet te vragen naar de plaats,waar de filmopnamen werden gemaakt. Waarschijnlijk had hij het toch niet ge weten, afgezien nog van het feit, of er wel iets ter wereld bestond, waarvan hij op de hoogte was. Zij hoopte buiten het station iemand met een ver standiger uiterlijk te vinden een politieagent misschien, hoewel zij zich afvroeg of een dergelijke persoonlijkheid wel in Stowmarsh zou bestaan. Vanuit het station kon zij een rij woningen zien kleine huizen met roode daken, die zich aan den voet van een heuvel had den genesteld. Zij ver onderstelde, dat dit het dorp Stowmarsh moest zijn, dat zich om een onnaspeurlijke reden zoo ver mogelijk van het sta tion uitstrekte. Voor het station viel niets te be speuren van een politic agent of van een taxi. Het eenige, wat zij zag, was een prachtige auto, waar een chauffeur in livrei op zijn gemak tegenaan stond geleund. De wagen zag er zóó mooi uit, dat Margery tot de innerlijke overtuiging kwam het eigendom te aanschouwen van een zeer rijk adellijk persoon, die zijn landgoed ongetwijfeld in den omtrek had liggen. Zij was juist op het punt, den chauffeur te vragen, of hij soms wist, waar de filmopname geschiedde, toen hij plotseling rechtop ging staan en beleefd groette. „Juffrouw Brown vroeg hij. Margery was uit het veld geslagen. Dit kwam totaal onverwachts, en in haar verwarring wist zij eerst niet,wat zij er van moest denken. De veronder stelling, dat de man, die er niet onknap uitzag, trachtte een praatje met haar aan te knoopen, zette zij onmiddellijk van zich af, daar hij toch onmoge lijk kon weten, dat zij juffrouw Brown was. „J ja, dat is mijn naam," stamelde zij. „Ik ben gezonden om u af te halen. Wilt u maar instappen." Dit wierp natuurlijk een geheel ander licht op de zaak. Margery glimlachte vriendelijk tegen hem. Thans kon worden gezegd, dat er een begin was. „Bedoelt u, dat u mij naar de plaats zult brengen, waar de film wordt opgenomen „Ja, juffrouw." Hij sprak uiterst beleefd. „Ze werken op een groot veld ongeveer tien mijl hier vandaan. Dit is het dichtst nabijzijnde station." „Groote hemel," riep Margery uit, „dan is het maar goed, dat ik niet behoef te loopen." De chauffeur wilde de hoedendoos van haar overnemen, maar zij hield deze stevig vast. De hoed was zeer belangrijk en voor zoover het in haar vermogen lag, wilde zij voorkomen, dat er iets mee gebeurde. Die hoed beteekende voor haar misschien een bemiddelaar tot roem en eer. Mis schien werd zij binnenkort wel tot de bekende filmsterren gerekend. Wie kon het zeggen Boven dien was het haar plicht, den hoed persoonlijk aan Coralie Dawson af te leveren en hem zoo noodig op te passen. In elk geval zou er heel wat moeten gebeuren, voordat zij den hoed aan een tusschenper- soon afgaf. De chauffeur hield de deur voor haar open. Margery stapte achterin, aangezien er klaarblijke lijk van haar werd verwacht, dat zij zulks zou doen. Zij zou er de voorkeur aan hebben gegeven, op de voorplaats te zitten naast den chauffeur, maar wenschtc liever te voorkomen, dat zij iets deed, dat onder de bestaande omstandigheden minder gepast zou schijnen. Het was een gesloten wagen, die haar echter wel in staat stelde met den chauffeur te spreken. Zij maakte dan ook onmiddellijk het voornemen van deze gelegenheid gebruik te maken. Dit was onge twijfeld de auto van Coralie Dawson en de man zou haar zeker vele interessante bijzonderheden uit de filmwereld kunnen vertellen. Misschien kon hij haar wel raad geven. In den aanvang gedroeg hij zich heel vormelijk, maar desondanks schenen een paar bemoedigende glimlachjes van Margery hem niet onwelkom te zijn. Hij ontdooide dan ook, toen zij het rustige dorpje waren gepasseerd. Dit, zoo peinsde Margery bij zichzelf, was ongetwijfeld een van die tegemoetkomende, vriendelijke han delwijzen, die filmsterren nu eenmaal toonen. Als zij weten, dat een eenvoudig meisje op komst is om een hoed te brengen, sturen zij hun wagen met chauffeur om haar af te halen. Margery kon niet anders dan dit hooglijk waardeeren. „Ik vind het heel vriendelijk van juffrouw Daw son om haar auto te sturen," merkte zij op, hiermee tevens het gesprek openend. „Dit is juffrouw Dawson's wagen niet, juffrouw. Hij behoort aan mijnheer O'Shaugnessey." „O ja? Wie is mijnheer O' wat zei u ook weer?" De man keek verbaasd op en Margery vroeg zich af waarom. Hij kon toch niet verwachten, dat zij dien man met dien eigenaardigen naam kende. „Mijnheer O'Shaugnessey, juffrouw. Hij regis seert deze film. Hij is niet erg te spreken." „Waarom niet „Hij dacht, dat u met den trein van vijf minuten voor twaalf zou komen. Ik stond toen ook aan het station, maar zag u natuurlijk niet. Hij zei, dat u het heele werk ophoudt." „Goede hemel wilt u dus zeggen, dat het werk wordt opgehouden, omdat juffrouw Dawson's hoed er nog niet is De chauffeur keek verbaasd. Hij scheen niets van den hoed af te weten. Dat sprak ook eigenlijk vanzelf, dacht Margery hij was tenslotte maar een ondergeschikte. De prijs voor een ingenaaid exemplaar is slechts 17% cent een bedrag dat een ieder kan be steden voor een gebonden boek in prachtband 70 cent. Toezending volgt ook bij ontvangst van een postwissel, groot 22% en 40 ct„ resp. voor een ingenaaid en luxe exemplaar. Onze bezorgers zijn verplicht U het werk direct na de verschijning aan te bieden. Laat deze unieke gelegenheid niet voorbijgaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 26