'Yrttwt/Uc*. - AlaannacfU ooeWenetic.
No. 37
VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933
1181
Fred Feene zat in zijn kale kantoorjasje en wreef woedend over zijn kale
plek, en zijn oogen keken stijf naar de papieren vóór hem.
Ja, 't scheen niet heelemaal in orde te zijn met hem. Hij had dien ochtend
schepen gezien hij zag schepen, toen Harry Griscom het visioen kwam ver
storen, door met dien armvol papieren over een stofzuiger bij hem te komen.
En omdat hij zoo ruw was losgerukt uit zijn visioen, had hij vuur gevat tegen
Griscom, en hem zoo ongeveer verteld, dat hij naar den drommel kon loopen
Zoo'n optreden was gewoon waanzinnig, 't Was evengoed als ontslag
nemen. Ontslag was 't dat niet
Hij werd ijskoud. Er kwam een prikkeling van koud zweet over zijn heele
lichaam.
Als hij zijn betrekking eens verloor Een man op zijn leeftijd, die zich al
die jaren nergens meer mee bemoeid had.en volgende week moest die ter
mijn van de hypotheek betaald worden
Fred Feene begon wanhopige plannen te maken. Hij moest dadelijk naar
Griscom toe, om excuus te maken. Hij zou er wel een soort uitleg voor vinden.
Hij kon dat zaakje van dien stofzuiger er eigenlijk nog wel bij nemen. AI
moest hij er den heeien nacht voor opblijven.
Maar het werd niet aan hem gelaten, te beslissen.
Er kwam een jongen uit het kantoor van Griscom, door de lange zaal
heen, zich tusschen de schrijftafels door bewegend met 'n zelfbewust gegrijns.
Typisten en klerken en jongens keken heimelijk naar hem. En zij keken ook
naar Fred Feene.
De jongen ging regelrecht naar Feene's schrijftafel en boog zich diep neer
om zacht de woorden uit te spreken
„Meneer Griscom wil u even spreken. Op zijn kamer. Nu direct."
II.
Fred Feene wandelde het gebouw uit, waar Griscom en Hale hun kantoor
hadden, en bleef aan den rand van het trottoir staan.
Het was vol op straat. Telkens botsten er voorbijgangers tegen hem aan.
Hij merkte er niet veel van. De zonneschijn van Mei overgoot hem.
Hij was regelrecht naar het ééne plekje in de straat gestapt, waar de
zonnestralen als een reusachtig zoeklicht tusschen de schouders van hooge
gebouwen door schoten. Hij was warm en het wolletje deed zijn huid prik
kelen, maar hij gaf er geen aandacht aan.
Eigenlijk werd hij niets gewaar dan een volkomen nieuw en ongemak
kelijk gevoel, dat van binnen alles weg was. Er was iets uit hem weggeraakt,
iets, dat vele lange jaren een deel van zichzelf was geweest.
Het was zijn positie. Die had hij verloren.
Fred Feene was ontslagen, en hij begon nu net goed te begrijpen, dat dit
hem overkomen was.
Griscom had een heele poos zitten praten. Feene kon er zich stukjes van
herinneren. Iets over „klaarblijkelijk niet naar uw zin bij ons" en dan: wij
hebben altijd gewild, dat onze menschen zich op ons kantoor thuis zouden
voelen" en op het eind „die onaangename omstandigheden in aanmerking
genomenb
Griscom had veel gepraat, en nogal goed. Hij leek zoo vriendelijk en wel
willend tegen je, dat je bijna verwachtte, dat hij je salaris zou verhoogeu of
je een extra vacantie wou geven. Maar toch kreeg hij zijn ontslag Zonder
betrekking.
Feene raakte in zijn zak de enveloppe aan, het tastbaar bewijs dat het
werkelijk gebeurd was. Een maand salaris, omdat de opzeggingstermijn niet
m acht was genomen. Niets op aan te merken.
Toen kwam er een ontzettende, zenuwachtige vrees over hem Hij
begreep, dat hij geen werk had. Iets zoeken moest.
Feene had altijd voor Griscom en Hale gewerkt sinds hij van de han
delsschool kwam.
Hij was begonnen met de groote eerzucht, ooit een specialiteit in paten
ten te worden. Hij had 's avonds rechten gestudeerd, aangemoedigd door den
ouden Griscom, Harry's vader.
Hij was ongeveer halverwege met die studie, toen hij Clara leerde kennen
verliefd werd, trouwde, een huisgezin oprichtte. Het een bij het ander had het
onmogelijk gemaakt, de rechtsgeleerde studie voort te zetten, maar hij had
bij de groote firma toch partij kunnen trekken van de reeds opgedane kennis.
Nu eerst begreep hij, dat hij zich een menschenleven lang afgescheiden
had gehouden van de wereld, als een monnik in een klooster. Hij had dien tijd
mets gedaan dan heen en weer gesukkeld van de buitenwijk Jersey naar het
zakenkwartier Manhattan en terug hij kwam de stad in, als de zakentijd
begon, en ging naar huis onder de iaatsten van de zwoegende millioenen
en gewoonlijk nam hij dan nog werk mee, dat bij lamplicht voltooid moest
worden.
Van de zakenwereld wist hij niets. Hij kende nauwelijks de namen van
andere firma s, die zich met patenten bezig hielden, en menschen in dienst
hadden zooals hij was. Tot zulke firma's zou hij zich nu moeten wenden om
het leven te houden.
Hij moest ze op de een of andere manier zien te vinden. En dan moest hij
er op af praten met menschen, die hij niet kende vragen of zij werk had
den voor een man, die levend begraven had gezeten in de papieren van Gris
com en Hale. Hij moest die taak onmiddellijk aanvatten. Er hing een tweede
hypotheek van af, er hing een modern villaatje van af, Louise, het meisje hing
er van af, en Clara Zijn heele leven hing er van af.
Fred Feene had niemand, dien hij om hulp kon vragen niemand dan
zichzelf.
Niemand? Rob was er ook nog: Rob was van de week in Milwaukeeof
was het St. Louis Rob had kort tevoren een nieuwe relatie gemaakt. Hij
plaatste rechten tot alleen verkoop van een soort verbeterde radio, iets dat