Maar wie houdt er van den regen
Niemand is zoo zeer gehaat.
Slechts de eenden kunnen er tegen
Voelen zich niet desolaat.
Weg de zonnige gezichten
Alles ziet weer zwart en grauw.
Parapluies gaan dicht en opei
Menschenlieve, wat een weer
Paarden, menschen, huizen, dingen.
Niemand die den regen mint,
Dan misschien een enkel vroolijk
Overmoedig menschenkind.