No. 38
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1933
1205
verkoren, om het vijandje van meneer Clant te ver
duisteren Hoe wist de oude heer, dat hij om vijf
uur in den tuin stond? Er was iets niet in orde....
Hij nam het hondje onder zijn arm en liep naar
den hoek. Nieuwe schrik zijn wagentje weg
En het was nog niet eens afbetaaldMet
een hart vol wanhoop begon hij zijn wandeling
van tien kilometers. Als een dobbelaar had hij
alles op alles gezet -en niets gewonnen dan een
biljet van vijf pond en een hondje met bolle oogen
Toen de heer Uriah Clant zijn voordeur weer
achter den rug had, voelde hij zich in de eerste
ronde verslagen. Nooit had hij zich kunnen ver
beelden, dat het verlies van een hond zóó'n veran
dering kon teweeg brengen in de houding van een
vrouw. De onderdanige Mary had hem een aantal
stevige waarheden verteld. Geen oogenblik had
zij willen ingaan op zijn veronderstelling, dat het
dier gestolen of weggeloopen kon zijn.
„Denk er om als Bonzo morgen om dezen
tijd niet terug is, kijk ik je nóóit meer aan
had zij met bliksemende oogen geroepen.
Misschien was meneer Clant tegen dit ultimatum
bestand geweest, als zijn dochter niet reeds ver
dwenen was en een groote hoeveelheid zilver
ook. Had Dolly het zilver aangegrepen bij wijze
van huwelijksgeschenk, of was er ingebroken
Hij wist het niet en het kon hem niet scheien ook.
Hij voelde niets dan het verlangen, om Freddie
Mason bij zijn kraag te nemen en af te rossen.
Vastberaden omklemde hij zijn dikken stok.
Freddie was juist bezig, zijn stofjas aan te trek
ken, toen Uriah Clant het teekenatelier der tapijt-
fabriek betrad.
„Jij hebt haar gestolen schreeuwde de spek-
kooper.
„Gestolen zei Freddie. „U hebt me 't mormel
gewoon naar mijn hoofd...."
Met een gehuil van woede bracht Uriah zijn
stok in werking. Freddie kwam te laat niet zijn
armde slag gleed lang zijn wang en Freddie nam
de vlucht, naar een apotheek, terwijl de heer Clant
nog het een en ander stuksloeg. Er kwam een
politie-agent aan te pas en de heer Clant had heel
wat tijd, benevens zijn portefeuille, noodig, om den
tapijtfabrikant weer tot vrede te stemmen. Freddie
was inmiddels naar huis gegaan, om in bed te
genezen van zijn hoofdpijn.
„Zoo'n kannibaal!" riep Elly. „Eerst vermoordt
hij het beest bijna en dan jou. Zoo iemand moesten
ze opsluiten wacht maar als ik hem te pakken
krijg
Zij hoefde niet lang te wachten. Tegen twaalven
werd er gebeld en toen Elly opendeed, stond de
kannibaal tegenover haar.
„Zoo, jongedame," riep hij, „ik kom om mijn
dochter en geen malligheid
„Uw dóchter zei Elly, en haar verbazing
was zoo echt, dat Clant even aarzelde.
„Draai er maar niet omheen," snauwde hij,
maar toch zachter. „Ik heb je broer vanmorgen
gesproken.
„Ja, en u hebt hem zoowat vermoord I" Elly
ging snikken.
Maar Clant kon tegen tranen. „Hij heeft niet
meer dan zijn portie," was zijn antwoord.
„Hij ligt op sterven," snikte Elly. „Schedel
breuk
„Wat zegje? Waar is hij Laat 'ns kijken
„Hij l'gt in 't g-g-gasthuis," kreunde zij.
„Waar Wélk gasthuis riep hij, en hij schudde
haar bij de schouders.
„In de HersenkliniekHij is op straat
neergevallen.... door dien verschrikkelijken klap
op zijn hoofd toen hebben ze hem weggedragen
weg, moordenaar Weg Ik kan den moorde
naar van mijn broer niet zién
Razend van woede en angstig tegelijk, ging Clant
naar het verre hospitaal. Hij informeerde naar de
Hersenkliniek en kreeg geen andere antwoorden
dan informaties naar zijn eigen hersens. Zou dat
kind met haar huilgezichtnee, dat kon niet..
hij zou nog eens vragen
Hij vroeg nog tweemaal en liep toen tierend naar
zijn taxi. Die brutale, leugenachtige slang
Weer werd er gebeld, heel hard. Elly keek door
het zijruitje van den erker, en ging toen juichend
de deur opendoen. „Dolly riep ze.
„O Elly jammerde Dolly, „ik heb toch zóó-
iets verschrikkelijks beleefd I Ik ben ontvoerd
(9ft doot Jledetland.
Friesche dames m Friesche dracht (in de oude kerk van Workum).
Door zóó'n verschrikkelijken man Hij ging er
vandoor met al 't zilver van vader in Freddie z'n
wagentje. Ik dacht dat Freddie er in zat, dus toen
sprong ik er in, en toen is hij alsmaar doorgereden
en hij wou me er niet uitlaten en als ik schreeuwde,
vermoordde hij me, zei hij. En toen is hij met zijn
zak uitgestapt en hij zei, dat ik regelrecht terug
moest rijden en aan niemand wat vertellen mocht,
anders zou hij me wel krijgen. En nu durf ik niet
meer naar huis."
„Ik zal je wel naar huis brengen," zei Freddie.
„Ik waag 't er niet op, dat je nog eens door een
ander ontvoerd wordt."
„En ik blijf met Bonzo hier, tot jullie terug
komen," zei Elly. „Ik geloof, dat meneer Clant
mij voorloopig maar niet moet zien."
Hand in hand wandelden de gelieven over het
trottoir voor de ouderlijke woning van het meisje.
„Wat is dat riep Dolly, starend naar de menigte
mannen en vrouwen en honden, die de voordeur
belegerden. Op die voordeur was een groot biljet
geplakt, onderteekend Mary Clant er werd een
belooning van tweehonderd pond uitgeloofd voor
het thuisbrengen van Bonzo.
Zij drongen door de menigte en gingen naar de
eetkamer. Daar zat U iah Clant, verslagen en hulpe
loos, in een kring van booze vrouwen, die allemaal
probeerden, hem den echten Bonzo op te dringen.
„Zoo, ben je terug steunde hij tegen zijn doch
ter. „Ga maar eens naar je moeder kijken. Ze heeft
al vier zenuwaanvallen gehad, in 't salon, achter
de piano." Toen schreeuwde hij tot de vrouwen,
die om hem heen stonden: „Rukken jullie op
Bonzo is er niet bij I"
„Hoe weet je dat nou Je hebt 'm niet eens aan
gekeken Een vrouw duwde haar hond tegen zijn
gezicht.
Freddie kwam naast hem staan en begon te
fluisteren, lang en ernstig. „Geef toestemming
tot ons huwelijk, en Bonzo komt gezond en wel weer
thuis," waren zijn laatste woorden.
De heer Clant pompte een ijselijken zucht om
hoog en stak zijn hand uit. „Maar dan gauw, alsje
blieft," zei hij, met een gelaat vol berusting.
„Dolly en ik zullen hem dadelijk gaan halen
hij is bij mij thuis."
De ijzeren trekken van den spek-magnaat ont
spanden zich. „Dan ga ik mee," zei hij. „Er is bij
jou thuis een jongedame, waar ik nog een appeltje
mee te schillen heb I"