HcASMadbr De durf van dit besluit wond hem zoo op, dat DOOR JACK BECHDOLT hij blindelings langs de trottoirs liep, lachend en tegen andere menschen aanbotsend en weer lachend, als zij hem opzij drongen. Fred Feene nam de Ondergrond- sche en reed dieper de stad in, naar het Stedelijk Museum. Hij bracht den heelen middag door met het kijken naar modellen van oude schepen in glazen kasten. Hij was tijdelijk stapelgek compleet, absoluut, volkomen dwaas en hij vond het prettig. III Feene haalde precies de boot van zes-vijftien. Zelfs het feit, dat hij die bijna gemist had, verstoorde nauwelijks zijn stemming. Zijn geest was nog bezig met de schatten, die hij in het museum gezien had, de modellen van groote schepen. Er was er één geweest, dat hem bijzonder aantrok, de St. George, slag schip tweede grootte, van 1701. Dat model was compleet tot in het geringste detail. Feene's hoofd was vol van dat wonder zijn oogen waren er nog door verblind. Hij was er zoo mee vervuld, dat hij het uit moest spreken. Hij begon er over tegen een wildvreemde, die naast hem in de kajuit van de veerboot zat hij, die gewoonlijk te verlegen was en te veel aan andere dingen dacht, om ook maar met menschen te spreken, die hij al eerder had ontmoet. lk ben naar 't museum geweest, om modellen van schepen te kijken, hoorde hij zichzelf zeggen. Hij lachte, terwijl hij 't zei, en zijn oogen tintelden. Buitengewone dingen hebben ze er bij 1 Pracht-exemplaren De man, dien hij had aangesproken, een forsche man met dikken nek en een bril, die zijn oogen strijdlustig deed uitpuilen, zat met zijn neus op het avondblad. Hij keek met een schrik op. „Wat zegt u, meneer „Modellen van schepen," verklaarde Feene. „In 't museum. Modellen van oude oorlogsschepen. Precies echt. Voor de Engelsche admiraliteit ge maakt. In alle bijzonderheden nauwkeurig op schaal. Er is er één, de St. George Feene zweeg. De forsche man had den neus opgehaald en was wat ver schoven op de bank, zoodat hij met den schouder naar Feene toe zat. Met een beslist gebaar bracht hij de krant dicht bij zijn bijziende oogen. Feene voelde zijn hoofd rood worden van verlegenheid. Hij stond kalm op en ging ergens anders zitten. Hij leek wel gek wie begon er nu tegen een vreemde over modellen van schepen Zelfs als hij er tegen Clara over begon ln de witte houten pilaren van het bordesje vond hij nog dezelfde scheuren. Feene merkte het op met een schokje van verbazing, terwijl hij staan bleef om er met den nagel langs te gaan. Het leek hem een half menschenleven geleden, dat hij het huis verlaten had, en het was maar een paar uren Daar stond het, 't villa-achtige huis van steen en hout, met zijn last van tweede hypotheek en al de ontzettende verantwoordelijkheid, die daar mee samenging. En hier was hij weer thuis en zonder betrekking. Dit oogen blik werd zijn vrees eerst groot. Hij had den heelen dag, on bewust, vermeden hieraan te denken, aan zijn terugkeer thuis, gebroken en hulpeloos. Staande op zijn eigen drempel was Fred Feene bang, bang en zoo diep verlaten, dat het hem pijn deed. Hij had iemand noodig, die hem troost gaf. Hij had Clara noodig. Zijn sleutel kraste zenuwachtig, toen hij hem in het slot stak. Louise, met haar witte muts en haar schort, verscheen in de hall, toen hij binnentrad. Louise was zoo groot als een grenadier, een pootige vrouw die boven iedereen uitstak. Zij was ongetrouwd gebleven, maar zat nooit zonder vereerder. Een goedgeluimde reuzin met een kinderhart. Haar knorrige, teruggetrokken manier van doen was er op berekend, haar zwakheid te 'verhelen. Louise was heel erg op meneer Feene gesteld. Er bestond tusschen hen een soort zwijgend verbond en wederzijdsch begrijpen. Zonder het zelf te weten en zonder dat het ooit was uitgesproken, was zij hem een bondgenoote in zijn kamp met de wereld. Nu zei ze alleen maar „Mevrouw is boven, meneer. Ze heeft naar u gevraagd.' Louise zou zich nooit aanmatigen, haar waarschuwing onder woorden te brengen Maar het was toch haar bedoeling, hem iets te zeggen. De heer des huizes en slaaf van een tweede hypotheek zag haar nauwe lijks, toen hij blindelings naar de trap liep, alleen begeerig, om bij Clara te komen en troost te vinden in zijn ongeluk. Clara was juist klaar met haar toilet. Zij legde een poederdons opzij, toen Feene binnen kwam stuiven, uitroepende „Clara Clara was een vrouw van middelmatige grootte, die haar aanleg tot gezetheid onder bedwang hield met de ijzeren hand der lichaamsbeweging. Zij was bijna slank, maar het was te zien, dat het haar moeite kostte. Zij had om haar mond en haar oogen de trekken van een athleet, die zich te veel geoefend heeft. Clara had kastanjebruin haar, kort geknipt. In zijn hart betreurde Fred Feene dit laatste. Toen hij haar trouwde, hing het haar tot beneden haar middel, als zij het losmaakte. Maar nu droeg niemand lang haar meer. Lang haar was iets ondenkbaars. Feene had zich gebukt voor het onvermijdelijke. Clara's gezicht was nog echt jong voor haar leeftijd, en HET VERHAAL TOT NU TOE: Fred Feene. hard ploeteraar op een kantoor, waar hij altijd overwerkt, ge huwd met een vrouw, die boven haar stand leeft, en in z'n vrijen tijd een vurig knutselaar van model-scheepjes, weigert na 25 jaar van meer dan trouwen dienst eindelijk eens werk van een ander te doen. Hij wordt ont slagen. en begint zijn werkloosheid met een bezoek aan het museum van scheepsmodellen. dat soort van verband, dat zij 's nachts "Mq O droeg, had wonderen gedaan voor wat een dubbele kin was geweest. Clara zag er heel chic uit in haar goudlakensche japon, die haar hals en armen en een deel van haar schouders liet zien. Fred Feene zag maar heel weinig van die uiterlijkheden, hij zag alleen, dat dit Clara was en hij stotterde haar naam. Clara Feene's antwoord was kortaf en verwijtend „Maar Fred Waarom heb je den vroegen trein niet genomen "Den trein? IkwaaromZijn lippen drongen en zijn hart brandde om zijn eigen nieuws te vertellen, maar uit gewoonte gaf Feene eerst antwoord op haar vraag. Of probeerde het tenminste. ,,'t ls al goed 't komt er nu niet meer op aan 1 Als je maar voortmaakt met verkleeden. Of nee, 't eten staat klaar. Verkleed je maar liever na „Verkleeden „Je zwarte pak hoeft niet. Doe 't blauwe maar aan. Je wou toch zeker niet gaan zitten bridgen in die vodden, die je op 't kantoor draagt „Bridgen O. „Natuurlijk hcelemaal vergeten 1 Dat dacht ik wel." „Maar lieveling, iker waren andere dingenik wou je vertellen..." Clara stond gebaren te maken, toen hij dichter bij haar kwam on geduldig hield zij hem op een afstand. „Laat dat nu maar rusten 't Eten staat klaar. Ik heb je gevraagd, om vroeg te komen, en je hebt 't vergeten maar rep je nu dezen eenen keer een beetje, Fred „Maar ik moet je iets vertellen 1" Fred kwam snel op haar toe. Hij had zijn arm om haar schouders, voor zij hem tegen kon houden. Hij drukte haar dicht tegen zich aan. „Clara, luister nu even. Vandaag op 't kantoor...." „Doe toch niet zoo bespottelijk 1" Zij was ontsnapt uit zijn omarming, en haar handen schoten bezorgd naar haar haar. „Ik heb twee uur tijd besteed, en zeven dollar vijftig uitgegeven, om mijn haar te laten doen, en nu maak jij 't in de war. Toe, Fred, maak nu dien éénen keer voort „Maar ik moét 't je. vertellen Je moet 't weten 1" Feene stond, terug gedrongen, snel over zijn achterhoofd te wrijven. „Luister eens, Clara. Je moet je voorbereiden....". „Je bent een malle vent 1" zei Clara opgewekt en niet zonder genegen heid haar soort van genegenheid. Zij pakte hem stevig bij de schouders. „Nu niet meer saai doen, Fred. Naar binnen." Schertsend duwde ze hem naar de badkamer. Ze gaf een vluggen, opper- vlakkigen kus op zijn verbaasde gezicht. „Voortmaken, Fred. Rep je nu eens ééns van je leven Zij wou de kamer uitgaan, maar toen schoot haar nog iets te binnen. „O ja, Fred, ga nu niet in den kelder vanavond. Ik had graag, dat je bridge speelde en niet in den kelder met je speelgoed scharrelde." Feenen kreeg een kleur van schuldbesef. Toen klaarde hij weer op. „O zeg, Clara, je had die scheepjes eens moeten zien, die ik vanmiddag in 't museum De deur van de slaapkamer sloeg dicht. Clara was weg. Feene ging de badkamer in en begon zich te wasschen. Hij kende die stemming van Clara en schikte er zich naar. Als ze zoo was, hoefde je nooit te probeeren er tegen in te gaan. Zij droeg een vroolijk, ondoordringbaar pantser, leder wapen gleed daarop af. Dan was de echte Clara eenvoudig niet te bereiken er zat niets anders op, dan te doen, wat je gezegd werd en een kans af te wachten. Bridge Fred Feene had het land aan dat spel. Clara lachte, als hij het zei en redeneerde „Maar je speelt 't juist zoo goed, Fred 1 Je zóu 't tenminste goed kunnen spelen, als je er je hoofd maar bij hield. Je hebt er echt een goeden kijk op 1" Hij herinnerde zich nu, dat die bridge-avond vooruit was beraamd en besproken. Het zou de laatste zijn van een serie, die hem den winter bedorven had een van hun voornaamste avonden, althans voor Clara. „Je stelt er de menschen mee tevreden," redeneerde Clara, „zonder dat 't veel kost. Je had 't wel een beetje prettiger mogen vinden, dat ik je zoo help, om geld uit te sparen 1" Clara verwachtte natuurlijk, dat hij zich schoor. Feene zuchtte en begon zijn mes aan te zetten. Hij hield het mes halverwege den riem stil, duwde de badkamerdeur wijder open en keek de slaapkamer in, met schrik geslagen. Dat was een nieuwe japon, die Clara aanhad Er was vorige week even sprake over geweest, en hij had er op aangedrongen, dat zij er geen koopen zou, tenminste op 't oogenblik niet, nu er een termijn van de tweede hypotheek boven hun hoofd hing. „Kom kom 1" zei Clara opgewekt. „We hebben crediet. Waar dient crediet voor, als je 't niet gebruikt? Je hebt me zelf verteld, dat al 't groote zakendoen op crediet gebeurt. En je moet niet denken dat 't ijdelhcid van me is. Ik ben aan 't probeeren, om er hier in te komen. Er wonen hier menschen, die we kennen moeten echte zakenlui, zooals Enoch Brown. Meneer Brown zou voor een man als jij iets kunnen doen, Fred Maar als hij je niet kent, zal hij nooit wat voor je doen, is 't niet zoo? Als je van je leven nog iets anders wilt worden dan een gewone kantoorbediende, wordt 't hoog tijd, dat we er wat aan doen 1" Het wAs de nieuwe japon 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 28