ALS DE GEVALLEN IS.... het dan maar, dat zij rustig op hun bankje voor hun huis zitten te praten over de gebeurtenis sen van den dag. Maar het zal er niet van zijn, der menschen wenschen gaan dikwijls boven alle mogelijkheden uit, en we schrijven nog maar Februari. Zoodat we alleen mogen hopen op een bleek en-kouwelijk maantje, dat ons in staat stelt, de vele plassen en slijkpoelen op Zeelands dierbare wegen te ont wijken, en dat ons verhoedt, tegen een knorrigen boom op te loopen, die zich in het donker muisstil houdt. Het zal er niet van zijn, en zelfs van de rust kan men niet genieten in de buurt van het rumoerige kanaal door Zuid-Beveland, waar de scheepvaart zich om den cirkelgang van zon en maan geen steek bekommert, en met een onverstoorbare kalmte doet wat haar dienstbaar schijnt. Even talrijk gaan de schuiten, de haastige vrachtbooten en de. logge aken, voortgetrokken door vinnige, bovenmenschelijk hijgende sleep- booten, door het water, waarop de maan een blauwen glans heeft gelegd, het water dat nu nog smaller lijkt dan overdag, maar dat spoedig meer Van de avondrust kan men niet genieten in de buurt van het rumoerige Kanaal door Zuid- Beveland. waar de scheepvaart zich om den cirkel gang van zon en maan geen steek bekommert. En Hansweert ligt in een stralenkrans van licht. Als de avond gevallen is, behoort er rust en vrede neder te dalen, niet alleen in de harten van de menschen, die na een zware dag taak naar een welver diende rust verlangen, maar ook in de natuur. Dan behoort het ook eigenlijk zoo te zijn, dat de wind gaat liggen, de koude verdwijnt, en een liefelijk maantje de aarde laat baden in een zee van diffuus licht, dat alles mooi en romantisch maakt. Dan moet het zoo zijn, dat de vele jonge lieden, die aan hun meisje voorstellen om het ge kwaak van de kikkers of het gezang der nachte galen te gaan beluisteren, met hun beminden stil en zalig kunnen wandelen langs eenzame weggetjes, AVOND waar het maanlicht vrede en glans legt op alle dingen. Eigenlijk behoort het dan ook altijd zomer te zijn, want waar blijven we anders met de talrijke ouderen van dagen, die hun hart reeds lang, of ook wel in het geheel niet, verloren hebben, en die toch ook wat van de rust des avonds willen hebben, al is Opeens zwiert de gezellige kajuit of het kleine roefje met z'n vroolijk petroleumlicht voorbij

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 8