ERVARINGEN VAN 'N ONSCHULDIG VERBANNENE
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Tijdens de bezetting van
het Duitsche stadje Kehl door de Fransche troepen wordt de daar woonachtige
(eeraar Alfons Paoli Schwartz gearresteerd. Hij wordt er van beschuldigd. Fransch-
man zijnde (hij is op Corsica geborenin 'f Duitsche leger gediend te hebben.
Schwartz, wiens ouders Duitschers waren, en die altijd in Duitschland leefde, was
onbekend met de bepaling, dat ieder die op Fransch grondgebied wordt geboren
als Franschman wordt beschouwd. Na twee jaar in voorarrest te hebben gezeten,
wordt hij veroordeeld tot verbanning naar Guyana. Tijdens het transport maakt
hij kennis met Germaine Leroux. die van spionnage beschuldigd is. Schwartz
wordt overgebracht naar St. Martin de Ré. Vandaar wordt hij aan boord gebracht
van het schip, dat hen naar Guyana voert. Zijn definitieve bestemming blijkt ten
slotte het Duivelseiland te zijn. waar ook Dreyfus eens gevangen zat. Na eenigen
tijd op dit eiland te hebben doorgebracht, probeert Schwartz met enkele andere
bannelingen te ontvluchten. Hun poging mislukt echter.
XXII. EEN TUCHTHUIS,
EEN DOPPEN EILAND
EN TWEE MENSCHEN.
roo volgde op den tegen
slag de troost 1 Na de
mislukte vlucht twee
bewijzen van trouw en
kameraadschap
Schwartz voelt zich door
dien troost sterk genoeg, om de
opgelegde hechtenis te doorstaan. Hij weet nu, dat hij leven moet. Hij weet,
dat er een terugweg voor hem zijn moet, van het Duivelseiland naar het
leven. Hij wil dien weg bewandelen, dus moet hij uitharden
Schwartz meldt zich het eerste aan, om de celstraf te ondergaan. De
anderen dralen, willen het gevreesde moment zoolang mogelijk verschuiven.
Er moet er toch één de eerste zijn
Er is namelijk voor zwaar arrest maar één cel. Evenals de twee cellen
voor lichte hechtenis bevindt die zich in het oude Dreyfus-huis, binnen de
muren, die zooveel jaren de zuchten en de vertwijfeling van den onschuldige
hebben omgeven.
De twee cellen voor lichte hechtenis zijn tenminste nog een béétje luch
tig, maar de wand van het „cachot", waarin nu
banneling Schwartz zijn veertien dagen moet uit
zitten, ligt in de volle straling der zon. Die muur
is zoo heet als de deur van een oven, en in de
enge, donkere ruimte met dien geringen luchttoe
voer kan een mensch ternauwernood ademhalen.
Schwartz ligt maar op zijn brits en is tot geen
beweging in staat. Zijn hart klopt wild, zijn herse
nen koken alle bloedvaten dreigen te springen.
De nachten brengen maar weinig opluchting
en na 'n korten slaap begint de wand weer gloed
uit te stralen, want buiten is de zon opgegaan.
De wandelingen iederen dag 'n half uur
geven niet veel ontspanning. De gevangene is door
de zweetkuren in de cel zoo afgemat, dat hij nau
welijks meer loopen kan.
De andere ballingen probeeren met hem in
contact te komen ten slotte weten zij cigaretten,
boeken en een petroleumlampje bij hem binnen te
smokkelen. Nu kan Schwartz zich den tragen tijd
tenminste met lezen verkorten. Nu hoeft hij niet
meer te denken, eeuwig te denken want het is
een marteling, dat onafgebroken, ontzettende
nadenken.
Urenlang leest hij, liggend op zijn brits, btj
't schijnsel van het flakkerende lampje, tot de
petroleum op is, en er zoo'n vette walm in de cel
hangt, dat hij wel ophouden móét.
En dan zijn de veertien dagen om. Uitgeput
en ellendig komt hij buiten en wankelt naar zijn
huisje. Daar wacht hem een groote verrassing.
Germaine Leroux heeft weer geschreven. Nog is
het slechts een kort teeken van leven uit het
tuchthuis te Rennes
„Vriend 1 Het verwondert mij, dat ik niets
van u hoor. Bent u ziek Of bent u „afge
zwaaid Ik hoef u wel niet te verzekeren, dat
het laatste mij verheugen zou. Het lijkt mij
trouwens heelemaal niet onmogelijkAls deze
brief u nog op het Duivelseiland vindt, zal hij u toonen, dat ik u niet
vergeet. Uwe Germaine."
De jonge vrouw vermoedde, dat haar lijdensgenoot intusschen een
poging om „af te zwaaien" gewaagd had. Dat zij hem op het Duivelseiland
vond, verwonderde Schwartz volstrekt niet, want daar gingen alle levens
lange „Poiitieken" heen.
Een briefwisseling tussche'n Rennes, in Oost-Frankrijk, en het Duivels
eiland Welk een weg moeten die brieven afleggen Twee maanden blijven
ze onderweg, want vele oogen der censuur doorsnuffelen ze, en een strenge
directie laat ze ook wel eens ongepost, uit „opvoedkundige gronden". De
menschen moeten maar voelen, dat ze in een tuchthuis en op een dooden-
eiland zijn
Schwartz beantwoordt de brieven, schrijft, dat hij nog niet heeft kunnen
verhuizen, en begin 1924 krijgt hij weer antwoord uit Rennes, een brief, dien
Germaine kort voor Kerstmis had verzonden. Die luidt
„Beste vriend Zooeven ontving ik uw brief. Er is nu toch geen kwes
tie van'slapen, dus zal ik den avond met u passeeren. Dank voor-uw har
telijke woorden. Maar u hebt last van verveling. Is 't niet zoo Laat mij dan
eens als een grootmoeder met u spreken. Mag best, want ik word deze maand
vierentwintig. Nu dan lees kranten, en schrijf dan alles op. Uit uw hoofd.
Dat is een goede stijloefening, en de tijd gaat voorbij. Blijft er dan nog tijd
over, dan grijpt u uw eigengemaakte mandoline en speelt uw mede-ballingen
tien 'of twaalf uur de Serenade van Toselli voor, of „Madeion". Gevolg
ontzettende ruzie u trekt u vertoornd terug in uw wigwam, en schrijft mij
een brief. En dan, om slaap te krijgen, probeert u een van mijn brieven te
lezen. U zult eens zien, hoe de tijd dan opschiet. Maar nu in ernst. U bent
nog altijd bang voor nieuwe grillen van ons lieve oompje Ja, men moet
zulke lieve familie nooit te veel vertrouwen. Mijn lieve moeder is nog gezond,
maar Gabrieie, mijn zuster, schijnt me alleen nog maar te schrijven, als ze
absoluut niet meer weet, wat ze anders moet doen. Meer nieuws weet ik niet.
En nu ik. Ik verveel me afgrijselijk. Ik heb niet zoo'n vasten wil en zoo'n
innerlijk evenwicht als u. Maar hier verveelt
zich alles en iedereen. Mijn heele omgeving is
verveling. Bovendien zitten we nu in den win
ter. Geen blaadje meer aan de boomen, geen
schijntje groen meer in 't stukje plantsoen op de
binnenplaats. Een orkaan heeft laatst het
restantje weggeveegd. Een dikke, sombere nevel
omhult alles. Een echte inurenatmosfeer. Een
mensch zou kunnen gaan denken, dat de wereld
er over dacht, te vergaan. Als ik weer eens
tegen mijn raam opklim, wat ik graag doe, om
dat ik dan steeds aan u moet denken, zie ik
buiten niets dan kale velden geen stemmetje van
een vogel niets. Alleen uilen krassen door de
lange avonden.
Mijn ziel is zoo treurig.... 't lijkt wel, of
ook uit mijn ziel al het leven geweken is. Maar
neen, uw brief heeft me weer springlevend ge
maakt. Dus een dood is het toch niet. Het is
alleen maar een invriezen, een winter in 't hart,
zooals het nu ook winter is in de natuur. Over
een paar maanden wekt de zon alles weer op. Eéns
moet toch het leven weer overwinnen, en de vrij
heid is één met het leven.
Er gaat een nieuw jaar beginnen. Zal dat
ons de vrijheid brengen, en daarmee het leven
't Is Zondag vandaag. Ik heb een hekel aan
de Zondagen in 't tuchthuis, omdat het gezang
van mijn medegevangenen in de kapel mijn ziel
pijnigt. Die zwaarmoedige gezangen klinken als
klachten van terechtgestelden, wier stemmen
roepen uit het donker van koude graven. Nee, vlug
een ander onderwerp
Alfons Paoli Schwartz in de uniform
van Duitsch soldaat, tijdens den oorlog.