HET
LU Cl AN
CAR Y
d>H tei* doot Jfedetland.
door
Het woonschip lag in een verborgen inham,
onttrokken aan het gezichtsveld van de
vrachtschippers die de rivier afvoeren, of
van de rondsnorrende politiebootjes. Het was"
grooter dan de meeste woonschepen. Maar het
belangrijkste verschil was binnen te vinden.
De kachel in de ruime kajuit was niet een verroes
te antiquiteit, opgediept op een of andere vuilnis
belt, maar een splinternieuw keukenfornuis. De
kooien bevatten springveermatrassen, met lakens
en grijze dekens. De olielamp op tafel was een sterke
leeslamp met een groene kap, en het jachtgeweer
dat aan den wand hing was schoongemaakt,
geolied en geladen.
Buiten zweepte een felle Novemberregen door
de duisternis van een killen nacht, voortgejaagd
door woedende windvlagen. Binnen was de kajuit
warm, licht en gezellig.
De twee mannen die ieder aan een zijde van de
tafel kranten zaten te lezen, met een whiskyflesch
en glazen tusschen zich in, waren blijkbaar geen
rivierzwervers. Evenmin zagen zij er uit als eenden
jagers, uitrustend van een kouden, natten dag
op de zandplaten en tusschen de moerassen. Zij
waren verdiept in een gespannen werkzaamheid;
de couranten waar zij zich mee bezig hielden,
werden niet zoo zeer door hen gelezen als wel met
aandacht uitgekamd, de eene kolom langs naar
beneden, de volgende naar boven.
Zij geleken zooveel op eikaar, dat een opper
vlakkig toeschouwer hen heel gemakkelijk voor
tweelingbroeders had kunnen aanzien. Inderdaad
hadden oppervlakkige toeschouwers, niet wetende
dat zij in duplicaat bestonden, meer dan eens den
een voor den ander aangezien. Deze vergissingen,
waarop hun samenwerking gebaseerd was, leverden
het belangrijkste deel van hun bestaan en in
komsten op. Het maakte hun beiden mogelijk
zich op twee plaatsen tegelijk te vertoonen, of
zich een goed alibi te verschaffen, als een van hen
dat noodig had.
Talbot gooide zijn krant neer. „Ze hebben het
niet," zei hij. „Waarschijnlijk hebben ze het pas
over 'n week. We zijn veilig."
Brownie las ijverig verder. Er was één opvallend
verschil in hun uiterlijk. Brownie had een diep
litteeken dwars over zijn linkerwang, alsof iemand
hem met een scherp mes had geslagen. Talbot had
geen litteeken.
Plotseling hield Brownie met een ruk zijn
adem in. Talbot keerde zich half om, onmiddellijk
op zijn hoede. Hij was de hardste en de sterkste
van hen beiden.
„Luister hier eens naar zei Brownie. Hij las
voor
„South Granby, New York, 16 Nov. Het
testament van Arthur Wakefield Hadley plaatse
lijk philantroop, bevat een legaat van honderd
duizend dollars aan John Cutter, ten einde, zooals
het testament zegt, een groot onrecht goed te
maken. Het testament vermeldt niet welk onrecht
bedoeld is, maar oudere inwoners herinneren zich,
dat Cutter zeventien jaar geleden door Hadley
van diefstal werd beschuldigd, en ter zake eenigen
tijd in voorarrest heeft doorgebracht. De vervol
ging werd gestaakt en Cutter verliet toen de stad
onmiddellijk. Zijn tegenwoordige verblijfplaats
is onbekend. Het testament staat den executeuren
vijfduizend dollar toe om opsporingsmaatregelen
te bekostigen."
Talbot haalde zijn schouders op. „Ik zie niet in
hoe wij daar iets aan zouden kunnen doen," zei hij.
Brownie stond op en wandelde naar een raam.
Hij trachtte naar buiten te kijken. Daarna draaide
hij zich om en keek Talbot aan.
„Ik ben de man waar zij naar zoeken I" zei hij.
„Ik ben John Cutter."
Talbot stak een sigaret op.
„Zou je dat kunnen bewijzen
„Mijn handteekening zou het bewijzen," zei
Brownie.
„Iemands handteekening verandert soms heel
wat in zeventien jaar," merkte Talbot op.
Brownie scharrelde pen en papier op en begon
te schrijven. Hij schreef John T. Cutter, een dozijn
keer, en schoof het vel papier over de tafel naar
Talbot.
No. 39
Deventer markt-menschen, van
boven af gezien.
„Wat is er met die T.
in het midden vroeg
deze. Het viel hem op dat
de handteekeningen met
gemak en zonder aarzelen
waren neergezet. Talbot
wist het een en ander van
handschriften af. Hij was
een bijzonder bekwaam
penvoerder; hij had zijn
levensonderhoud met de
ze bekwaamheid ver
diend.
„Zoo teekende ik vroe
ger altijd," zei Brownie.
„Mijn naam is John
Trueman Cutter."
Talbot stond op en
strekte zich uit in zijn
kooi. Vanwaar hij lag kon
hij het licht van de olie
lamp voluit op Brownie's
gezicht zien schijnen. Zijn
eigen gezicht was in de
schaduw.
„Had je dat litteeken al
in die dagen, Brownie
vroeg hij.
„Ja. Ik kreeg het toen
ik studeerde in Heidel-
berg," zei Brownie. „In 'n
Mensur 'n Duitsch studentcnduel." Hij wreef
nadenkend over het litteeken. „Vroeger was het
dieper dan nu het is een beetje verbleekt."
„Ja, in dat geval," zei Talbot, „zul je genoeg
menschen in South Granby vinden, die je nog her
kennen."
Brownie schonk zichzelf een half glas pure whisky
in. Zijn handen trilden zóó, dat hij bijna evenveel
naast, als in het glas goot.
„Niet zoo heel veel," zei hij. „Ik hield mij nogal
koest destijds."
Talbot stak een nieuwe sigaret op en leunde
achterover, starend naar de zoldering.
„Hoe kwam je van die diefstalzaak af?" vroeg
hij.
„Ik smokkelde het geld terug," zei Brownie.
Hiigaf geen naderen uitleg, en Talbot drong er ook
niet op aan. Hij rookte zijn sigaret op en doofde
het restant zorgvuldig.
„Wel," zei hij, „hoe laat vertrekken we morgen
ochtend
„We vertrekken niet," zei Brownie. „Morgen
niet en nooit
„Wat bedoel je
„Ik bedoel dat ik daar voor geen millioen dollars
terug zou keeren," zei hij.
„Waarom niet, Brownie
Brownie schudde zijn hoofd. Hij dronk de
whisky die hij zich had ingeschonken alsof het
water was, en zette het glas weer neer. Hij stond
op, nam de flesch in beide handen en schonk voor
zichtig een nieuwe portie in. Hij ging kalm. weer
zitten.
„Ik wil er niet over spreken," zei hij. „Ik wil
daar niet terugkeeren."
Talbot ging weer aan de tafel zitten, nam de pen
op en begon de handteekening na te gaan die
Brownie had geschreven. Zijn eerste poging tot
imitatie was goed genoeg om de meeste kassiers
te voldoen. Maar Talbot was niet tevreden. Hij
ging door met de handteekening te schrijven,
telkens en telkens weer opnieuw.
Brownie hief het hoofd op. „Ik bedoel dat ik er
niets mee te maken wil hebben," zei hij. „Niets
Toen zag hij het papier waarop Talbot zijn experi
menten uitvoerde. Hij begreep de beteekenis en
sprong met een ruk op.
Jij hebt er ook niets mee te maken schreeuwde
hij.
Hij stak een hand uit naar het jachtgeweer aan
den wand, maar Talbot's vuist trof hein achter
het oor, toen zijn hand het geweer aanraakte.
Brownie struikelde en viel. Toen hij overeind
krabbelde, had Talbot den pook te pakken. Zijn