No. 40
VRIJDAG 3 MAART 1933
1263
De begraafplaats in de straf
kolonie in Guyanade veroor
deelden evenwel worden niet
begraven maar strekken den
haaien tot voedsel.
Het wordt steeds erger met Audouin. Eindelijk snoert de dokter hem in
't ziekenhuis op Royal op de operatie-tafel, en „opereert", onder narcose.
Hij geeft een flinke snee in de huid, laat de wond breed gapen en ver
telt den bijkomenden patiënt, dat hij hem een paar ferme gezwellen uit de
maag heeft gesneden.
Tien dagen later wandelt de „Groote Slang" weer over het Duivels
eiland, vertelt wonderen over zijn maag-operatie en pocht op het breede
litteeken. De maag-operatie van Audouin geeft den ballingen menig vroolijk
uur.
Den 20en Juni krijgt Schwartz een eigen huisje nummer 5. Hij zal
daar echter niet veel vreugde beleven, want 1 Juli komt er een nieuwe be
waker op het Duivelseiland, een zekere Grusemeier uit den omtrek van Maag
denburg. Die man had in het vreemdenlegioen gediend, en in Afrika zijn Duit-
sche nationaliteit verleerd en verloochend en van het begin af had hij het
op den Duitscher Schwartz gemunt. Aanleiding om hem te straffen vindt hij
helaas niet. Maar hij weet wel, hoe men een gevangene wanhopig kan maken
en tot verzet kan prikkelen. Men neemt hem iets af, dat hem bijzonder na
aan 't hart ligt een dier of een boek of een bloempot.
Schwartz nu heeft een tuintje Dat is in beslag genomen, verklaart
Grusemeier. Schwartz zegt niets, maar vraagt officieel, of hij zijn tuintje
mag houden. Dit wordt opnieuw voor een jaar toegestaan.
Nu maakt Grusemeier gemeene zaak met de „afgezonderden" van Royal,
die als bouwarbeiders op het Duivelseiland zijn. Hij geeft hun wijn en stookt
ze op, het tuintje te vernielen. Maar zij fluisteren Schwartz in „Wees maar
niet bang we doen maar alsóf. We trekken maar 'n paar polletjes uit."
Grusemeier komt staan grijnzen, als hij die polletjes ziet liggen en hij
weet niet, dat die nu juist de voornaamste planten dekken en schutten.
Schwartz blijft kalm, dient een klacht in en Grusemeier wordt gewaarschuwd.
Eén van die „afgezonderden", de voormalige anarchist Eugène Dieu-
donné, smokkelde daarentegen voor Schwartz een nieuwe mandoline over.
In Januari 1927 wordt Grusemeier door meneer Mouton vervangen. Die
naam beteekent „schaap", maar de man heeft een lichaam als een nijlpaard
en een ziel als een bloeddorstige wolf. Hij kan amper lezen en schrijven,
maar gevangenen „bewaken" kan hij beter dan eenig reglement voorschrijft.
Hij is overal en nergens. Hij let op alles tegelijk, en nu waait er een wind,
waarbij de orkaan op St. Martin de Ré niet meer was dan een kalm stormpje
in een glas water.
Hij weet te zorgen, dat de vrijwillige arbeid der ballingen in zwaren
dwangarbeid ontaardt. Hij is altijd woedend. Het regent straffen arrest.
Een tijd lang kan hij op nummer 25 geen vat krijgen, maar dien neemt hij
dan eens apart onder handen. Hij geeft hem zoo'n zware arbeidstaak op,
dat Schwartz bijna wanhoopt. Met inspanning van al zijn kracht komt hij
er echter doorheen en dan legt Mouton er nog een schepje op, en daarna
nóg een schepje. Eéns zal Schwartz wel weigeren en dan heeft Mouton
hem zóó voor den krijgsraad, wegens verzet.
Maar zoover laat Schwartz het niet komen. Hij praat eens met Gillet,
den verpleger, en die doet een goed woordje voor hem bij den dokter. Geluk
kig is dr. Etienne een menschlievend man, dus lang geen vriend van Mouton.
Eerst stelt hij Schwartz een maand vrij van arbeid, en als Mouton zijn slacht
offer dan weer op wil jagen, komt de dokter opnieuw tusschenbeiden. Schwartz
moet op Royal in het
hospitaal uitrusten.
Dr. Etienne is spe
cialist voor malaria.
Schwartz teekent koorts-
taféls voor hemhij
brengt, duizendmaal ver
groot, in beeld, hoe de
bloedlichaampjes veran
deren bij iederen koorts
aanval en temperatuur
stijging. Dit mooie stuk
werk bevalt den dokter
uitstekend. Schwartz
krijgt een vergoeding, en
mag nog drie maanden
niet werken.
Dan keert zich de
woede van Mouton naar
den „afgezonderde" Sa-
voiri, die hier cocosnoten
moet rapen. Savoiri is 'n
goede, eenvoudige neger
van La Martinique, die
wegens desertie vijf jaar
Guyana heeft. Mouton
sart en jaagt hem zoo,
dat de arme kerel 't niet
uithoudt. Hij verdwijnt
in het Duivelsbosch.
Als hij Mouton aan
ziet komen, klimt hij vlug
in een palm en wil zich
ophangen of uit den boom
laten vallen. Het blad
onder zijn voeten breekt
af, en hij rolt de diepte in. Gelukkig werd zijn val door het blad gebroken.
Mouton straft hem met zwaar arrest.
Een paar dagen later, op een vroegen ochtend, ontdekken de ballingen,
dat hun tuintjes vernield en gedeeltelijk beroofd zijn. Het lijkt wel, of er een
tijger in huisgehouden heeft.
Zij zoeken, en vinden een „afgezonderde", een Senegal-neger, die, asch-
grauw van angst, in een rotsspleet neerhurkt. Hij is van 't eiland Royal ge
vlucht als een aap langs het koord van tweehonderdvijftig meter, dat over
de zeeëngte gespannen is, naar het Duivelseiland geklauterd
Mouton waardeert die prestatie niet bijzonder. Hij boeit den stakker op
een onmenschelijke manier. Het touw loopt van zijn enkels naar zijn op den
rug gevouwen handen, en vandaar naar zijn keel. Hij moet de knieën inge
drukt houden, en als hij probeert, zich op te richten, worgt hij zichzelf. Met
het hoofd zoo ver mogelijk achterover gaat hij, met kleine sprongetjes, naar
den oever. Daar gooien de zes getatoueerden hem in de boot, om hem terug te
brengen naar Royal. Daar krijgt hij drie jaar celstraf.
Bij zijn klauterpartij had hij echter het hennepen trektouw vernield.
Een stuk van honderdtwintig meter ligt in 't water. Mouton vindt, dat zoo'n
mooi touw zoo maar niet mag blijven hangen Het einde moet binnenge
haald worden, zegt hij. Maar men brengt hem aan 't verstand, dat dit niet
gaatnaar buiten zwemmen in die strooming beteekent een wissen dood
Mouton glimlacht. Zullen ze eens zien 1 In het Dreyfus-huis zit nog
steeds Savoiri in arrest. Mouton gaat hem halen.
„Zie je dat touw Je kunt toch zwemmen Dan haal jij dat touw er
uit, versta je je brengt 't eind hierheen. Je hoeft maar honderdtwintig
meter te zwemmen. Als je terugbent, scheld ik je de rest van je straf
kwijt."
Wat moet de arme neger doen Hij weet, wat 't zeggen wil, Mouton op
nieuw tegen zich in 't harnas te jagen. Stom kijkt hij om zich heen. Niemand
kan hem helpen, niemand.
Hij knielt neer en bidt. Misschien voelt hij, dat zijn einde nabij is. Dan
springt hij in 't water. Hij zwemt voort, grijpt het uiteinde van het touw en
steekt het omhoog, lachend, opgelucht. Nog een paar slagen, en hij is aan den
oever hij lacht en verheugt zich en dan wordt zijn lach afgekapt.
Slechts een deeltje van een seconde glinstert de natte rugvin van een
haai achter den zwemmer.Een schreeuw, die door merg en been dringt,
en door 't ingeslikte water verstikt wordt
Nog éénmaal komt de man boven, met smeekende handen, dan niets
meer. Een groote bloedvlek vervloeit langzaam in de strooming....
Mouton loopt naar de kazerne, gaat zitten en schrijft dit rapport
„Aan het Bestuur van de Eilanden des Heils. De afgezonderde Savoiri
heeft heden, ondanks mijn verbod, getracht, het henneptouw, dat in 't water
lagr te halen. Hij werd daarbij aangevallen door een haai en verdween in de
zee. Mouton, hoofdopzichter op het Duivelseiland."
Het is een opluchting, als Mouton aan 't eind van 't jaar wordt overge
plaatst naar het vasteland, waar zijn wreedheid zich nog beter weren kan.
Hij wordt opgevolgd door een zekeren Kothé of Köther, die maar kort blijft,
en plaats maakt voor Sabiani, den verschrikkelijken Corsicaan.
(Wordt vervolgd)