No. 40
VRIJDAG 3 MAART 1933
1271
Het wordt iederen dag
erger; want hoe langer
deze abnormale toestand
duurt, des te zwakker wordt
het weerstandsvermogen, terwijl
tegelijkertijd, hoe hooger de
nood stijgt, steeds zwaarder
eischen aan dat weerstandsver
mogen worden gesteld. Jaren
lang reeds beleven we nu dezen
tijd van crisis, van kwijnende
industrie en slappen handel
een angstigen tijd, die voor velen
beteekent; bezuiniging, rekenen
en nog eens rekenen om de
uitgaven te laten overeenstem
men met de inkomstendie
voor duizenden beteekent: knij
pende, voortdurende zorg, vrees
voor de toekomst, die misschien
nog banger is; die voor mil-
lioenen beteekent: werkloosheid,
koude, gebrek, een moe en
moedeloos bestaan, dat van
den eenen dag in den anderen
gerekt wordt, armoede, trooste-
looze, hongerige, zwarte ellende.
Achtergeblevende man is vertrokken,
in het buitenland maar maar werk
te vinden; de vrouw blijft in hoop, vrees
onzekerheid achter.
Armoede- In de afvalwagens van de groote Parijsche markthallen zoeken
vrouwen s morgens vroeg naar aardappelen, wortelen, blaadjes kool. die tus-
schen den afval zijn geraakt, om aldus een maaltijd voor hun gezin te krijgen.
Ergens op een stoep wordt het eten van zwervers en dak-
loozen. dat zij gevonden of gekregen hebben, genuttigd.
Een droevig crisisbeeldin lange rijen staan iederen
dag de crisis-slachtoffers te wachten voor de lo
kalen, waar gratis voedsel wordt verschaft.
Een gewoon verschijnsel van dezen tijdvroeger ambtenaar of
ambachtsman of winkelbediende ofwel typiste of verkoopster
ontslag nu den geheelen dag op straat om met verkoop van
kranten nog iets te verdienen.