DE STEM
b O O R HAM
VRIJDAG 3 MAART 1933
„ik ben de sheriff. We weten van 'n lynchpartij,
een eindje verder den weg op, en ik en m'n mannen
waren op weg er heen, toen onze wagen het opgaf.
Ik zal van uw wagen gebruik moeten maken, vrees
ik. Het is een kwestie van leven en dood mis
schien is 't nu al te laat."
„Stap in, vlug," zegt de vent. Nou jullie
begrijpen, dat we gauw zaten gelukkig was 't
zoo'n groote zevenpersoonswagen en we konden
er net in onzen eigen wagen hadden we van den
weg geschoven. Die jonge knul van den auto kende
gelukkig de omgeving en hij zette er een vaartje
jn Gee wat was dat rijden ik hield soms m'n
hart vast als we op twee wielen één van die lamme
bochtes om gingen. We spraken af met gedoofde
lampt" e rijden tot vlak bij de plek, waar een smal
voetpa-.t naar beneden in de Canon gaat en we
kwamen er onopgemerkt. Ver beneden ons lag
de bedoelde hut de hut van Red Blake en
toen we uit den wagen sprongen, zag ik dat het
op 't kantje af zou zijn. Er brandde een groot vuur,
dat vanaf den straatweg niet zichtbaar was
daar omheen tolden een twintig dronken kerels.
Dicht bij het vuur stond de figuur, die niet tot die
bende behoorde hij was gebonden. Ik begreep,
wat ze van plan waren ze wilden hem aan den
paal verbranden. Kerels, wat vervloekte ik onze
stommiteit om in de haast zonder geweren weg te
gaan nu moesten we naar beneden om ze onder
schot te krijgen met onze revolvers. Dat deden
we 't was licht genoeg om het pad eenigszins
te onderscheiden en we sprongen als hazen naar
beneden 't was een wonder, dat er geen een
naar beneden rolde."
„En wat deed de vent, die jullie gebracht had
Ging hij mee vroeg een der luisteraars.
„Nee," zei Brendt, „hij wou wel, maar hij was
ongewapend en niemand kon één van z'n wapens
missen we begrepen, dat het er toch al om
spannen zou. Buitendien wilde ik hem geen risico
laten loopen en vroeg hem, bij z'n wagen te wach
ten het is misschien dat bevel geweest, dat de
heele situatie redde. Jullie moeten goed begrijpen,
dat ze 't daar beneden veel te druk hadden in hun
opgewondenheid, dan dat ze ons hadden zien
komen zelfs onze verre van geruischlooze af
daling werd niet gehoord. Ik heb nooit van m'n
leven zóó gehold en gesprongen en 't was of er
geen eind aan kwam. Ik had gezien hoe ze hout
hadden opgestapeld rondom den paal, waaraan
Jackson gebonden was en, terwijl wij voortholden,
Mist
gevaarlijk weer voor de scheepvaart-
No. 40
zag ik een kerel met een brandende toorts in de
richting van den brandstapel loopen. Ik geloof,
dat ik gilde van angst en van woede, want ik
begreep, dat tegen den tijd dat we den schoft
konden neerschieten, het vuur al branden moest
en dan kon niets den armen kerel meer redden.
Het zou immers nog meer dan tien minuten ge
duurd hebben voor we hem bereikt hadden en
die tien minuten zouden meer dan voldoende
geweest zijn om hem minstens voor z'n leven te
verminken. Ik wist, dat we te laat waren en toch
klauterden we als gekken verder. En toen gebeurde
het wonder. Kerels, ik ben nog nooit zoo geschrok
ken ik stond gewoonweg stijf. Want daar ergens
van ver boven ons, kwam plotseling een Stem
een geweldige Stem, zooals ik nog nooit gehoord
had. Elk woord was duidelijk te verstaan
„Gij zult niet dooden 1"
Het geluid van de Stem rolde als 't ware langs
de steile helling naar beneden in de Canon om
vanaf den bodem te weerkaatsenDe man
met de toorts, die zich voorover boog om den
stapel hout aan te steken, sprong een meter achter
uit alsof hij door iemand was weggeslagen.
En nog eens rolde de donderende Stem naar
beneden
„Gij zult niet dooden!"
Dan, en ik zal 't nooit vergeten, begon de Stem
te preeken soms kalm vermanend dan gewel
dig als een vreeselijke vervloeking. De stem, schijn
baar komend uit de duisternis boven ons, sloeg
neer op de mannen daar beneden en hamerde
vrees in hun harten. Enkelen van hen vielen op de
knieën anderen holden weg van die vreeselijke
plekeen paar bleven roerloos staan. Dat gaf
ons een kans, en we stormden opnieuw naar
beneden. De Stem ging zonder onderbreking voort.
Kerels, stel jullie je het geval voor, als je kunt.
Een dronken troep en een aan een paal gebonden
man, die op een vreeselijken dood wacht. En over
dat alles de donderende, vermanende Stem, welke
de Canon vulde van wand tot wand en boven
ons een bewolkte hemel, waardoor slechts af en
toe even de maan doorkwam.
Om kort te zijn we bereikten de weinige
kerels die overgebleven waren één van ons
sneed de touwen door van Jackson wij hadden
al heel weinig last met de anderenRed Blake
en een paar van z'n mannen waren zoo mak als
schapen. Jammer," besloot Brendt, „dat ik geen
kans zag 't heele stel tegelijk te pakken."
Het was een oogenblik doodstil
toen brak een koor van vragen en
uitroepen los, waarvan één dotni-
neerde „Wat was er nou met die
Stem
Jeff Brendt stopte kalm een pijp.
„Ik zei jullie toch, dat de vent van
dien wagen de situatie redde, 't Was
een van die echte radio-knutselaars.
Hoe het precies in mekaar zat, weet
ik niet, want ik ben er zelf niet
mee op de hoogte, maar hij heeft
me later zooiets uitgelegd van een
dynamo die op den motor liep, en
een microfoon met een luidspreker
en een versterker. Enfin, als hij wat
zei in de microfoon op zijn stuur,
kon het een heel eind gehoord wor
den als hij iemand op den weg
inhaalde, riep hij: „Dank u", of„U
rijdt veel te onvoorzichtig" of zoo
iets, of hij zong een deuntje. Hij had
heel wat plezier van die luidspre
ker-installatie gehad op den weg, en
nu kwam ze al heel goed van pas.
Zijn sombere stem, die honderden
kecren werd versterkt, sloeg de lui
gewoon onderste boven van den
schrik. De grootste pret hadden we
nog, toen we het stelletje schurken
de installatie lieten zien, waarmee
wij ze te pakken hadden gekregen."
Tongens, zet je groote ooren maar eens wijd
I open, want je zult iets verbazends hooren, en
't is geen twee dagen geleden gebeurd. Jullie
behoeven 't niet te gelooven alleen verzeker
ik jullie, dat ik er zelf bij was en niets anders
vertel, dan wat ik zelf heb meegemaakt.
Nu dan," vervolgde sheriff Brendt, „jullie
weten, dat m'n mannen en ik al wekenlang uitzagen
naar een bende dranksmokkelaarswe konden
hun uitgangspunt maar niet ontdekken. Doch
één van ons, Jackson, was eens op eigen houtje
aan 't zoeken gegaan, en eergisterenmiddag gelukte
het hem de langgezochte plaats te vinden jam
mer genoeg juist op 't oogenblik dat een deel van
de bende met een paar vrienden uit de Cassidymijn
binnenkwam. Eén van hen trof Jackson met
een eind hout op z'n hoofd en sloeg hem neer.
De heele bende was in de olie en woedend, omdat
ze zich ontdekt wisten ze bonden Jackson en
smeten hem in een hoek van de hut. Jackson hoorde
dat ze hem wilden ophangen toevallig bemerkte
hij, dat er een telefoon was in het kamertje, waar
ze hem hadden neergesmeten. Het gelukte hem met
ontzaglijk veel moeite, den hoorn te pakken te
krijgen en hij wist zich met mij in verbinding te
stellen. Zij kregen hem evenwel in de gaten, toen
hij bezig was want plotseling was alles afge
broken en 't laatste wat ik hoorde was zijn schreeuw
gelukkig had hij me kunnen vertellen, dat de
hut lag in de Manzanita Canon. Nou, ik en de
jongens er met een wagen op uit. Maar we waren
nog niet half weg, of we kregen een ongeluk
de stuurstang brak en we zwaaiden door het sterke
remmen dwars over den weg gelukkig zonder
verdere ongelukken. Maar daar stonden we
we begrepen maar al te goed, dat het spel verloren
was, als er niet verdraaid gauw een wonder gebeur
de. En dat wonder gebeurde en al heel gauw
ook.... want we hadden nog geen drie minuten
staan kankeren, toen we de koplampen van een
naderenden wagen zagen. Ik midden op den weg
om den bestuurder te laten stoppen wat hij
dan ook deed. „Goeien avond", zeg ik tegen hem,