Effie's oogen stonden helder, en nog vijandig. Zij DOOR JACK scheen een beetje moeilijk adem te halen en deed haar mond open, om iets tegen Clara te zeggen. Maar zij keek, vóór zij sprak, niet naar Rob maar naar Fred Feene, dfe met een onschuldig stralend gezicht op den achtergrond stond. Effie veranderde van tactiek. „Ik hoop, dat u veel van me zult gaan houden," zei ze nederig. „Ik zal mijn best doen, om een goede vrouw te zijn voor Rob, en en een goede dochter voor u." „Je bent lief, hoor zei Clara nog eens, maar haar hooge stem en vlugge uitspraak maakten de woorden bijna tot een verwensching. Ze had even goed kunnen zeggen „Vervloekt nest „Nou, en ik?" riep Feene schertsend. „Hoor ik er nu ineens niet meer bij Effie snelde naar hem toe. „U Ik ben al dol op u, ouwe snoes Ze was weer in Feene's armen, en haar oogen gingen trotseerend naar Clara. „Hoor eens, kinderen riep Clara. „Weten jullie, dat ik aan 't bridgen was En ik heb een huis vol menschen. De voornaamste lui van Cranston Ik za! heuschMaar jullie zullen wel moe zijn van de reis. Je wilt je zeker een beetje opknappen, voordat je binnenkomt. Jullie zullen onze kamer moeten hebben. Wacht hier maar even. O, Louise Louise Louise, een en al lach en gegichel, kwam uit de keuken binnenvallen^ Onder de bekwame leiding van Clara waren bruid en bruidegom in een minuut weggewerkt. Een laatste vlugge omhelzing tusschen Clara en Effie, Clara's laatste waarschuwing „Kom direct weer beneden, om met onze vrienden kennis te maken 1" en toen waren Fred Feene en zijn vrouw alleen. „Alsjeblieftzei Clara bitter. Zij stond heel stil, met opgeheven hoofd, de oogen half dicht, haar gevoelens in bedwang houdend zij deed haar best, meLeen helder hoofd haar plannen te maken. Van de trap hoorden zij de eigenaardige, heesche stem van Effie „Rob, laat Louise die zware tasch toch niet dragen Wees nu eens één keer galant. We zijn op de huwelijksreis, jongeling Clara's oogen gingen naar de hall en de stem. Haar eigen stem klonk dreigend „Zoo'n idioot „Over wien heb je 't viel Feene uit. „Over je zoon 1 Wat 'n gek Met zoo iemand „Wat mankeert er aan Effie Clara gaf hem een stekeligen blik. Haar lippen krulden verachtelijk. „Moet je me dat nog vragen Ik weet, dat je met je oogen dicht loopt, maar als je niet ziet, wat er aan haar mankeert.Enfin, er is één geluk 't zal niet lang duren." „Maar Clara „Absoluut niet. Ze is zoo ordinair als wat. Ik wist al, voordat ze een mond opendeed...." „Clara," begon Feene verontwaardigd, „ik wil niet hebben, dat je zoo iets...." „O, ik zeg niet, dat ze niet déugtDat kan best meevallen. Maar t sóórt.. Een doodgewone gelukzoekster. Ze heeft Rob aan den haak gesla gen, omdat ze denkt, dat zijn ouders geld hebben. En hij had die dochter van Bro'wn kunnen krijgen, als hij mij m'n gang had laten gaan." Hier werd de ontroering Clara bijna te machtig. Maar zij beet op haar lip en wierp het hoofd achterover. „Fred, we moeten terug naar onze gasten. Luister nu eens goed. We moeten er ons doorheen zien te slaan We zullen ze aan de menschen moeten voorstellen, 't Is morgen tóch de heele buurt rond. We kunnen de praatjes alleen maar voorkomen door ze vóór te zijn. Fred, doe nu tenminste dien éénen keer je best. Je moet den menschen wijs maken, dat we allebei dol gelukkig zijn met Rob en zijn vrouw. Denk er om, jongen „Maar dat ben ik ook „Ja, dat zal wel. Enfin, kom maar mee. Speel en zeg geen woord, voordat ze beneden komen. We zullen er een verrassing van maken „Spelen Ik kan niet meer spelen. Wacht even, Clara Ik moet je nog vertellen, wat er vandaag gebeurd is Maar Clara wou niet wachten en niet luisteren. „Je gaat mee," zei ze. „Speel nu maar. Als je eenmaal bezig bent, vind je 't wel prettig." VII Fred Feene hoefde niet heel lang meer te bridgen. Effie en Rob kwamen al spoedig terug en vertoonden zich aan-het gezelschap. Clara, de ervaren regisseuse, deed het heel knap. Zij stond 'op, toen de jonggetrouwden binnenkwamen en ging naar hen toe. Met haar arm om Effie's middel verhief Clara haar heldere, vèrdragende stem een beetje, en oogenblikkelijk had zij de aandacht van haar gasten. „Beste vrienden," zei Clara, „ik heb 'n paar minuten geleden een groote verrassing gehad. Ik ontdekte, dat ik een dochter had gekregen. Jongens worden groot en ze maken hun moeder oud 1 Als mijn zoon Rob mij niet zoo'n lief dochtertje had gebracht als Effie, zou ik 't hem nooit vergeven hebben. Nu heb ik er hem des te liever om." Zoo sprak Clara. Zij beet op haar lip, toen zij zweeg. 't Was een heel ding voor haar, maar zij hield zich HET VERHAAL TOT NU TOE: Fred Feene, hard ploeteraar op een kantoor, waar hij altijd overwerkt, ge huwd met een vrouw, die boven haar stand leeft, en in z'n vrijen tijd een vurig knutselaar van model-scheepjes, weigert na 25 jaar van meer dan trouwen dienst eindelijk eens werk van een ander te doen. Hij wordt ont slagen, en begint zijn werkloosheid met een bezoek aan 't museum van scheeps modellen. Thuis, waar juist dien avond zijn vrouw een bridgepartijtje houdt, krijgt hij bezoek van enkele leveran ciers, die betaling verlangen van on betaalde rekeningen. Zijn zoon Rob zonder betrekkingkomt denzelfden avond thuis met zijn vrouw Effieden vorigen dag waren zij getrouwd. B E C H D O LT uitstekend. Effie was nu eenmaal een >Jq feit, zij moest er zich zoo goed mogelijk in zien te schikken. Zij bracht haar nieuwe dochter regelrecht naar de familie Brown en stelde haar voor. Toen hield zij den adem in. Effie begon zelf te spreken, en iedereen keek en luisterde. Het meisje zag er goed genoeg uit, maar die stem, die uitdrukkingen Clara huiverde. „Zeer aangenaam." Effie glimlachte en stak de hand uit. De glimlach was precies goed, het gebaar was precies goed. Effie sprak met hetzelfde vreemde, heesche stemmetje, maar aan haar toon te oordeelen zou men zeggen, dat zij zoo van de kostschool kwam. „Rob heeft zoo dikwijls over uw mooie huis gesproken," zei Effie eenvou dig. „Ik ben vreeselijk nieuwsgierig, om 't eens te zien." „O lieve kind, je moet beslist eens komen kijken 1" zei mevrouw Brown hartelijk. „Ja hoor, absoluut 1" zei de groote man, Enoch Brown, en hij stak Rob de hand toe met een gegrom. „Jij hebt ze toch maar weer uit weten te zoeken, Rob Clara Feene had werk, om haar ademhaling kalm te houden. Was dit Effie? Een paar minuten geleden was het een meisje achter uit de achterbuurt geweest, of zij had geen verstand van meisjes. En nuZe gedroeg zich warempel precies als de beste meisjes in Cranston. Er waren zooveel meisjes, die zoo'n heesche, rare stem hadden. Een beetje mode op 't oogenblik. En al gooide ze er nu en dan een vreemde uitdrukking tusschendoor, wat zou 't dan nog Lieve hemel, zooals de meisjes tegenwoordig praatten 't zou juist opvallen, als Effie gewóón gepraat had Opeens voelde Clara zich vroolijk, jonger, wel honderd jaar jonger, toen zij Effie verder leidde, om haar aan anderen voor te stellen. De Browns hadden haar geaccepteerd Effie zou 't er door halen. Clara wist, hoe ze haar goede kansen waar moest nemen. Nu was het de tijd voor de ververschingen. Als bridge-avond was het niet veel geworden, maar als onvoorziene receptie voor een nieuwe schoondochter, die niet zoo n tegenvaller beloofde te zijn als 't in 't eerst geleken had, kon dit avondje een onverhoopt succes worden 1 Clara vond zelfs tijd, om te glimlachen tegen haar man. Fred Feene, die iets van een persoonlijke hartelijkheid in dien glimlach voelde, was er bijna tot tranen door geroerd. Hij verviel in een uitbundige gastvrijheid en verrichtte wonderbare diensten met schalen boterhammetjes, koffie, taartjes en zoo meer. Hij boog zich galant over de dames, sprak complimentjes uit en maakte grapjes. Ja, het gezelschap leefde op. Er had zich een groepje om Effie heen gevormd. Enoch Brown zat in hoogst eigen persoon aan haar rechterkant, nadat hij Feene stoutmoedig een schaal afhandig had gemaakt, waaruit hij zelf presenteerde. Er waren nog meer mannen om haar heen. Clara, als schoonmoeder, deelde in de glorie. Op den achtergrond glunderde Fred Feene. Mevrouw Brown zei „Watson Toch n iet van de Watsons uit Kansas City „Ik ben in Kay-See geboren, en ik heb daar zoowat mijn heele leven gewoond," zei Effie's heesche stemmetje. „Ik zal wel van de Watsons uit Kansas City afstammen. Wat dacht u...." „Ik heb wel eens met Watsons kennis gemaakt. In Florence. Weet je nog wel, Enoch „Ja hoor!" zei Enoch royaal. „En we zijn wel eens bij John Watson in Rockhill Park in huis geweest. Als u soms een dochter van John Watson bent, mevrouw Feene...." „Ik ben een dochter van Jerry Watson," zei Effie met een eigenaardig lachje. „Hij is een van de Watsons van 't Achtererf „Is 't heusch ?",Mevrouw Brown keek, alsof zij 't niet begreep maar toch onder den indruk kwam. Effie keek kalm naar haar stralende schoonmoeder, voor zij verder sprak. „Vader heeft jarenlang met 't Achtererf in relatie ge staan. Toen heeft hij een schop van een stier gehad...." „Een stier, kind Clara's stem beefde. „Moeder heeft tenminste altijd verteld, dat 't een stier was," antwoordde Effie ernstig. „Ik ben er niet bij geweest. Ik was toen nog klein. Maar na dien tijd heeft de oude heer niet meer kunnen werken. Hij kreeg een uitkeering van honderd vijftig dollar, maar onze advocaat is met de helft schootgegaan." Er was stilte gekomen onder Effie's toehoorders. Clara Feene kreeg onder haar rouge een ziekelijke tint. Effie praatte door, genoeglijk, onverstoorbaar „Toen ben ik begonnen te werken, in den bazar. We moesten allemaal wat doen, om de huur van 't bovenhuis bij elkaar te krijgen. Mijn moeder werkte 's avonds in een kantoorgebouw, vloeren schrobben." „Hm. Da's niet prettig," zei Enoch Brown. Een paar mannen mompelden instemmend. Mevrouw Brown zei haastig en duidelijk „O maar, dat kunnen de Watsons niet geweest zijn, die wij ken nen, Enoch. Dat kan geen familie zijn van de Watsons van Rockhill Park „Ik heb Rockhill Park wel eens gezien," ging Effie opgewekt voort. „Ik heb een tijdje met een jongen gegaan

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 28