(9fi ids dooi Jlcdeüand.
Op het Maas-Waalkanaal bij Neecbosch.
De twee vrouwen wisselden een vluggen
blik. Mevrouw Brown lachte luchtig. Zij sprak
en deed heel rustig.
,,'t Is heusch zóó'n kleinigheid 1 Clara
heeft een prachtkoopje gedaan. Dat roode
wagentje, waar ik de laatste twee jaar mee
gereden heb
„Heb je een auto gekocht?" Feene keek
zijn vrouw met wilde oogen aan.
„Behoudens uw goedkeuring natuurlijk.
Clara zou nooit zooiets buiten u om doen,"
zei mevrouw Brown haastig. „Ik was van plan,
den wagen om te ruilen voor 'n nieuwen, ziet u.
En ik dacht dat Clara, die een wagentje noodig
heeft om boodschappen te doen...."
„Heb je een auto gekocht riep Fred
weer, met een toon van afschuw in zijn stem.
„Ja zeker heb ik dat, Fred." Clara's stem
was bitter kalm. „Daar valt niets om te
schreeuwen
„Vijfhonderd dollar 1" zei mevrouw Brown.
,,'t Is zoo goed als te geef. Maar dat heb ik
voor Clara
„Nee riep Feene.
„Fred Clara greep zijn arm. „Houd in 's hemelsnaam je mond Stel
je niet aan
„Nee riep Feene nog eens. Zijn verschrikte ontkenning trok de blikken
van allen, die in de kamer waren.
„Nu, daar is 't dan natuurlijk mee afgedaan 1" suste mevrouw Brown.
„Er is eigenlijk niets gebeurd alleen maar een onnoozel praatje tusschen
uw vrouw en haar beste vriendin. Maak u maar geen zorg, meneer Feene
„Zorg 1" Feene schrééuwde het woord. „Zorg 1" herhaalde hij, en hij
brak uit in een bitteren lach.
Hij was niet meer te hanteeren, niet te bepraten De twee vrouwen deden
haar best, maar Fred Feene was geschrokken, en er was geen houden meer aan.
Zijn gezicht was bloedrood. Hij stond schokkende, onzinnige gebaren
te maken met beide handen, en plotseling klonk zijn stem luid op over het ont
stelde gehoor.
„Zorg Die is goed Zorg Ik neem 't u niet kwalijk, mevrouw Brown.
Geen zier. Als een vrouw met zulke menschen omgaat als u, en een huis wil
hebben, dat haar man niet betalen kan, om naast u te wonen, en met u naar
partijtjes en clubjes gaat, en met 't geld van haar man omspringt, alsof hij 't
maar voor 't oprapen had, dan denkt u natuurlijk, dat haar man zwemt in 't
geld net als u. Maar dat doet hij niet
Ik zal 't u nu eens goed vertellen. Ik zwem niét in 't geld. Ik heb heele-
méal geen geld. Nooit gehad alleen het salaris, dat ik verdiende als bediende
bij Griscom en Hale. Kantoorbediende, hoort u Met een kantoorbedienden-
salaris. Als Clara u ooit verteld heeft, dat ik wat anders was, dan heeft ze de
waarheid niet verteld.
Ik ben gewoon kantoorbediende, en niets meer. En ik heb nog nooit
van mijn leven honderd dollars per week verdiend. Ik heb dit huis gekocht.
Kale blufEr staat een tweede hypotheek op, en die kan ik niet eens betalen.
Ik kan niet eens mijn kolenrekening op tijd betalen. Ik heb moeite, om 't
uitstoomen van de kleeren van .mijn vrouw te betalen.
En nu kan ik heelemaal niets meer betalen, omdat ik werkloos kantoor
bediende ben. Ik ben vandaag ontslagen. Mijn baantje kwijt. Ik zit aan den
grond. Ik heb nog geen vijftig dollar op de bank. Al wat ik heb zijn rekeningen,
rekeningen en nog eens rekeningen 1 En een vrouw, die steeds maar nieuwe
rekeningen op laat loopen En een zoon, die geld van me leent't Kan me
niets schelen, wie 't weet. Ik ben bankroet
VIII.
De voordeur was dichtgegaan, voor den laatsten keer dien avond. De
laatste gast was vertrokken. Fred Feene's „plotselinge ongesteldheid" zoo
spraken ze er over had een einde gemaakt aan de bridge-receptie.
Fred Feene was door Rob en Louise naar z'n kamer gebracht. Na zijn onver
wachte uitbarsting, die als een bom te midden der aanwezigen was gevallen,
was de ontdane man zoo mak als een lammetje geweest. Hij zweeg
absoluut.
Hij stond doodstil, hij beefde geweldig, maar verder was er geen spoor van
den waanïin, die hem had overvallen. Rob was een der eersten geweest, die bij
hem kwam, en gehoorzamend aan een gefluisterd bevel van Clara had hij, met
de willige hulp van Louise, zijn vader de kamer uit gebracht.
De gasten namen toen snel afscheid, hun bezorgdheid over meneer
Feene's gezondheid uitmurmelend, met hartelijke kussen voor de zwaarbe
proefde vrouw van den lijder en een algemeen vertoon van den vergevens-
gezinden tact, dien men van buren verwachten kan bij zulke gelegen
heden.
Clara droeg haar martelaarschap als een heldin uit de eerste christen
eeuwen. Zij aanvaardde het rouwbeklag, verklaarde dat meneer Feene zichzelf
nooit had ontzien in zijn ijver voor zijn zaak,
gaf haar voornemen te kennen, hem eens flink
te laten uitrusten, sprak zelfs van een vacantie
in BermudaMaar het nieuws was bekend,
en Clara wist dat het bekend was.
Stuk voor stuk zouden de vertrekkende
gasten helpen, om 't praatje rond te strooien,
dat de Feenes boven hun bescheiden middelen
hadden geleefd, zich hadden probeeren in te
dringen in de beste kringen van Cranston, en
nu door die pogingen aan den grond waren ge
raakt. Hoop had Clara niet meer, maar zij hield
zich goed, zoo sportief als zij maar kon.
Clara ging 't salon weer binnen. Daar ston
den de tafels en stoelen in feestelijke schikking.
Hier en daar stonden borden, waar nog stukjes
voedsel op lagen, en aschbakken, met resten
van sigaretten en sigaren, en schaaltjes met
lekkernijen, en glazen.
Clara stond midden op den vloer en keek
langzaam om zich heen. Haar benedenlip be
gon te trillen.
Effie had naast haar jongen echtgenoot op
de rustbank gezeten, ernstig pratend op een
fluistertoon. Nu kwam zij op haar schoonmoe
der toegerend en drukte zich tegen haar aan,
met haar arm om haar schouders.
„Tob er maar niet over, arme schat," fluis
terde zij heesch. ,,'t Konit allemaal best in
orde
(Wordt vervolgd)
No. 40
Cfi ids dooi Jtedeilond.
Laag-Keppel (Achterhoek).