No. 41
VRIJDAG 10 MAART 1933
1293
als mest gebruikt. Van de ruggegraat maakt Chareyron
een stevigen en kostbaren wandelstok. Het ontzettende
gebit bewaart Schwartz als laatste, blijvende herinne
ring aan het Duivelseiland.
Den vijfden November moeten de vier mannen zich
klaar houden den zevenden worden zij overgezet naar
Royal. Het gaat zoo snel, dat zij nauwelijks afscheid
kunnen nemen van hun kameraden. Schwartz verlaat
met vreugde het eiland der eenzaamheid, waar hij dage
lijks te lijden had van de grillen zijner lotgenooten en
bewakers en zooveel bitters heeft moeten doorstaan.
Zijn kat, die nu groot en sterk is, neemt hij mee hij
geeft het dier ten geschenke aan 't hospitaal op Royal.
Den lOen November, om drie uur in den morgen, worden
den kalen schedel, van deur tot deur, want zij weten, dat om dezen tijd de
resten van het middageten op straat vliegen, uit vensterluiken, die snel
geopend en snel weer gesloten worden.
Eerst later, als de zon merkbaar daalt, begint Cayenne weer te leven.
Dan veranderen de straten in renbanen, waar jongelui met chocolade-kleurige
gezichten zich vermaken met motorfietsen van ongeloofelijke vormen en met
ongeloofelijke merken.
De weg van den motorrijder in Cayenne is niet lang, want de hoofd
straat is drie kilometer lang, en de zijstraten tellen haast niet mee. Allen, die
iets in de melk te brokkelen hebben of zich dit verbeelden, kan men in dit
koelere of laten we zeggen minder heete avonduur in die hoofdstraat,
de Rue de la Liberté, tegenkomen.
De dames, lijkbleek geschminkt, wandelen gewoonlijk aan de kanten
der straat, en volgen met bewonderende blikken de koene jongelingen op de
stalen rossen. Wie het meeste lawaai maakt, zijn knalpot het hardste laat
ploffen en de zwaarste stofwolken achter zich opwerpt, wordt met de vleiendste
bewoordingen besproken.
En de ouden zitten voor hun huisdeur, en genieten van dat jonge leven.
Geen enkele motorfiets-jongeling haalt het in zijn hoofd, zijn bruine vriendin
op de duo te noodigen dat zou voor Cayenne een ongehoord schandaal
zijn, en het jonge paar de algemeene verachting op den hals halen. Nooit
werpt hij ook maar een blik naar den kant, waar zijn min of meer stille
liefde staat en hem met groote donkere oogen aanbidt.
De afscheiding tusschen de twee seksen wordt hier nog scherper vol
gehouden dan in Spanje, en de vrouw is de dienstmaagd van den man, een
onbetaalde en gewoonlijk niet bijzonder goed behandelde dienstmaagd,
meer niet.
Schwartz kijkt zich de oogen uit aan dit schouwspel, dat hem na de
lange eenzaamheid en afgeslotenheid erg vreemd en vroolijk toeschijnt.
Hij ontmoet Lefèvre en Verin, beiden al een beetje aangeschoten. Zij
hebben rijkelijk geproefd van de taffia, den inheemschen suikerrietborrel,
en schelden luid op het bestuur, op die smerige negers, die hier zoo dik doen,
en op de negerdames, die hooghartig iedere toenadering van een blanke'
afwijzen. Want hier vormen de negers de voorname, de heerschende klasse,
en de blanke is een minderwaardig soort mensch, onverschillig of hij schender
en bewaker is, of geschondene en bewaakte. Erg netjes plegen de Europeanen
zich hier ook niet te gedragen.
Het kostte Schwartz moeite, de twee ballingen tot kalmte te brengen
en hun uit te leggen, dat zij zich in die heel andere toestanden schikken moeten,
en bescheiden blijven. Dan gaan zij met z'n drieën eten.
Er zijn in Cayenne een groot aantal kleine café's, gedreven door vrij
gelatenen, en waar bijna uitsluitend bagno-menschen komen. Maar in al die
lokalen zijn de prijzen gepeperd. Een bord soep kost een frank, goulasch met
aardappelen 1 fr. 50, brood 60 centimes, wijn 1 fr. 50, koffie 30 centimes.
Zij treffen Meyer, hun vroegeren kameraad van het Duivelseiland, en die
biedt aan, de nieuwelingen den volgenden dag wegwijs te maken.
Dat komt goed uit, want de volgende dag is een vrije Zondag. Om zeven
uur, na de vroegmis, komt heel de gekleurde bevolking naar de markt, om
inkoopen te doen. Dat moet iederen dag gebeuren, want niets weerstaat daar
de hitte, en ijskasten zijn zeldzaam.
Verdetisde ochtend tamelijk somber. De eeuwige duivelsvogels wandelen,
een walglijke aaslucht verspreidend. De hitte broeit onbarmhartig, alles
is grijs van 't stof, de huizen, de straten, de palmen en het gras. Men heeft
niet veel lust veel te loopen om de stad Cayenne te bezichtigen.
De grootste bezienswaardigheid is het „Palmenplein", met de heerlijke,
hooge koningspalmen. Het plein zelf is dicht overgroeid en even onbegaanbaar)
als de haven onbevaarbaar is. Alles ziet er hier even oud en kapot uit
de straten spoelen bij iedere stortbui weg, en er ontstaan diepe gaten. Als
't zoo doorgaat, eenige jaren, bestaan de straten uit enkel kuilen, en is de
haven compleet verzand.
En de doodenschepen brengen maar steeds meer menschen, niet tot
nuttigen arbeid, maar om dom en hersenloos hun tijd te verklungelen en hun
krachten op te teren. Met wat machines, met wat krachtsinspanning en
Hoe het er in
de keukenvan
'n vrijgelatenen-
tehuis uitziet.
Een „vrijgelatene"
uit Cagenne.
de vier banne
lingen naar het
kustvaartuig
Mana geroeid.
Het Duivels
eiland is bijna
niet te zien. De
zes getatou-
eerden roeien
snel, hijgend,
want de stroo
ming is dezen
nacht bijzon
der fel.
Zij leggen
aan, binden de
boot aan het
schip en helpen de vier op de zwaaiende ladder. Schwartz gaat het laatste
uit de sloep. Als hij zich omkeert om te bedanken voor de hulp, ziet hij
onder het athletengezicht van den roeier een dikke blauwe streep en daar
onder de toelichting
„Voor Deibier
XXIV. CAYENNE. XT ort na zonsopgang zijn zij in de haven
van Cayenne. Volgens de wet mogen
zij zich hier vrij voelen. Zij moeten
zich alleen nog bij de politie aanmelden, en hpn papieren toonen. Op het
politie-bureau zullen dan hun grenzen worden aangegeven. Men zal hun zeg
gen, hoe ver zij mogen gaan en wanneer zij zich weer moeten komen melden.
Dat moet iederen dag gebeuren. Zij zijn vrij, maar binnen zekere perken.
De republiek heeft hen tot levenslange verbanning veroordeeld. Zij
hebben zich goed gedragen waarom zou men hen de straf op het Duivels
eiland laten afzitten Daar kosten die luitjes geld, het geld van de regeering.
Hier echter moeten zij zichzelf zien te voeden en te kleeden. Zij moeten maar
zien, hoe zij er komen. Maar zij blijven „levenslangen".
Toch beschouwen de ballingen Cayenne als een voorportaal der vrijheid.
Van hieruit kunnen zij makkelijker vluchten, of werken voor hun volledige
gratie, meenen zij.
Nadat de vier zich bij de politie gemeld hebben, gaan zij van elkaar,
leder van hen zoekt een kennis op, iemand, die 't op het eiland al goed met
hen meende. Schwartz gaat naar Gruault, en die bezorgt hem een gemeubi
leerde kamer bij de negers. Die kamer bezit een bed met groot muskietennet,
drie stoelen, een tafel en twee kofferrekken, in plaats van kasten. Koffers
bezit Schwartz niet en hij heeft niets, dat in een kast geborgen zou moeten
worden. Aan den muur van het zindelijke vertrekje hangen twee religieuze
prenten en een gebarsten, vlekkerige spiegel.
Dit kost allemaal samen vier franken per dag.
Den tweeden dag op de „Groote Aarde", zooais de ballingen het vaste
land noemen, is het feest. De herinnering aan den wapenstilstand wordt
gevierd 11 November, 's Morgens vroeg is er op het pleintje parade
de gouverneur spreekt een paar woorden en dan gaat iedereen gauw weer
weg, want de zon klimt met de minuut hooger.
De feestdag gaat in Cayenne stil en treurig voorbij. De straten zijn leeg,
en op het macadam flikkert de hitte van den middag. In de goot hebben
kleine, magere kippen zich in 't stof gewoeld, en liggen schijndood. Alles is
ais verstijfd. Alleen de zwarte duivelsvogels wandelen langzaam, met knikken-