Twee japonnen in één De meuwste wandeltoiletten verschillende briefschrijfsters 1298 VRIJDAG 10 MAART 1933 No. 41 Brieven van abonnée's, waarin postzegel voor antwoord is ingesloten, worden door mij per soonlijk beantwoord. Hieronder zal ik nu even antwoorden op verschillende andere brieven, be treffende deze pagina. Heeren-sportkousen. Er wordt me gevraagd of in de beschrijving van dit in ons nummer van 9 Dec. voorkomende breiwerk verschil is tusschen de enkele en de dubbele sterretjes. Dit is niet het geval. De sterretjes dienen enkel om aan te geven van waar tot waar het patroon herhaald moet worden. De dubbel gedrukte sterretjes berusten op 'n drukfout, die overigens, naar me dunkt, geen kwaad kan stichten. Gebreide dames-pullover. Over dit in ons nummer van 18 Nov. voorkomende breipatroon ontving ik vele brieven van dames, die den pullover met buitengewoon succes hadden gebreid. Nu ontvang ik 'n paar briefjes van lezeressen, die op 'n kleine onnauwkeurigheid wijzen, welke echter gemakkelijk is op te lossen en door anderen dus blijkbaar ook is opgelost. Bij den eersten toer met witte wol heeft men vóór de punt 47 st. Die kunnen niet door 2 gedeeld worden, dat is juist. De 47ste steek wordt dan ech ter eenvoudig enkel gebreid en de heele moeilijk heid is van de baan. Gebreide sjaal. Omtrent de foto van de gebreide sjaal in ons nummer van 27 Jan. heb ik geen ge gevens. Ik gaf enkel even aan hoe m.i. deze sjaal gebreid zou kunnen worden. Aan beide zijden van de naald 2 st. samenbreien is natuurlijk niet hetzelfde als aan het einde van iedere naald 2 st. samenbreien. Poedel in lussenbreiwerk. Het spreekt wel vanzelf, dat aan aanvragen om 'n bepaald patroon slechts kan worden voldaan, wanneer blijkt, dat dit voor vele lezeressen van belang is. De aanvragen om 't patroon van 'n „poedel met krulharen" nu zijn buitengewoon talrijk. In ons volgende nummer hoop ik van zoo'n poedel 'n uitvoerige geïllustreerde beschrijving te kunnen plaatsen. THÉRÈSE. Joan Crawford in 'n bruin en beige A geruit tweed costuum met de moderne Cl/l garneering van uitgerafelde franje. Twee japonnen in één. Onder dit verleidelijke motto worden er steeds weer andere nieuwig heden gelanceerd. Kleine pélérines in allerlei vorm, écharpes, uitneembare mouwen en zoo al meer spelen daarbij 'n bescheiden maar niettemin zeer belangrijke rol. Daar is bijv. 'n toiletje met lange raglanmouwcn in afstekende tint. De schuin, tot 'n spitse punt naar den hals oploopende mouwen hebben aan weerskanten van den schouder van voren 'n gar neering van twee knoopen. Die knoopen dienen tot het bevestigen van 'n kleine cape in de stóf van de japon, waardoor men ineens 'n keurig wandel toilet heeft. 'n Ander toiletje met halflange wijd uitvallende mouwtjes en 'n jabot als garneering van de taille wordt in 'n gekleed wandelcostuum veranderd door 'n écharpe van garneeringsstof soepel fluweel bijv. De écharpe wordt om den hals gelegd, over de borst gekruist, onder de jabot en van achteren in 'n strik samengevat. Ter completee ring dan, in de garneeringsstof, nog 'n smal cein tuurtje en 'n paar nauwsluitende uitneembare mouwen. De metamorfose van eenvoudig japonnetje tot wandeltoilet kan verder nog bereikt worden door 'n kleine bolero eigenlijk niet meer dan noodig is om 'n paar lange mouwen bijeen te houden of door het een of andere kraagje met aansluitende jabot, door 'n schouderbedekking met pof mouwtjes, welke de lange nauwslui tende mouwen van het japonnetje 'n geheel ander aqnzien geven en vooral door allerlei soorten kleine pelerines, welke op de een of andere wijze op de japon bevestigd worden. Verder zijn er, ter completeering van allerlei japonnen, alleraardigste korte fluweelen jasjes, eigen lijk meer bolero dan mantel, die een jeug dig effect maken en practisch zijn omdat ze bij meer dan één toilet gedragen kunnen worden. Zulke jasjes hebben aan den hals de een of andere gladde afwerking. De meestevoorjaars- mantels hebben plat omgeslagen, soms vrij groote, pelerine-ach- tige kragen. Wie deze dracht minder flattee- rend vinden dan de hooge kragen en dat zullen er waar schijnlijk velen zijn kunnen 't tekort aan vullen door 'n fleurige gestrikte das of 'n vos. Op onze foto's zien we 'n paar fraaie voor beelden van de zoo genaamde „robe-man- teau", de mantel japon, die vooral in het komende voorjaar zoo uitnemendgeschikt is voor wandeltoilet. Wandeltoilet van aubergine angora met afneembare hals- garneering en overmovwen. Daar is vooreerst 'n creatie van Edmond Courtot, een elegante japon van aubergine angora. De taille is door 'n paar opnaaisels aangegeven. De schijnbaar losjes omgeknoopte halsgarneering, één vormend met de pelerine-achtige met bont omzoomde losse overmouwen, toovert van de eenvoudige japon 'n keurig wandeltoilet. Onze tweede afbeelding vertoont eveneens _'n Parijsche nouveauté. Deze robe-manteau werd ontworpen door Berthe Hermance. Demoiselle en uniforme noemde zij haar creatie van marineblauwe wollen stof. Deze japon is zeer eenvoudig van coupe, heeft echter 'n nogal bewer kelijke garneering van knoopen en knoopsgaten, waarvan er slechts enkele als zoodanig gebruikt worden. Een wit zijden vest met eleganten strik fleurt de japon op; 'n paar vleugelmouwen met pelerine-effect, bewerkt met soutache, maken het geheel tot 'n wandeltoilet. Onze derde foto vertoont de filmster Joan Crawford in een bruin met beige geruit costuum, waarvan de garneering bestaat uit uitgerafelde Demoiselle en uniformeWandeltoilet van marine-blauwe wollen stof, met elegant wit vest. Vleugelmouwen met pelerine-effect, bewerkt met soutache. franje. Dergelijke garneering wordt bij verschillende nieuw ontwor pen tweed costumes toegepast. Ze is goedkoop en maakt 'n aardig effect. Joan Crawford heeft zelfs op het bijpassende hoedje zulk een franjegarneering. En de gebreide pullover van witte en beige wol heeft rondom den hals eveneens 'n afwerking van witte franje. Kleine ruitjes als die van dit tweed costuum, heeft men nu ook in vilt, en wel in ensembles van hoed, tasch en ceintuur zelfs siga rettenkoker behoort bij dit geheel PAULA DEROSE.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 18