No. 41
VRIJDAG 10 MAART 1933
1301
De vrouw gaf geen antwoord. Eindelijk, nu
even stilte inviel, hoorde zij, waarop zij al dien
tijd ingespannen had zitten wachten. In de andere
kamer hoorde zij zacht een deur sluiten, daarna
sluipende stappen. Indien zij niet zoo scherp
had zitten luisteren, zou zij het geluid niet gehoord
hebben. Haar zenuwen spanden zich tot het uiter
ste. Op dat moment begon de sheriff weer te
spreken. „Hallo, hallo! Met inspecteur Marrell
Hier met Hanken.." De zware gordijnen achter
den politieman, de afscheiding tusschen de twee
kamers, bewogen zich. Mrs. Hatley zag in de ont
stane spleet een oog verschijnen, dat eerst naar
haar blikte, dan naar den rug van den man vóór
het telefoontoestel. Daarna verdween het weer
de plooien sloten zich. De vrouw gaf een zucht
van verlichting.
Intusschen had het telefoongesprek zich verder
afgewikkeld. „Wel, sir, 't is precies gegaan zooals
ik van plan was. Hier, op kamer 3a van Monopole,
heb ik zooeven Mary Long gearresteerd. Ja, ik
ben hier bij haar op de kamer. Juist, sir. Wat
zegt u Nee hoor, niet de minste moeilijkheid
gehad. Wat Haar bij u op het bureau brengen
Laat ik dat niet doen, inspecteur. Ik neem den
trein van 3.45ik ben liefst zoo gauw mogelijk
terug in Beekfield, nietwaar Hè O, u wilt een
paar detectives hierheen sturen om me veilig
op den trein te brengen Och, noodig lijkt het
me niet, maar ik heb er geen bezwaar tegen.
Goed, goed. Ja, dank u voor uw felicitatie."
Op het oogenblik, dat hij den hoorn op den haak
legde, niet vroeger, niet later, en vóór hij een
andere beweging kon maken, opende zich weer
het gordijn. Een stuk ijzer, gewikkeld in een bad
handdoek, kwam neer op den schedel van sheriff
Hanken, die met een doffen kreun van zijn stoel
op den grond gleed. De man, die den slag had
toegediend, stapte de kamer binnen. Een gezet,
goed gekleed man. Hij wilde iets zeggen, maar reeds
was de vrouw opgesprongen en viel zij op haar
knieën bij den bewusteloozen sheriff. „Vlug
Zijn sleutels, om me die boeien af te nemen."
Terwijl zij de zakken van Hanken doorzochten,
vertelde Mary Long hijgend haar wedervaren.
„Goed, dat ik een beetje voorzichtig naar boven
kwam," antwoordde de ander. „Waar zijn die
sleutels nu Ik heb z'n zakken tweemaal door
zocht I" De jonge vrouw sprong overeind. Van op
winding vlamden haar anders bleeke wangen.
„Ik herinner me nu, dat hij den sleutelring aan
zijn vinger had. En zij holde naar het open
venster en keek aandachtig naar beneden. „Kom
eens hier 1 Ik kan niet wijzen, anders ziet iemand
misschien die armbanden van me. Maar zie je
daar, op de lantaarn van de binnenplaats, de
sleutels liggen Dat zijn ze. Van zijn vinger ge
gleden, toen jij hem neersloeg. Vijftig voet weg
van ons't kon evengoed vijftig mijl zijn Hij
heeft me toch nog 1" Doodsbleek ging zij terug
in de kamer, struikelend over den bewustelooze.
„Al mijn bagage is al beneden ik heb geen mantel,
geen cape, niets, om er m'n handen in te verber
gen." Radeloos keek zij rond en wrong haar handen,
dat de schakels rammelden. „Hier, doe mijn zak
doek zoo lang om je handen," zei de ander ge
jaagd. „Dan ga ik vlug naar beneden om een taxi
te halen. Maar vlug, Mary, die twee detectives
kunnen elk oogenblik hier zijn." Hij liep
naar de deur. Maar zij sprong tusschen hem en
de deur.
„Nee, dat doe je nietbeet zij. „Als we
gaan, doen we het samen. Als je probeert zonder
mij weg te gaan, schreeuw ik het heele hotel bij
elkaar."
„Maar wees toch redelijk
„Samen, zeg ik je, of geen van beiden. We gaan
samen. Ik heb al een plan." Zij wees naar den
bewustelooze. „Jij neemt zijn plaats in. Jullie
zijn van dezelfde grootte. De twee detectives, die
hier komen, hebben hem nooit gezien. Jij trekt
zijn kleeren aan. Dan binden we hem stevig vast
en sluiten hem hier in een kast. Als die twee po-
litielui komen, telefoneer je naar beneden, dat
ze aan den zij-ingang moeten wachten tot je
met mij buiten komt. Ik ben een vrouw, dus wil
je terwille van mij zoo weinig mogelijk opschudding
maken. Snap je Om den liftboy te vermijden,
die hem gezien heeft, gaan
we langs de trap naar
beneden." Ze was reeds
op haar knieën gevallen
en trachtte met haar ge
boeide handen de schoe
nen van den sheriff uit
te trekken. Intusschen
praatte zij rad door. „We
gaan met die detectives
naar het station, zeggen
hen daar goeden dag
eerder al, als het kan
en dan samen weg met
den trein van 3.45. Alles
is in orde, want je hebt de
arrestatievolmacht in je
zak. Tegen dat het donker
is, zijn we in Albanydaar
stappen we uit. Ik kan
dan makkelijk mijn boeien
verbergen met je zakdoek.
In Albany woont de heler,
je weet wel, Smith daar
vijl je mijn armbanden
door. Begrijp je wel De
kwestie is nu alleen, dat
we dien sheriff zoo goed
in de kleerkast opbergen,
dat ze hem de eerste uren
niet vinden. Stop hem
voor alle zekerheid ook
nog maar een prop in den
mond."
Marino keek haar be
wonderend aan. Hij wilde
juist in woorden aan die
bewondering uiting geven,
toen de telefoon rinkelde.
„Dat zijn de detectives,"
zei Mary Long, alias Joy
Lever, alias mrs. Hatley
kalm. „Verlies nou je zenu
wen nietzeg, dat je in
Cfl btetk.
tien minuten met je gevangene beneden komt."
Ofschoon inspecteur Marrell te laat voor zijn
diner thuis zou komen, zat hij toch om 7 uur
nog met een opgewekt gezicht op zijn bureau,
luisterend naar het rapport van detective
Williams, die voor hem stond. Ook Williams
keek vergenoegd.
„Ja, mijnheer," was hij aan het rapporteeren
„Jenkins en ik gingen naar Monopole. We telefo
neerden naar boven en even later kwamen ze bij
den zij-ingang allebei naar buiten. Ik moet toe
geven, dat ik eerst niets bijzonders opmerkte,
niets verdachts, bedoel ik. Zij was geboeid. Wel
viel het me op, dat er geen bagage was ook
Jenkins zei me later dat hij daar even over ge
dacht had maar 't was nog geen reden om iets
verdachts te veronderstellen. U moet rekenen
dat wij daar ook niet op ingesteld waren. Wel,
hij zei niet veel, alleen dat hij te voet naar het
station ging. Dat is trouwens dicht bij Monopole.
Zoo liepen Jenkins en ik kalm naast hen verder,
toen ik plotseling iets opmerkte aan de wollen
sporttrui die de sheriff droeg. Iets onregelmatigs,
zou ik willen zeggen. Dat ding was verkeerd ge
knoopt."
„Hè vroeg de inspecteur. „Wat bedoel je
„De trui was van rechts naar links geknoopt,
mijnheer."
„Nu, wat zou dat Is dat niet goed
„Nee, mijnheer, 't Moet van links naar rechts.
Een massa menschen weten het niet, maar een
heerenjas knoopt van links naar rechtseen
damesmantel omgekeerd. Mijn vader zei altijd,
dat de jas van een man die verkeerd knoopte door
een amateur-dameskleermaker was gemaakt. Mijn
vader was kleermaker, weet u, mijnheer. Hij wou
't mij ook maken, maar ik voelde meer voor de
politie."
„Je had gelijk," zei de inspecteur„ga door."
„Enfin, ik kreeg zin om eens een praatje met
hem te maken, en ik zeg zoo „Dat is een mooie,
stevige trui, die u daar draagt, sheriff. Zeker door
uw vrouw zelf gebreid Mij dunkt, dat is toch
een onschuldige vraag. Maar het was of hij even
schrok toen gromde hij „Nee, die heb ik gemaakt
in den winkel gekocht." Toen wist ik dat hij loog
in een winkel verkoopen ze geen heerentruien, die
zoo knoopen. Ik dachtwaarom zou hij me iets
voorliegen met zoo'n kleinigheid als een sporttrui
Ik ging hem eens wat nauwkeuriger opnemen.
Het trof me toen ook dat hij steeds aan zijn hoed
friemelde alsof het zijn eigen hoed niet was en hij
naar de juiste manier zocht om dien op zijn
hoofd te zetten. Meteen voelde ik het met dien
snuiter van Beekfield was iets niet in orde. Ik
wachtte tot hij met zijn gevangene door de con
trole was en zei tegen Jenkins „Ik heb een idee,
dat met onzen vriend den sheriff iets niet in den
haak is. Ik geloof dat hij de kleeren van een ander
draagt." Ik vertelde hem zoo kort mogelijk van
den hoed en de trui. „Precies" zei Jenkins, „dat van
dien hoed is mij ook opgevallen, ik geloof dat je
gelijk hebt." „Nu," zei ik, „voor alle zekerheid reis
ik 'n eindje mee. Ga jij als de wind terug naar het
hotel en kijk eens of je op haar kamer wijzer wordt.
Als er iets niet in orde is, telegrafeer je naar mij
naar elk station langs de route van den 3.45. Ik
ben op denzelfden trein als die twee, maar zonder
dat zij het weten natuurlijk." Meteen holde ik
ook door de controle, liet mijn insigne aan den
controleur zien en kon nog juist in den laatsten
wagon schieten. De rest weet u, mijnheer, —dat
Jenkins naar het hotel ging, waar hem bleek dat
het signalement van den man, die ongeveer half
twee met de lift naar boven was gegaan om de
vrouw te arresteeren, niet klopte met dat van
onzen man, althans wat het gezicht betrof en
de kleur van het haar. En dat Jenkins toen de
deur van de kamer liet openbreken, want de sleutels
waren verdwenen, en dat ze daar in een kast den
werkelijken sheriff vonden. U weet ook dat ze hem
al gauw bijgebracht hadden en het verhaal van
hem hoorden. Jenkins' telegram kreeg ik juist
toen de trein Alkhead verliet. Ik ben toen den trein
doorgeloopen, tot ik den quasi-sheriff met zijn
gevangene vond en knipte allebei. En dat is de
heele zaak, geloof ik."
„Williams," zei inspecteur Marrell, „ik weet nu
wat er nog aan ons corps ontbreekt. We moeten
er meer lui in hebben die vroeger kleermaker zijn
geweest. Voorloopig zal ik jou en Jenkins voor
dragen voor promotie."