'otf 'Ct Onder de DOOR NORMA KNIGHT Een merkwaardige titel, nietwaar, maar ook 't j boek is merkwaardig, zeer merkwaardig zelfs. Het behelst de geschiedenis van een AmerU kaansch gezin waarvan de leden, stuk voor stuk, onder de plak zitten van de dochter des huizes Cynthia, overigens 'n alleszins beminnelijk wezentje. Op 'n gegeven dag komt in dit gezellig midden, want genoeg lijk en gezellig is het er ondanks de dic= tatuur die Cynthia uitoefent, een gast binnenvallen die er als „betalend logé zijn tenten opslaat. Deze jonge man denkt er niet aan zich te schikken naar de wenschen, wetten, grillen en voorschriften van het tirannetje, totdat hij, eenmaal tot het inzicht gekomen dat Cynthia niet anders handelen kón, ja, dat ze als een wijs en dapper vrouwtje zoo op= treden móest, eveneens 't hoofd buigt, zich gewonnen geeft enMaar meer willen wij van dit alleraardigst en buitengewoon vlot geschreven boek met zijn rake en fijne kas rakterteekening niet zeggen. Lees alleen maar even hoe de heldin van dezen roman haar entree maakt. Het bleek een nogal uitvoerig diner te zijn. George kwam niet op de gedachte, dat er een kok te hulp geroepen kon zijn, en begon dus te veronderstellen, dat het gewone menu der familie uit zulke schoteltjes bestond jonge dui ven met room en champignons, vruchten in gelei, roomijs in den vorm van rozeknoppen en zoo meer. De groote eetkamer was heerlijk koel. Het licht was er gedempt, maar door groote ramen keek men uit op den tuin, en hoorde men het kalmee- rende klateren van de fontein. Midden op tafel stonden bloemen, sierlijk geschikt lavendel en roode lathyrus. Tenny had een schoone linnen jurk aan, en haar zwarte haar glansde van 't borstelen. Het meisje, met haar smetteloos witte muts en schort, ging rustig heen en weer van de eetkamer naar de keuken. De gast vond het een der prettigste maaltijden, die hij ooit genoten had. Een echt gezinsleven had de jonge man nooit gekend des te aangenamer leken hem daardoor de beleefde welwillendheid, die in dezen prettigen kring heerschte, en de dwaze scherts van Charles, de moederlijke bezorgdheid van juffrouw Nona, de interessante herinneringen van kapitein Charles, en zelfs het kinderlijke gesnap van Tenny nu en dan. Hij zat vergelijkingen te maken met de maaitijden op kostschool, op dood- sche kamers, in hotels en café's, en hij was blij, dat hij dit jaar in Denver mocht doorbrengen onder dit gastvrije dak. Juist toen het laatste hapje roomijs verdween, en Charles een lucifer aanstreek voor de sigaret van George, sprong Tenny met een vreugdekreet van haar stoei op. „Daar heb je Cynthia O, Cynthia kom je thuis eten echt Er kwam opeens een zekere opschudding rond de tafel. Juffrouw Nona stak haar dochter verwel komend de handen toe. De heeren stonden op en George keek onderzoekend naar de pas aangekome ne. De dienstbode verdween, de keuken in waar schijnlijk om eten te halen voor de dochter des huizes. Zonder het zich goed bewust te maken, had George zich Cynthia voorgesteld naar 't beeld van haar moeder, maar dan jonger en minder innemend. Ze zou wel bruine oogen hebben, evenals mevrouw Albury en Charles maar dan met iets hards er in en een leuken beweeglijken mond en waar schijnlijk een massa poeder en rouge. De werkelijk heid echter was zoo heel anders, dat hij zijn ver bazing niet kon verbergen. Het was maar een klein meisje, dat er op den drempel stond. Ze zou met haar hoofd nauwelijks tot de kin van haar moeder reiken. Ze had de blauwste oogen die George ooit gezien had. Bloe- menblauw, saffierenblauw, een blauw, waar licht en tinteling in zat, en dat nog blauwer werd ge maakt door de donkere wimpers, waar het tusschen stond. Ze droeg het haar strak achterover gebor steld. Haar mond was te groot, en veel, veel te eigenwijs, vond George. Ze was bijna even bruin als Charles. Haar ernstige jonge gezicht vertoonde geen spoor van de zachtheid, die de trekken van haar moe der zoo inne mend maakte. George voelde zijn afkeer voor haar nog sterker worden, nu hij haar zag. „Hallo!"Zij sloeg een arm om Tenny heen, maar haargroet gold het heele ge zelschap. „Hadden we maar geweten, dat je vroeg t?o0j. thuis kwam,, lieveling, dan hadden we natuur lijk gewacht 1" „lk wist het zelf pas op 't laatste oogenblik." Haar blauwe oogen overzagen de tafel, waar de restanten van de rozeknoppen lagen te smelten op de groene glazen schaaltjes. „U schijnt 't er nogal van genomen te hebben vandaag ,,'t Was ook een feestmaal 1" zei ze vroolijk. „Weet je wie dat is, lieveling George Ensloo de zoon van je peettante." Zij gaf hem een kort knikje, maar hield haar arm om het kind heen, zoodat er van handen geven geen sprake kon zijn. „Hoe maakt u 't Blijft u lang in Denver 7" De vraag klonk hem beslist onvriendelijk in de ooren. Zoo'n nest Wat had ze voor reden om hem zoo vijandig aan te kijken „Een jaar," antwoordde hij kortaf. „Hij blijft bij ons logeeren," zei Charles. „Fijn hè 7 We rijden straks even naar het hotel om zijn bagage te halen. Zin om mee te gaan „Laat het arme kind toch eerst even kalm eten," kwam zijn moeder er tusschen. George keek op, een beetje verwonderd en nieuwsgierig, naar juffrouw Nona. Er was niets meer over van de blijdschap op haar gezicht, van de warmte in haar stem. Er stond iets in haar zachte bruine oogen, dat veel weghad van vrees. Wat een draak van 'n meisje toch, dacht George, dat alleen haar thuiskomst al de stemming zoo verstoorde! De kapitein had een groote sigaar aangestoken, maar nu maakte hij die uit, en hij wierp er een servet overheen. De dienstbode werd door juffrouw Nona geroepen, fluisterde haar meesteres iets in, en kreeg een fluisterend antwoord waarbij de moeder schichtig naar haar dochter keek. Charles zat zenuwachtig aan zijn sigaret te trekken. Alleen Tenny scheen blij te zijn om Cynthia's komst. Zij hield steeds haar magere armpjes om het middel van het oudere meisje, en toen Cynthia zei, dat ze even naar boven ging om haar handen te wasschen, ging Tenny mee. Koppig maar vruchteloos deed George zijn best om er den vroegeren vroolijken toon weer in te brengen. Hij vertelde de eene anecdote na de andere, hij plaagde Charles om zijn plotselinge stilzwijgendheid, hij boog zich attent naar voren, om niet het minste woordje van juffrouw Nona te missen alles tevergeefs. Er hing een wolk, Charles bracht het niet verder dan tot een gedwon gen lachje, juffrouw Nona keek van de tafel naar de deur en van de deur naar de tafel. Eindelijk kwam Cynthia terug. „lk ben uitgehongerd," begon ze, terwijl ze ging zitten. „Den heelen dag niets gegeten en „Heb je geen koffie gedronken O, Cynthia ^Absoluut geen tijd gehad om koffie te drinken en gelooft u maar gerust, dat ik er niets rouwig om wasElsie is vroeg gaan eten, en toen is ze- teruggekomen om mij af te lossen tot sluitingstijd daarom ben ik nu thuis." Zij zweeg, toen de dienstbode een bord voor haar neerzette, en trok vragend haar wenkbrauwen op. Juffrouw Nona be gon snel te spreken. „Ik ben vreeselijk blij, dat je thuis kon komen om behoorlijk te dineeren, schat. Was 't niet ontzettend in de stad vandaag „Nogal heet. Zelfs de toeristen hadden last van de warmte, en die zijn anders toch onvermoeibaar. Maar, we hebben een heele massa siangenringetjes verkocht, en armbanden met turkooizen, en ket tingen van schelpjes en zoo." „Heb je nog van die groene servetringen ver kocht 7" vroeg Tenny belangstellend. „Wat een geluk, dat je tante er net een stuurde, toen die dame uit Detroit er naar vroeg, hè 7" Er volgde een pijnlijke stilte. George had er een boosaardig pleizier in, den blos te zien op komen in het gezicht van het meisje. Met een effen gezicht vroeg hij „O, die bittersteenen servetring Wat jammer, dat u hem niet mooi vond. Ik had me nogal gevleid, dat 't iets bijzonders was. Ik heb hem mijn moeder helpen uitzoeken, ziet u." ,,'t Was een vergissing.... Tenny, je had 't niet...." begon juffrouw Nona zenuwachtig. Cynthia beet met geweld in het broodje, dat zij gesmeerd had. ,,'t Was heelemaal geen vergissing Ik had toen een paar andere dingen harder noodig dan een servetring, dus toen ik een klant had, die juist zooiets hebben wou, heb ik hem verkocht. Als uw moeder 't me kwalijk neemt, spijt 't me, maar 't is gebeurd." De veronderstelling, die in haar woorden lag opgesloten, hinderde den jongen man. „U denkt toch zeker niet, dat ik 't haar vertellen zal Heel even trok ze haar schouders op. „Dat kon ik niet weten. U kon 't uw plicht wel vinden, 't haar te schrijven." Zij schoof haar bord van zich af. „lk schijn toch niet zooveel trek te hebben, als ik dacht. Zeker de warmte. Zeg, Tenny, waar is Hector Ga hem maar eens vertellen, dat hij schromelijk zijn plichten verzuimt vandaag. Hij is me niet eens bij de deur tegemoet gekomen." Dezen keer kwam ook over George het gevoel dat hen allen deed zwijgen. AI had je nog zoo 't land aan een meisje, 't werd toch nooit een pretje, haar te vertellen, dat haar hondje dood was doodgebeten door een anderen hond, omdat het ondanks haar waarschuwing buiten was gelaten. Hij keek naar den anderen kant van de tafel, en zag, dat de oogen van juffrouw Nona vol tranen stonden, en dat haar kin trilde als die van een beangst kind. Door dien aanblik vond hij zelf zijn kalmte terug. Een meisje, dat haar moeder zoo'n angst kon inboezemen, hoefde niet gespaard te worden. Vlug begon George te praten vóór juf frouw Nona het nieuws kon uitstamelen, of Tenny het er uit kon flappen. „U zult u op slecht nieuws moeten voorberei den," zei hij, met medelijden in zijn stem. „Hij is op de een of andere manier de deur uitgekomen vanmiddag,zietu en die hond van de buren..." Cynthia sprong op. „Maar, juffrouw Nona u hebt toch.terwijl ik 't nog zóó-gezegd heb ik heb u nog zóó gewaarschuwdZij zweeg, en deed zichtbaar moeite om haar gevoelens te beheerschen. „Neem me niet kwalijk, schat Zij wendde zich naar George. „Is 't erg? Waar is hij Had u 't me maar direct verteld, toen ik thuis kwam Tenny's armen kwamen om haar hals, Tenny's wang werd hartelijk tegen de hare gelegd. „Hector is dood, Cynthia," zei ze kinderlijk ronduit. „Hij was er zoo erg aan toe, dat George hem dood heeft geschoten om hem uit zijn lijden te helpen." Zij nam het gezicht van het oudere meisje tusschen haar tengere handen en keek haar in de oogen. „Huil er maar niet om, Cynthia. George heeft gezorgd, dat hij niet lang pijn had. „Dood Zonder ruwheid maakte ze Tenny's armen los, en ze kwam wat dichter naar George toe. „Hebt u Hector doodgeschoten „Er zat niets anders op." Zoo overtuigend klonk zijn stem, dat zij hem de hand toestak. „Ik begrijp 't. Dank u." Cynthia verliet de kamer en rende de trap op, met Tenny achter zich aan. George had de onaan gename zekerheid, dat ze naar haar kamer ging om uit te huilen. De prijs voor een ingenaaid exemplaar is slechts 17 V; cent een bedrag dat een ieder kan be steden eoor een gebonden boek in prachtband 70 cenl. Toezending volgt ook bij ontvangst van een postwissel, groot 22]4 en 80 ct.. resp. voor een ingenaaid en luxe exemplaar. Onze bezorgers zijn verplicht U het werk direct na de verschijning aan te bieden. Laat deze unieke gelegenheid niet voorbijgaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 26