No. 41 VRIJDAG 10 MAART 1933 1309 had zij opgegeven voor de liefde van Fred Freene echt romantisch. Ze schreide in i'.et grijze opkomen van den dag, hoofdzakelijk uit mede lijden met zichzelf en ook omdat ze spijt had over iets, dat al jaren vergeten was. Toen viel ze eindelijk in een onrustigen slaap, en toen ze wakker werd en zich kleedde, waren er vreemde veranderingen in huis ontstaan, vanwege den patiënt. Rob was verdwenen, Effie hield in de ziekenkamer consult met dr. Par ker, en alleen Louise bleef over, die haar 't ontbijt en koffie bracht. Clara had niets te doen dan wachten, tot ze geroepen werd als die anderen tenminste nog om haar dachten. Zij schrok op uit die bezigheid, doordat zij de voordeur hoorde dichtgaan. Zou dat dr. Parker zijn, die vertrok Hij had niet eens naar haar gevraagd Was ze de vrouw van Fred Feene of was ze 't niet Ongeduldig, geraakt, ging Clara door de tusschenkamers. In de hall ontmoette zij haar schoon dochter. Effie zag er nog tengerder uit dan den vorigen dag, in haar effen blauwe ochtendjapon. Ze had armen en beenen als pijpestelen net een klein meisje. Ze glimlachte, haar groote mond werd er nog grooter door. Toen zij Clara zag, riep ze vroolijk „O, hallo schatWe dachten allemaal, dat u nog sliep. De dokter is net weg. „Zoo zei Clara ijzig. „Alles is in orde," zei Effie blij. ,,'t Blijkt toch géén hersenkoorts te zijn. Tenminste niet meer dan een tikje. Dr. Parker zegt, dat hij in een paar dagen weer 't heertje is, maar hij moet natuurlijk absolute stilte en rust hebben. Hij heeft een vacantie noodig. „Zoo zei Clara weer. „Dank je wel voor 't nieuws." Ze was blij, meer opgelucht dan met woorden gezegd kon worden, maar het was een bittere vernedering voor haar, dat zij het hooren moest van Effie, en het lukte haar niet, die bitterheid te verbloemen. Effie kreeg een kleur en aarzelde. Ze zag er jonger uit dan ooit, toen ze Clara in 't gezicht keek en ernstig voortging „De dokter heeft op één ding gewezen, schat, 't Is beter, dat u niet bij hem komt op 't oogenblik. Dat windt hem zoo op." „O juist," zei Clara. ,,'t Is jammer dat ik niet geweten heb, dat u beneden was. Ik had liever gehad, dat hij 't u zelf gezegd had. Maar we dachten, dat u nog sliep en we hebben allemaal nogal een moeilijken nacht gehad, dus ik dacht „Ik ben er van overtuigd, dat je naar beste weten gehandeld hebt," zei Clara koud. „Trek je van mij maar niets aan. Ik ben zijn vrouw maar. En jij...." Ze wou wegloopen, maar Effie belette haar dit, door vlak vóór haar te gaan staan. „Hoort u eens u hebt geloof ik leelijk de pest aan me, is 't niet „Moet je daar zoo'n ordinaire uitdrukking voor gebruiken Ik weet natuurlijk wel, dat de meisjes die werken ongeveer alles van de mannen hebben overgenomen. Alles. Soms benijd ik je, maar dat vloeken „Moeder," zei Effie kalm en beslist, „ik geloof, dat we eens goed moeten praten samen. Nu direct. Komt u mee hier Louise hoeft 't niet te hooren." Effie leidde haar naar het kleine kamertje en deed de deur dicht. Clara ging zitten en Effie kroop in een grooten leunstoel, en leek meer dan ooit op een klein meisje. Terwijl zij sprak weken haar groote oogen geen seconde van Clara's gezicht. Haar blik was strak en open, bijna lastig. Vóór zij begon haalde zij een sigaret uit haar kokertje en stak die peinzend aan. Clara, die niet rookte, omdat het haar niet goed bekwam, keek afkeurend toe. „Misschien denkt u, dat 't een lolletje is voor een meisje, om te trouwen en zich door een man mee naar huis te laten sleepen, tusschen een bende vreemden," begon Effie plotseling. „Een meisje, dat zelf geen ouders meer heeft. Dat al zeven jaar zichzelf heeft moeten bedruipen. Misschien denkt u, dat dat leuk is." Clara trok haar wenkbrauwen op. „Ik heb niet op dat huwelijk aan gedrongen, beste kind. Rob is heel aardig maar nogal lastig. Dat zijn alle mannen." „Ik mopper niet over Rob. 't Is een lieve jongen. Verschrikkelijk be dorven natuurlijk, maar dat is niet heelemaa! zijn schuld „O nee „Nee. In ieder geval, ik hou van hem. En hij is dol op mij. Misschien komt 't keurig terecht. En anders zullen we probeeren, er zoo weinig mogelijk ruzie over te maken." Clara kon haar verbazing niet verbergen. „Ik vind, dat jij van geluk moogt spreken!" verklaarde ze. „Heusch, kind, lang niet ieder meisje in jouw omstandigheden krijgt een man van goede familie, zooals Rob...." „Precies," viel Effie haar op vasten toon in de rede. „Goeie familie. Dat is juist de misère Den eersten keer, dat Rob me vertelde over zijn familie en zijn mooie chieke huis, had ik er de lucht al van. Een soort waarschuwing Maar ik ben zóó'n stuk idioot, als ik verliefd word Ik heb hem toch maar genomen met zijn goede familie op den koop toe." „Wei heb ik ooitriep Clara. Ze was te verontwaardigd, om een beter antwoord te vinden. „En ik zal er u direct bij vertellen, dat maar heel weinig meisjes in mijn omstandigheden er aan begonnen zouden zijn, zelfs niet voor Rob. Begrijpt u me goed, moeder. Een meisje in mijn omstandigheden hóéft niet te trouwen. Om geeneen van de redenen, waar de meisjes in uw omstandigheden om trouwen. Een meisje in mijn omstandigheden is haar eigen baas, vergeet u dat niet. Als een woning haar niet bevalt, kan ze verhuizen. Als haar baantje haar niet bevalt, kan ze wat anders en wat beters vinden. Ze komt en ze gaat waar ze wil, ze maakt de vrienden die ze wil, en doet en laat precies wat ze wil. m fC6. I

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29