PfOKKELAARSLAND We troffen eenige controle-pos ten, maar niet elke zak, die er ver voerd wordt, bergt smokkelwaar. VRIJDAG 10 MAART 1933 No. 41 is dat niets bijzonders, want men ziet hier geen fietsen zonder pakjes of zakjes. Onze fotograaf komt te voorschijn, zijn toestel tot knippen gereed, maar op hetzelfde oogenblik ziet de man ons, stopt, draait zijn fiets, en verdwijnt helaas hals over kop in een andere richting. Teleurstelling. En dat moet vast een smokkelaar zijn geweest, de eerste, dien we te zien kregen. Het buitenkansje is ons ontgaan. Het leert ons, dat we voor een zware taak staan. Als we weer weggedoken zijn, en na een tijdje weer eens den weg afzien, klopt ons hart vol verwachting. Een man met een koe 1Weer duiken we weg, voorzich tiger geworden. Het is al schemerig, en we vrèezen, dat de foto niets zal worden. Toch, als de man den grenspaal gepasseerd is, is onze fotograaf er als de kippen bij, en knipt hem in den rug. Dat is dus de eerste buit, en we voelen ons bijna vroolijk gestemd. In ieder geval heeft deze buiten kans ons den moed gegeven om verder op de fortuin te hopen. En die blijkt ons ook welgezind te zijn, al is het dan ook, dat slechts de duisternis ons in contact brengt met een smokkelaarsbende.... (Wordt vervolgd) Er blijkt niets te halen: trouwens, de echte smokkelarij vindt meestal 's nachts plaats. Een man met een koe Weer duiken we weg, voorzichtiger dan daarstraks, en als hij juist den grens paal gepasseerd is, knipt de fotograaf hem in den rug. De smokkelaars in Holland werken niet met wapens. Er is nog slechts één enkele revolver in beslag genomen. Pantserwagens komen hier eigenlijk niet voor (van dé zijde der smokkelaars beweerde men echter met nadruk van wél). Er zijn, zoo vertelt onze zegsman verder, in Z.-Vlaanderen wel een dikke honderd commiezen. Maar de smokkelaars zijn legio. Men houdt veel aan, maar meer gaat door. Men moet voor ver schillende artikelen, zooals suiker, geleide-biljetten hebben, alleen de kom van Hulst is vrijplaats. Zoo is hier het smokkelleven. De kranten over drijven geweldig. Toen eenigen tijd geleden een commies een schot hagel in de lucht loste, schreef een krant met veel bombarie over een geweldige schietpartij.... In werkelijkheid is het echter een vrij vreedzaam bedrijf, echter met veel risico's. Na dit gesprek kwamen we buiten, en zagen, dat de sneeuw bijna verdwenen was in het sterke zonnetje. Dus weer per auto naar de grens, in de hoop, thans meer geluk te hebben. En dat hadden we. We troffen eenige contróle-posten, waar aanhoudingen plaats vonden. Maar helaas werd er niets gevonden. Trouwens, wanneer men iemand lachende ziet komen aanrijden, zelfs al draagt hij een zwaren zak op zijn rug, dan weet men al, dat er niets te halen is. En dan, de smokkelarij vindt meestal 's nachts plaats. Het viel ons op, dat er in de grensdorpen wei nig wordt gewerkt. Men staat aan de deuren, en zoo oogenschijnlijk onder een onschuldig praatje, maar men krijgt toch den indruk, dat er wat wordt beraamd, als men, langs zoo'n groepje komend, de gesprekken hoort" verstommen. We willen nu toch eens even een grenspaal zien, en hoewel de dorpelingen beweren, dat daar heusch niets te zien valt, zoo midden op den dag, gaan we er toch heen, en stellen ons verdekt op. Dat duurt een kwartiertje. Dan zien we een man komen aanfietsen, een zak op den rug. Op zichzelf

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 9