GEBREIDE POEDEL 1330 VRIJDAG 17 MAART 1933 No. 42 De verschillende deelen van den gebreiden poedel: van links naar rechts: de helft van den romp, helft van den snuit, oor, en daarbovenhoe 't breiwerk er uitziet aan den achterkant. De staart, het onderstuk en daarboven de tong. Gebreide poedel. Men breit den hierbij afgebeelden poedel met witte wol op breinaalden zooals men voor het breien van kousen neemt. Er is iets meer dan 1 knot wol voor benoodigd. Het patroon voor dezen poedel bestaat uit 2 toeren 1 lussentoer aan den linkerkant en 'n overbreitoer aan den rechterkant van het werk. De eerste toer wordt gebreid als volgt Men steekt de naald in, slaat den draad niet naar zich toe, maar van zich aj, 2 keer om de naald en om den wijsvinger van de linkerhand en 1 keer enkel om de naald heen. Dan haalt men aile drie de lussen door, waarna men de draden van den vinger laat glijden. Bij den 2den toer breit men de driedubbele steken als enkele steken. De beide lussen van eiken steek haalt men flink naar voren om te voorkomen cat ze wegglippen. Deze beide toeren worden telkens herhaald en in de onderstaande beschrijving verder niet meer aangeduid. Enkel de snuit en het onderste gedeelte van de pooten worden gewoon rechts gebreid. Men mindert in de lussentoeren door 2 st. samen te breien in de overbreitoeren breit men 2 st. en haalt dan den lsten st. over den 2den. Meerderen doet men in beide toeren door 2 st. te breien in 1 st. De romp. Men begint aan den achterkant, waar voor men 20 st. opzet, en meerdert, om den anderen toer, aan weerskanten van de naald 1 st., tot er 24 st. op de naald staan. Daarna zet men 14 st. bij op voor den achterpoot. Voor de pooten breit men de eerste 7 st. gewoon rechts. Na 8 toeren worden 14 st. voor den poot afgekant, waarna men de naald ten einde breitop de overgebleven 24 st. breit men 21 naalden. 35s/e toer: aan het begin van de naald: 1 st. minderen, 1 toer overbreien. Deze beide toeren 3 keer herhalen. Nog 12 toeren breien op de overge bleven 20 st. 57ste toer aan het begin van de naald 1 st. meerderen, 1 toer overbreien. Deze beide toeren 1 keer herhalen. Dan 14 st. bij opzetten voor den voorpoot. Hierop 8 toeren breien met de 7 eerste st. van den poot gewoon r. Na 8 toeren 14 st. voor den poot afkanten. 69sfe toer aan het begin van de naald aan den kant van de pooten 1 st. minderen 1 toer over breien. Deze beide toeren 2 keer herhalen. 75ste toer de eerste 3 st. van de naald afkanten aan het einde van de naald 1 st. meerderen. 1 toer overbreien. 77ste toer aan het begin van de naald 1 st. min deren aan het einde van de naald 1 st. meerderen. Beide toeren 1 keer herhalen. 81sfe toer in den laatsten st. 1 st. meerderen. 1 toer overbreien. Beide toeren 2 keer herhalen. Op de overgebleven 20 st. 4 toeren breien. 91s/e toer 1 st. meerderen aan het begin van de 27ste toer aan weerskanten van de naald 1 st. minderen, 5 toeren breien. 33ste toer aan het begin, in het midden en aan het einde van de naald 1 st. minderen. 1 toer over breien. Beide toeren 1 keer herhalen. Afkanten. De snuit wordt gewoon rechts gebreid. 3 st. op zetten, 2 toeren breien. 3de toer aan weerskanten van de naald 1 st. meerderen. 1 toer overbreien. Beide toeren 1 keer herhalen. 7de toer 7 st. bij opzetten. 5 toeren breien. 13de toer aan het einde van de naald 1 st. min deren. 1 toer overbreien. Beide toeren 2 keer her halen. Afkanten. Dit is de helft van den snuit. De andere helft breit men op dezelfde wijze. De tong wordt gebreid op fijne naalden met rood D.M.C.garen, r. aan den rechter- en aver, aan den linkerkant. Men zet 7 st. open breit 4 toeren. 5de toer: aan weerskanten van de naald 2 st. samenbreien. 1 toer breien. 7de toer aan weerskanten van de naald 1 st. meerderen. 4 toeren breien. Afkanten. De tong wordt dubbel gevouwen, de zijnaden aan weerskanten overhands dichtgenaaid aan den linker kant. Dan keert men 't breiwerkje binnenst buiten. De snuit wordt aan beide romphelften aan den kop genaaid. Het onderstuk wordt tusschen beide romphelften genaaid. Daarna naait men den romp verder dicht, waarbij men op den rug een opening laat voor het vullen. Het vullen kan gebeuren met watten ofwel met uitgeplozen oude badhanddoeken. Het vullen moet met zorg geschieden. Eerst schuift men in eiken poot een kartonnen rondje ter grootte van 'n cent dan worden de pooten zeer stijf opgevuld, omdat het beestje anders niet kan staan. Is alles goed opgevuld, dan wordt ook de rugnaad verder dicht genaaid. Voor den bek maakt men met zwart D.M.C. garen 'n paar lange steken om het onderste gedeel te van den snuit heen en haalt die stevig aan. Voor oogen kan men 'n paar zwarte knoopjes opnaaien. Dan worden de ooren op de juiste plek aangezet en de tong ingenaaid. De staart wordt dicht genaaid en aangezet en het toilet van den poedel wordt voltooid met 'n zijden halsbandje. THÉRÈSE. naald 1 toer overbreien. Beide toeren 2 keer herhalen. 97ste toeraan eiken kant van de naald 1 st. minderen. 1 toer over breien. Beide toeren 2 keer herhalen. 103de toer. Aan het begin, in het midden en aan het einde van de naald 1 st. minderen. 1 toer over breien. Beide toeren 2 keer herhalen. Afkanten. Aan het uiteinde van de pooten worden nu 7 st. opgenomen, waarop men 4 toeren breit. Afkanten. Hiermee is de helft van den romp klaar. De 2de helft wordt eender gebreid, doch natuurlijk zóó, dat men een rechter- en een linkerhelft krijgt. Het onderstuk van den romp. Men zet 2 st. op en meerdert, om den anderen toer, aan weerskanten van de naald 1 st. tot men '6 st. heeft. Dan zet men 15 st. bij op voor den lsten poot en in den daarop- volgenden toer 15 st. voor den 2den poot. Men breit weer de eerste 7 st. van iederen poot gewoon r., kant, na 8 toeren, 14 st. af voor den lsten poot en in den daarop volgenden toer 14 st. voor den 2den poot; op de overgebleven 8 st. breit men 33 toeren, dan zet men 14 st. bij op voor den lsten poot en vervolgens in den daaropvolgenden toer 14 st. voor den 2den poot. Na 8 toeren kant men eerst de 14 st. van den lsten poot af en in den daarop volgenden toer 14 st. voor den 2den poot. Op de overgebleven st. mindert men nu, om den anderen toer, aan weerskanten van de naald 1 St., tot men nog 2 st. overhoudt, die men af kant. Aan den onderkant van de pooten neemt men weer 7 st. op, waarop men 4 toeren breit. Afkanten. De ooren. Men zet voor ieder oor 10 st. op en breit 12 toeren. 13de toer: aan weerskanten van de naald 1 st. minderen. 1 toer overbreien. Beide toeren 3 keer herhalen. Afkanten. De staart 18 steken opzetten. 4 toeren breien. 5de toer aan weerskanten van de naald 1 st. min deren. 3 toeren breien. 9de toer aan weerskanten van de naald 1 st. minderen. 7 toeren breien. 17de toer Aan weerskanten van de naald 1 st. minderen. 9 toeren breien.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 18