No. 6 O?, oproerig* )v«is«cder O kind, tobde je over die hypothéék Daar zal ik wel voor zorgen. Ik had 't gisteren al willen doen, maar dat avondje...." „O!" riep Effie, opklarend. „Ik wist niet, dat u geld van uzelf had. Wat dom van me Clara lachte toegeeflijk. „Dat is 't eigenlijk niet, kind. Maar ik geloof, dat ik de geschikte menschen ken. Misschien heb ik een beetje ruim geld uitgegeven, maar ik had er mijn bedoeling mee. 't Was een belegging. Je kunt natuurlijk niet weten, beste kind, dat meneer Enoch Brown president is van de maatschappij, die deze huizen heeft laten bouwen. Ik zal direct naar zijn kantoor gaan, om met hem te praten. Dat krijgen wc wel in orde." Effie keek veel opgewekter. „Nu, moeder, dat is prachtig als 't lukt Dan was 't ergste in ieder geval verholpen." „Breek jij er je hoofdje maar niet over...." Clara lachte haar heldere, beschermende lachje, om het eigenaardige kind in haar humeur te houden. „Zie je nu wel, dat 't heusch niet zoo noodig is, als je eerst dacht, dat je hier blijft „Ik zal u iets beloven," zei Effie, opstaande. „Als u dat zaakje van die hypotheek in orde krijgt en genoeg contanten opscharrelt, dat u de eerste paar weken voortkunt, ben ik hier vóór vanavond de deur uit." Toen keek zij peinzend, en ging half onwillig voort: „Als de dokter tenminste niet vindt, dat ik moet blijven. Maar ik denk, dat pap vanavond wel weer in orde is. Ik zal gaan, moeder, met alle pleizier." „Ik zorg voor die hypotheek," beloofde Clara kortaf. „Laat alles maar aan mij over." X Het was half vijf dien middag, toen Clara terugkeerde in het keurige villaatje in de keurige voorstad. Zij was onberispelijk volgens de mode gekleed. Ze was naar de stad geweest, om Enoch Brown te gaan spreken en ze begreep van hoeveel gewicht het was, dat ze er zoo voordeelig mogelijk uitzag. Zij kwam met een fikschen stap op de stoep en stak haar sleutel in het slot. De graniophoon speelde. Zij hoorde het, zoodra zij de voordeur open had. Vreemd Ja, het was de graniophoon, en er ging een rhythmisch hand geklap mee samen. Toen de lach van een man. Wie was dat? 't Leek dr. Parker wel Clara keek de huiskamer in, geërgerd en nieuwsgierig. De gramophoon was jazz aan 't uitschetteren, en midden op het kleed stond haar eigen schoon dochter, een woeste figuur, buigende, in haar handen klappend, met stijve beenen 'dansend op een onzinnige manier maar toch nogal goed. Haar korte gele haar was een fladderende wolk. Haar ronde gezichtje was rood en ernstig. Haar rokken wapperden. Het was ja, het was die nieuwe dans, de black-bottom Clara had dien laatst eens gezien. En zóó ongepastWie keken er toe? Fred Feene zelf, in een kamer jas, tusschen de kussens in een grooten stoel, en genietend als een kleine jongen. Hij zag bleekjes, een beetje in elkaar gekrompen en erbarmelijk zwak, maar zijn oogen schitterden en hij grinnikte als een gek. En naast hem, niet waardig neergezeten zooals het een dokter betaamt, maar half gebogen staande en in zijn handen klappend op maat van de muziek, dokter Parker. Achter den stoel van Fred Feene de verpleegster, juffrouw Blake, haar stemmigheid vergetend, en op den achtergrond Louise, geheel oog en breede, lersche grijns. Ze waren allemaal gek geworden Effie bleef stilstaan, en schudde den bos geel haar uit haar oogen. Haar heesche stem deed: „Uche! Uche De sigaretten schijnen me te pakken te hebben, dok. Ik heb geen adem „Ach watVooruitriep dokter Parker, ,,'t Gan getje er in houden, mevrouw Feene 1" „Bis, bis," fluisterde Feene dringend. „Kijk, dót is de echte manier," kondigde Effie aan. „Dat vorige was maar limonade met stroop, maar dit...." Ze ving't rhythme op. Haar soepele lichaampje boog zich, dieper en dieper, haar knieën sloegen door, haar hoofd ging achterover, tot het gele haar het vloer kleed raakte. De anderen klapten de maat mee, en zelfs Feene zat met zijn schouders te rukken en grin nikte als een kwajongen. Wel verbazend! Het was gewoonweg onbehoorlijk! Clara deed de deur dicht, met een spijtig slagje. Na die aankondiging van haar aanwezigheid deed ze weer open, en stapte binnen. Een oogenblik bleef Clara bij de deur staan, en bekeek hen allen koel, minachtend glimlachend om de grillen van 'n dwaas kind. Dr. Parker ging snel rechtop staan. Louise werd rood en stond stijf recht, op orders wachtend. De zuster vertoonde wat grooter aandacht voor haar patiënt, van wiens gezicht de grijns eens klaps verdween. Effie sprong recht, schudde haar haar achteruit en merkte vroolijk op „Gelukkig dat u komt, schatZe hebben me gewoon afgebeuld. Ik heb absoluut geen adem meer, en ik geloof, dat ik mijn jurk ergens ge scheurd heb. Ik heb 't hooren kraken Clara nam geen notitie van haar. „Louise, zei ze, „vind je 't niet beter, om 't eten te denken DOOR JACK BECHDOLT HET VERHAAL TOT NU TOE .- Fred Feene, hard ploeteraar op een kantoor, waar hij altijd overwerkt, ge huwd met een vrouw, die boven haar stand leeft, en in z'n vrijen tijd een vurig knutselaar van model-scheepjes, weigert na 25 jaar van meer dan trouwen dienst eindelijk eens werk van een ander te doen. Hij wordt ont slagen, en begint zijn werkloosheid met een bezoek aan 't museum van scheeps modellen. Thuis, waar juist dien avond zijn vrouw een bridgepartijtje houdt, krijgt hij bezoek van enkele leveran ciers, die betaling verlangen van on betaalde rekeningen. Zijn zoon Rob zonder betrekkingkomt denzelfden avond thuis met zijn vrouw Effieden vorigen dag was hij getrouwd met dit opgewekt, ontwikkeld, arm meisje, dat altijd zelf in haar onderhoud heeft moeten voorzien. Als Feene later dan nog hoort, dat zijn vrouw 'n auto wil koopen, komt het tot een uitbarsting. Hij schreeuwt, in tegenwoordigheid van alle gasten, dat hij zonder betrekking en bijna bankroet is. Van uitputting en opwinding wordt hij ziek. Effie ontdekt spoedig dat de pnancieele toestand hopeloos is, en vertelt dit aan haar schoonmoeder. „Clara riep Feene, en hij keek naar haar met een hongerigen blik. Clara kwam de kamer door en plantte een koelen kus op zijn voorhoofd. „Ik geloof, dat u voor vandaag wel genoeg hebt gehad," zei dr. Parker. „U gaat nogal erg te keer voor een zieke, meneer Feene. Breng hem maar naar boven, zuster Blake." De dokter nam Clara terzijde. „Hij gaat prachtig vooruit. U moogt van geluk spreken. Hij heeft ineens zijn zwaai genomen „Dat merk ik zei Clara, met lichten spot in haai stem. „Ik kan u verzekeren, dat dat meisje hem een massa goed gedaan heeft," zei dé dokter, en hij keek naar Effie, die voor een spiegel stond om wat orde te brengen in haar haar. „Ze houdt er de vroolijkheid in, en vroolijkheid heeft hij op 't moment juist noodig. Hij moet lachen en vergeten, 't ls een echt geluk, dat u zoo'n meisje in de familie hebt gekregen, mevrouw Feene „Ja, vindt u niet zei Clara. „U zult wel begrijpen, hoe we op haar gesteld zijn! Ze doet natuurlijk dingendingen dieenfin, die een beetje ongewoon kunnen lijken. Maar u kent het jonge geslacht, dokter En ze is zoo natuurlijk Zoo levendig Zoo sprak Clara, lieftallig, en met ieder woord haatte zij Effie. „Ik moet maken dat ik wegkom," zei de dokter toen. „Ik heb ergens af gesprokenal twintig minuten te laatmaar 't was best de moeite waard, haar te zien dansen Laat hem maar rust houden, mevrouw Feene, eneh komt ti nog maar een dagje niet te dicht bij hem. Laat zijn schoondochter maar bij hem, en weest u geduldig. Dat is de grootste dienst, dien we hem bewijzen kunnen." Clara liet den dokter uit en kwam toen weer naar de huiskamer haar blik was opeens scherp en een beetje gejaagd. „Heeft meneer Brown opgebeld?" „Nee moeder." Effie keek haar aan, met nieuwsgierige oogen. „Hebt u hem gesproken ls 't in orde met de hypotheek „Natuurlijk, kind De minachtende glimlach ging dadelijk weer over in dié gejaagde bezorgdheid. „Weet je zeker, dat hij niet opgebeld heeft „Louise heeft heelemaal niet over de telefoon gesproken. En we zijn 't laatste uur allemaal hier in de kamer geweest „Ja, bij zoo'n lawaai kun je 't natuurlijk niet weten," mompelde Clara verontwaardigd. Zij ging naar de gramophoon en zette de plaat stil. „Jullie kunnen de bel wel niet gehoord hebben, met dat toeterende ding. En al die andere drukte." ,,'t Spijt me," zei Effie kortaf. Een oogenblik later ging zij voort „Enfin, als 't geschikt is met de hypotheek, zal ik mijn boeltje maar pakken. Ik zal alleen op Rob moeten wachten. „Waar zit Rob toch Ik heb hem den heelen dag niet gezien." „Rob is vroeg de deur uit gegaan. Om 'n uur of zeven." Effie ging op zachter toon voort „lk heb 'm bij z'n kraag de deur uit gewipt. Ik geloof, dat 't goed voor hem is...." Clara luisterde niet. „Ik begrijp 't toch niet van Enoch Brown," sprak ze. „Hij heeft me toch zóó gezegd De telefoonbel ging. Clara repte er zich heen, antwoordde en liet haar stem hartelijk klinken. „O ja meneer Brown Ja en Het gesprek duurde niet lang. Clara deed bijna niets dan luisteren. Op 't eind zei ze „O juist. O, heel goed. Ja ja, 't gaat goed vooruit, dank u. Tot ziens." Zij verbrak de verbinding en wendde zich naar Effie. Er was een plotse linge hulpeloosheid over haar gekomen. Zij liep onzeker, viel op een stoel neer, tastte met haar handen langs de leuning en aarzelde. Opeens drukte Clara een hand tegen -haar wang en haalde diep, schokkend adem bijna een snik. Effie riep „Moeder O, wat. „De hypotheek." Clara wendde haar blik af, weiger de Effie aan te zien. „Ze willen geen uitstel geven." „Maar ik dacht. ,,'t Moest in 't bestuur besproken worden. Ze had den vanmiddag vergadering. Meneer Brown zei.... o, ik vond 't al heelemaal zeker Hij kon er alléén niet over beslissen. Dat zei hij tenminste. Hij zei, dat zulke dingen altijd voor 't bestuur gebracht moesten worden. Zoo'n lafaard Nu doorzie ik hem. Hij dorst 't me in mijn gezicht niet te weigeren. Hij moest zich verschuilen achter een vergadering. Echt mannenwerk „Och, dat weet ik nog niet," zei Effie. „Al ben je president van een maatschappij, dan kun je 't geld nog niet weggooien voor je eigen pleizier 't ls de ge wone gang van zaken met zulke kwestiesO moeder, wat spijt me dat Clara maakte een afwijzend gebaar. Langzaam ging zij naar het raam, en zij keek naar het pas aangelegde grasveld, met de teere, lichte sprietjes. Haar adem stokte in haar keel en opeens snikte ze „En ik zou van 't jaar petunia's krijgen Fred zou ze planten!" Effie rende naar haar toe en sloeg haar armen om haar heen. „Toe nou niet huilen, schatWe krijgen tóch petunia's, hoor! Ik geef u mijn eerewoord, dat ze er

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 28