I ERVARINGEN VAN 'N ONSCHULDIG VERBANNENE KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Tijdens de bezetting van het Daitsche stadje Kehl door de Fransche troepen wordt de daar woonachtige leeraar Alfons Paoli Schwartz gearresteerd. Hij wordt er van beschuldigd. Fransch- man zijnde (hij is op Corsica geboren), in 't Duitsche leger gediend te hebben. Schwartz, wiens ouders Duitschers waren, en die altijd in Duitschland leefde, was onbekend met de bepaling, dat ieder die op Fransch grondgebied wordt geboren als Franschman wordt beschouwd. Na twee jaar in voorarrest te hebben gezeten, wordt hij veroordeeld tot verbanning naar Guyana. Tijdens het transport maakt hij kennis met Germaine Leroux, die van spionnage beschuldigd is. Schwartz wordt overgebracht naar St. Martin de Ré. Vandaar wordt hij aan boord gebracht van het schip, dat hen naar Guyana voert. Zijn definitieve bestemming blijkt ten slotte het Duivelseiland te zijn, waar ook Dreyfus eens gevangen zat. Na eenigen tijd op dit eiland te hebben doorgebracht, probeert Schwartz met enkele andere bannelingen te ontvluchten. Hun poging mislukt echter. De eenige troost in zijn ballingschap is een correspondentie tusschen hem en Germaine Leroux, die echter na eenigen tijd sterft. In 1928 wordt Schwartz naar het vasteland, naar Cayenne, overgebracht. Hier vindt hij werk in een smederij; later wordt hij in het bacterio logisch instituut geplaatst. XXVI. LEPRA Van nabij zal Schwartz nu in aanraking ko men met de afschuwelijkste aller ziekten, met de lepra, de melaatschheid, waarvan ook de Schrift melding maakt. Hij zal de eerste verschijnselen en het ver loop van die ziekte precies leeren kennen. Er komen bijvoorbeeld menschen aan 't instituut om zich te laten onderzoeken, die van lepra verdacht worden. Dat is te zeggen zij weten het zelf niet, maar het is de plicht van den geneesheer en zijn laboranten, om de sporen der ziekte te ontdekken en dat zoo tijdig, dat verergering der ziekte voorkomen kan worden. Volkomen genezen kunnen die zieken niet meer de melaatschheid kan echter bij hen geneutraliseerd worden, zoodat zij zich niet kan uitbreiden, niet verder invreten kan. Dit is een kuur, die een heel leven duurt en nooit onderbroken mag worden. Bij nauwgezette opvolging van alle voorschriften echter kunnen de getroffenen tusschen de gezonden leven, zonder die ooit te besmetten. De wet veroorlooft zelfs huwelijken tusschen gezonden en zieken in den eersten graad, mits die zich aan de kuur houden. De opvolger van dr. Caro, de officier van gezondheid dr. Orly, is specialist voor lepra, en onder zijn leiding leert Schwartz zoo ongeveer alles, wat met de gevreesde ziekte samenhangt. Er komen menschen, die klagen over een gestadig, ongeneeslijk verkoudheids- gevoel, waarbij echter vaak de slijmhuid in den neus volkomen droog blijft. Dan worden de zenuwbundels nauwgezet on derzocht, wijl zich daar meestal knoopen vormen, stellige voorteekenen der ziekte. In dit stadium is de neutralisatie nog zeer makkelijk. Het wordt al moei lijker, als de zieke op verschillende plaat sen van het (lichaam gevoellooze plekken heeft, als hij prikken met een naald niet meer voelt, en bij aanraking met een metalen stift niet meer kan zeggen, of de punt warm of koud is. Dan volgt gewoonlijk de afzonde ring. Vreemd genoeg bestaat er daar voor noch in Frankrijk, noch in Guyana een bindende wet. Het staat den me- laatsche vrij, te komen en te gaan, waar hij wil en zooals hij wil. Men kan hem zelfs niet dwingen, zich aan eenigerlei behandeling te onderwerpen. Toch wor den hier de erge patiënten naar Acarou- ani gebracht, als zij vrije burgers van Cayenne of van een andere stad zijn. De zieke bagno-menschen komen op 't eiland St. Louis, dat in de grensrivier Maroni ligt, driehonderd meter van den oever, eenige kilometers stroomopwaarts van St. Laurent, tegenover de stad Sint Jean, waar de „verwijderden" verblijven moeten. Het eiland St. Louis is kleiner dan het Duivelseiland. Daarheen brengt men de onvrijen, die zich de afschuwelijke ziekte op den hals hebben gehaald, waarschijnlijk door besmetting, want desinfectie en hygiëne zijn artikelen, die men in de strafkolonie haast nog niet kent. Bovendien is bekend, en wordt het stilzwijgend geduld, dat de melaat- schen, die daar op het eiland St. Louis zonder eenige bewaking leven, des nachts met bootjes (die zij zelf gebouwd hebben en overdag onder water verborgen houden) naar het vasteland roeien, naar St. Laurent of naar Albina, en daar in gemeene kroegjes met vrijgelatenen en negers zitten te dobbelen tot het dag begint te worden. Weliswaar hebben de melaatschen geen geld, maar er zijn zeer bekwame arbeiders en knutselaars onder hen, die hun kunst uitoefenen, zoolang zij al hun vingers nog hebben. Tal van gebruiks voorwerpen, sieraden voor vrouwen en kunstig besneden lepels en vorken van hard hout verhuizen des nachts heimelijk van het leprozen-eiland naar het vasteland, om daar verspeeld of verkocht te worden. En die voorwerpen gaan dan van hand tot hand verder. Erg besmettelijk is de melaatschheid wel niet, maar voor ontvankelijke naturen is het toch al genoeg, dagelijks zoo'n voorwerp uit het huisje van een melaatsche te gebruiken. Om den anderen dag roeit er een boot, bemand met veroordeelden, van St. Jean naar het eiland. De mannen werpen de noodige levensmiddelen voor de bewoners aan land-en verwijderen zich dan overhaast. In de oudheid, in Bijbelsche tijden, werden de melaatschen streng afgezonderd. In de Middeleeuwen bracht men de zieken eerst naar de kerk, en las de doodenmis voor hen. Dan gaf men hun een ratel in de hand, waar mee zij de menschen moesten waarschuwen. Als de klepper of ratel van den melaatsche gehoord werd, vluchtte alles, wat nog gezond was. En nu, in de twintigste eeuw, mogen melaatschen met hun omgeving spreken en om gaan, spelen en dobbelen, eten en drinken.. Het leprozen-eiland St. Louis heeft ook zijn sprekende cijfers. De sterfte is er zeer groot. In het jaar 1925 kwamen er 19 patiënten op het eiland, en zes van hen waren al na enkele maanden dood. Het jaar 1929 gaf een toename van twaalf zieken, waarvan er acht stierven, terwijl van de elf nieuwelingen in het jaar 1930 zeven het einde des jaars niet meer beleefden. Van 1925 tot 1930 zijn er 132 melaatschen op het eiland St. Louis gekomen daarvan stier ven er precies zestig. Hoeveel nieuwe besmettingen de anderen, door hun nach telijke bezoeken, op het vasteland heb ben gebracht, is niet bekend. Wel weten we, dat de schoolkinde ren te Cayenne iedere maand onderzocht worden op sporen van lepra. Verdachten worden naar het Instituut gezonden, om nader onderzocht te worden. Bekend is ook, dat alle recrutcn hier nauwgezet onderzocht worden, en dat ieder mensch, ook iedere Fransch man, die de kolonie verlaat, zich op lepra moet laten onderzoeken. Slechts één geval is er, dat de ver trekkende zich niet aan die noodzake lijke en strenge proef behoeft te onder werpen, namelijk als hijambtenaar is. Schwartz werkt ijverig in het labo ratorium, en dat werk verschaft hem veel vrienden want zijn nauwgezetheid en beleefdheid worden weer gewaardeerd. Zoo komt het, dat hij zelfs tot den hui- selijken omgang met zijn zwarte kost- menschen wordt uitgenoodigd. Zij vragen Schwartz des avonds een uurtje in de mooie kamer, waar de kleine negertjes hun huiswerk maken. Zij leeren volgens De guillotine. het hout der gerechtigheid." waarmede het doodvonnis in het bagno vol trokken wordt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 12