No. 43
VRIJDAG 24 MAART 1933
1357
Alfons Paoli Schwartz tijdens een zijner voor
drachten, die hij thans herhaaldelijk in Duitsch-
land houdt om er van zijn wederwaardigheden
op het Duivelseiland en in Cayenne te vertellen.
De brug over den Rijn te Kehl, de woonplaats van Alfons Schwartz,
waarvan sprake was in het begin van dit relaas en die thans
weder de belangstelling tot zich trekt door 't feit dat de nazi's
in deze gedemilitariseerde plaats de kazernes hebben bezet.
het gewone Fransche leerplan en gebruiken boe
ken, die ook in Frankrijk en in andere koloniën
gangbaar zijn.
En Schwartz hoort een dier zwarte peuters,
die in zijn derde schooljaar is en met de „vader-
landsche geschiedenis" begint, hardop studeeren.
Het chocolade-ventje leest langzaam, met
nadruk op iedere lettergreep, want morgen moet
hij 't allemaal uit zijn hoofd kennen
„Nos an-cê-tres é-taient les Oau-lois.
(Onze voorvaderen waren de Galliërs
De kleine negertjes, die dat uit het hoofd
moeten leeren, blijven er hun leven lan^ van
overtuigd, dat de Galliërs hun voorvaders ge
weest zijn.
Als Schwartz op weg is naar het Instituut,
en de zwarte schooljeugd tegenkomt, loopen de
kleuters bij troepen naar hem toe, om hem
een hand te geven. Zij kennen hem allemaal,
omdat hij ze regelmatig op lepra onderzoekt. Er
zijn er heel wat bij, die besmet zijn, en die geven
Schwartz heel wat werk, want de uitwerking der
ziekte moet door een voortdurende behandeling
onderdrukt worden wat bij kinderen nog mak
kelijker gaat dan bij volwassenen. Hij doet hun
nooit pijn, en zij voelen vertrouwen in hem.
Veel lastiger is de lepra-behandeling bij vol
wassenen vooral als de overheid totaal geen
begrip en medewerking toont, zooals bijvoorbeeld
in het treurige geval Sellier.
Die Sellier had in zijn bagno-tijd het nede
rigste werk der stadsreiniging moeten vervullen een rioleering bezit
Cayenne namelijk niet en waarschijnlijk bij dat werk een leelijke be
smetting opgeloopen. Toen hij vrijgelaten werd, d.w.z. nog evenveel
jaren, als hij gestraft was geweest, zichzelf in Cayenne moést zien te onder
houden, vond hij geen werk, en zag geen andere mogelijkheid, dan het
walglijke werk vol te houden, tegen een hongerloontjc.
Ten laatste kon hij het werk niet meer aan, en moest hij, of hij wou
of niet, naar 't burgerziekenhuis, waar hij onderzocht werd door den neger
dr. Henry. Deze constateerde zware lepra en sloot den stakker in een donkere
cel, om hem te isoleeren.
Daar moest Sellier versmachten, bijna verhongeren, en tevergeefs beriep
hij zich op zijn rechten. Eindelijk gelukte het hem, uit te breken. Hij hield
zich verscholen en kwam naar het Instituut, om met Schwartz te praten.
De Duitscher herkende onmiddellijk de melaatschheid in een ver stadium
en begreep, dat de man onmiddellijk geïsoleerd moest worden. Hij sprak
over het geval met den humanen dr. Boyer, den opvolger van den even
nobelen dr. Orly. Allereerst moest nu de ongelukkige gered worden uit de
handen van den woedenden dr. Henry. Deze liet Sellier namelijk door de
politie opsporen. Daarna werd de zieke geïsoleerd gehuisvest, en drie maanden
later ging hij naar Aracouani, naar het leprozen-kamp der vrijen. Want
zijn tijd was nu om als hij gezond was geweest, had hij naar Frankrijk
terug kunnen keeren.
Voor de een of andere domheid had men hem in 1920 tot vijf jaar dwang
arbeid veroordeeld. Zouden zijn rechters er aan gedacht hebben, toen zij
dat vonnis uitspraken, dat er na die vijf jaren nog vijf jaren gedwongen
verblijf in de strafkolonie volgen moesten Die „verdubbeling" is nl. stil
zwijgend bij zulke vonnissen ingesloten. En hebben zij gedacht aan de levens
lange straf der melaatschheid, waarmee Guyana zoo menig vonnis aanvult
Begin 1930 komt er een jonge vrouw, een halfbloed, in het Instituut.
Schwartz bemerkt, dat de ongelukkige aan tropische bloedarmoede lijdt.
Het burgerziekenhuis der stad Cayenne weigert de ernstige patiënte op te
nemen, wijl alle bedden bezet zijn. Mademoiselle Rose, de vrouwelijke labo
rant in het Instituut, doet haar best, om haar rasgenoote ergens onderdak te
verschaffen, maar alle pogingen mislukken. Dan staat Schwartz zijn kamer
aan haar af. Daar wordt Rahel, zooals de jonge vrouw heette, onder leiding
van Schwartz verpleegd, en langzaam ziet hij de jonge vrouw weer op krachten
komen. Als zij weer sterk genoeg is, gaat zij terug naar haar familie, die
op een plantage in den omtrek van Cayenne werkt.
Een paar maanden later leed Schwartz zelf aan een gevaarlijke dysenterie.
Van dag tot dag minderden zijn krachten, en hij moest zijn werk laten liggen.
Toen dook plotseling Rahel weer op. Zij had op de een of andere wijze gehoord,
dat haar weldoener ziek was, en kwam hem zeggen
„U hebt mij genezen nu kom ik u bedanken, door u weer gezond te
maken. Jullie poedertjes en pilletjes uit Europa helpen in uw geval toch niet."
Zij trok thee voor hem de krampen weken en langzaam kwamen zijn
krachten terug.
Daarna bleef Rahel hem in 't oog houden en zij redde hem daardoor
het leven. Schwartz kwam op zekeren dag, toen hij
eenige visites had afgelegd, doodziek thuis. Hij voelde,
wat er aan haperdemen had hem een gifdrank
ingegeven. Wie Hij wist het niet. Had hij 'n vijand,
die hem uit den weg wilde ruimen Was het vergif
voor een ander bestemd geweest ?Hij wist het niet.
Maar hij begreep, dat het zijn dood beteekende.
Hij voelde 't vergif werken in zijn ingewanden.
Langzaam werd zijn lichaam gevoelloos, en zijn
geest werd donker. Het was een geleidelijk losraken
van de aarde. Een vaag onderbewustzijn leidt nog
zijn schreden en voert hem naar Rahel.
Met zijn laatste restje kracht duwt hij de deur
open dan valt hij op den drempel neer. Rahel
kent dat. Zij weet, dat men haar redder een „piaii"
heeft ingegeven. Zij kent die verschijnselen dat
beven, dat langzaam maar zekere wegglijden, zon
der pijn, een onmacht, die allen wil tot zelfbe
houd verlamt. De jonge vrouw hoeft niet lang na
te denken zij rent het woud in, zoekt kruiden.
Kinderen der natuur hebben hun eigen ervaringen.
Zij knijpt de vette, sappige bladeren en stengels
fijn, zoodat er een dikke, taaie, groenachtige brij
ontstaat die perst zij den zieke in den mond.
Dan volgt er aanstonds een pijnlijke braking
maar meteen een groote opluchting. Er komt weer