Een muts bij n pullover Voorjaarsjiieujvtjes dergelijke bijkomstigheden, aan haar toilet tel kens 'n ander aanzien weten te geven. Zoo krijgen ook de avondtoiletten, welke nog liefst in zwart en wit worden gehouden, bij voor keur 'n kleine garneering in de een of andere schelle kleur. Patou lanceert voor lente en zomer echter ook lichte kleuren en vooral licht grijs in drie tinten, die hij parelgrijs, parelbeige en parelblauw noemt. Deze nieuwe tinten zullen zeker hun weg vinden, daar elke vrouw er wel iets bij kan vinden dat voor haar persoonlijk geschikt is. In lichte kleur ontwierp ook Lucile Paray het fraaie toiletje van onze derde foto. De rok hiervan is vrijwel van eenzelfde coupe als die der avond toiletten van dezen winter. Geheel nieuw is echter de taille met de moderne halsafwerking met strik. Dezelfde punten welke den rok garneeren zijn aangeknipt aan de mouwen, waardoor de schouderlijn geheel tot haar recht komt. De wijdte van den rok is geheel naar voren gebracht. Als eenig kleurentoetsje heeft deze japon 'n afstekenden gesp op de eenigszins gedra peerde ceintuur. PAULA DEROSE Er wordt me gevraagd om een idee voor een muts, passende bij den damespullover, waarvan de beschrijving voorkomt in ons blad van 18 Nov. j.l. Het lijkt me heel niet moeilijk om bij dezen pull over 'n passende muts te breien. Men begint dan bij den rand. Het aantal steken dat hiervoor moet worden opgezet moet men zelf bepalen. Men past daarvoor de jumper om het hoofd heen. Indien men bijv. blauw met wit heeft gebreid, zou men dan eerst 'n paar toeren blauw kunnen breien zoo als den boord van de blouse en verder, in patroon, blauw met wit tot men ruim voldoende heeft voor 'n omgeslagen rand. Is men zoover, dan keert men 't werk binnenst buiten en breit verder aan den anderen kant van het werk tot men weer ruim zoo veel heeft als de hoogte van den rand. Dan gaat men langzamerhand minderen, zóó, dat men 'n bijna platten bol krijgt. Ten slotte worden alle steken bij tweeën samengebreid, waarna men den draad afbreekt, door alle steken haalt en afwerkt. Ik zou aanraden de geheele muts dan blauw te te breien en enkel den omgeslagen rand, in het gaatjes-patroon van de jumper, blauw met wit. THÉRÈSE. Voorjaarsjapon met aangeknipte mou wen en zeer moderne halsafwerking. VRIJDAG 24 MAART 1933 Geheel nieuw ensemble van 'n gebloem de zomerjapon met open cape-mantel. „jersey Lyolène" vormt het materiaal, de brande- bourgs zijn zwart, zijden vest en manchetten wit. Een wit zijden das voltooit het keurige geheel. Van 'n geheel ander genre is het ensemble van onze tweede afbeelding. De bont gebloemde zomer japon met het nieuwe platte, hoog den hals om sluitende kraagje heeft ter begeleiding een geheel nieuw mantelmodel, een kleine cape met 'n rok- gedeelte, dat de voorbaan van de japon onbedekt laat. De cape van dezen echten zomermantel wordt onder het kraagje van de japon bevestigd, terwijl het rokgedeelte van voren wordt vast gestrikt. Er is op modegebied zóó veel nieuws, dat het kiezen werkelijk uiterst moeilijk is. Zoo is er in tricot 'n garnituur van muts, mof en kleine ronde cape speciaal ontworpen voor de lente. Wollen japonnen zullen ook in het voorjaar nog veel gedragen worden en wel liefst in donkere tinten, welke dan door de een of andere lichte garneering worden opgevroolijkt. Heel practisch zijn daarbij de waschbare vesten, welke gemakkelijk kunnen worden uitgenomen. Aan deze donkerkleurige toiletten kan trouwens door 'n das, 'n strik, 'n ceintuur of 'n ketting in de een of andere helle kleur iets heel aparts worden verleend, en de vrouw van smaak zal, enkel door het varieeren van Trois pièces van blauwe „jersey Ly olène", met gar neering van zwarte brandebourgs en wit zijden vest met manchetten en sjaal mantels overheerscht het vrouwelijke, dat door opnaaisels, door 'n den hals omsluitend kraagje, door sierlijke fantasie-knoopen of 'n wit vest wordt geaccentueerd. Het costuum van onze foto, een creatie van het Parijsche modehuis Lyolène, heeft ook nog 'n garneering van brandebourgs. Dit eenvoudige elegante costuum herinnert weer sterk aan 'n mode van vroegere jaren, welke nu, gemoderniseerd, tot nieuw leven komt. Blauwe „Trois pièces". We hebben geen goed Hollandsch woord voor dit uit drie deelen bestaande ensemble. Rok, blouse en mantel, te zamen 'n harmonieus geheel vormend, hebben zich, sedert hun eerste verschijnen in de modewereld, nooit meer geheel en al eruit laten verdrijven. Dat komt, zoo heb ik het hooren uitleggen, omdat door het trois-pièces de vreugde over het aanschaffen van 'n nieuw kleedingstuk dadelijk verdriedubbeld wordt. En die driedubbele vreugde behoeft niet eens altijd driedubbel betaald te worden. Wie gewend is zelf de eigen kleeren te maken, weet natuurlijk al lang, dat men voor- deeliger een rok en 'n mantel knipt uit een en hetzelfde materiaal dan uit tweëerlei, terwijl van 'n oud zijden japonnetje bijv. weer'n aardige nieuwe blouse is te maken. Wat de mantels betreft, die volgen in het nieuwe seizoen minder de man nelijke lijn dan tot dusver. Eigenlijk hebben alleen de sportmantels eenigszins de coupe van 'n heerenjas. Bij andere

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 18