nUsMacW
No. 7
tijd
Hebt u dat heelemaal alleen gemaakt, pap
Wat een werk 1"
„Ja, da's zoo'n liefhebberij van me,
Effie. Een beetje bezigheid voor mijn vrijen
,,'t Is prachtig Een ouwe walvischjager, is 't niet
Feene liet zijn mes bijna vallen. Zijn oogen werden rond van verbazing.
„Hoe weet jij dat?"
Effie keek een beetje verlegen. Toen zei ze „O, misschien ergens een
plaatje van gezien. Of een model. Maakt u veel van die modellen, schat
„Modellen grinnikte Feene. „Zoo heeft nog niemand ze willen noemen.
Spcelgoedbootjes, zegt Clara. Ik heb geprobeerd haar aan 't verstand te
brengen, dat 't modellen waren, maar ze ziet 't verschil niet." Hij begon Clara
dadelijk te verdedigen. „Maar Clara is natuurlijk de eenige niet. Bijna iedereen
zegt er speelgoedbootjes tegen. En in zekeren zin zijn ze dat ook...."
„Nee, dat zijn ze niet 1" zei Effie vierkant. „Als ze zoo goed en zoo precies
gemaakt zijn, is 't geen speelgoed."
„Maar wat weet jij daarvan
„O, ik weet zooveel!" Ze grinnikte plagend tegen hem. „Ik heb zoo'n
massa baantjes gehad, sinds ik in den bazar van wal ben gestoken
„Je bent een soort raadsel voor me, Effie 1" Feene legde zijn werk opzij
en hervatte zijn oude gewoonte, om nadenkend over zijn kruin te wrijven.
„Soms ben je zoo fijn en.... enfin, welopgevoed en ontwikkeld.... en
soms.
„Soms ben ik een ordinaire straatjongen, hè zei Effie glimlachend.
„Nou, ik bèn ook een straatkind. Denk maar eens aan 't achtererf, pap Maar
ik heb een massa trucjes moeten leeren, toen ik van 't eene baantje in 't andere
sprong. Je moet voor ieder soort menschen, waar je mee te maken krijgt, een
apart gezicht zetten. In den bazar liep ik te schreeuwen Cassa
Effie verhief haar stem tot zulk een snijdende duidelijkheid, dat Feene
een sprongetje deed, en toen hardop lachte.
„De menschen in zoo'n bazar vinden dat erbij hooren," legde Effie uit,
mee lachend. „Maar als je bijvoorbeeld in 'n winkel op de Madison Avenue
staat, praat je niet eens over betalen. Daar kijk je op 't geld neer met een
medelijdend glimlachje. Je noemt 't niet eens graag
Onwillekeurig begon haar stem onzinnig beschaafd te klinken, terwijl
ze het zei, en weer lachte ze.
„Hoor eens, pap ik heb op de Madison Avenue precies dezelfde namaak
van Sandwich-glas verkocht als in-.den bazaren wat tien centen waard is,
brengt op de Madison-Avenue tien dollars op. 't Is alleen maar de kunst,
om te weten wat je zeggen moet, en hoe je 't zeggen moet. Zulke vrouwen als
mevrouw Enoch Brown zouden zich geneeren, om in den bazar een glazen
schaaltje voor tien centen te koopen, maar ze vechten om er tien dollars voor
te mogen geven, als 't voor antiek doorgaat 1"
Zij lachte spottend.
„Daarom heb je zeker zoo goed met mevrouw Brown overweg gekund 1"
riep Feene uit. „Ik heb er van staan kijken, Effie. Ik had je natuurlijk pas
voor 't eerst gezien en ik dacht eerlijk.... enfin...."
„Ik weet er alles van. U dacht, dat Rob u wat moois mee in huis had
gebracht. Een schoondochter uit de goot. Arme stakker wat zal ie ge
schrokken zijn 1"
„Nee, dat ben ik niet. Ik mocht je direct al."
F.ffie vlijde zich tegen hem aan. „Fijne ouwe schat 1 Net als ik u direct
mocht. Daarom zal ik toen zóó gedaan hebben, denk ik. Ik mocht u te graag
ik had geen zin om me tegen u aan te stellen met chieke manieren en kalen
bluf. Maar dat was ik wél van plan geweest 1 Ik wou
natuurlijk graag een goeden indruk maken. Maar u zag
er zoo eerlijk uit zoo echt. Ik lijk wel gek, als iemand
zoo bij me in de flank valt. Ik wil, dat de menschen van
me houden om wat ik ben en niet om mijn theevisite
manieren. Maar laten we nu niet meer over onszelf
praten, pap. Da's zoo onnoozel. Wat is dat voor een
boot, op die plank
„Die Wat ben ik daar indertijd trotsch op geweest!
Da's me een baantje geweest, laat ik je dèt vertellen. Ze
heet de „Glorie der Golven"." Hij lachte verontschuldi
gend. „Ik geloof eigenlijk, dat ik er om den naam aan
begonnen ben
„Is 't geen klipper Voor den theehandel
„Zeg, Effie 1 Hoe.
„Ik heb een poosje ineen.... magazijn gewerkt,
waar ze een paar modellen hadden. Ik vond ze nogal
leuk. Mag ik 'm eens kijken
Feene stapte rond en vond een kist, waar hij op staan
kon, om de stoffige plank boven zijn werkbank te be
reiken. Hij blies zijn wangen op en joeg groote wolken
stof van het model, voor hij het in zijn arm nam. Hij
zocht blokken en zette het vast op zijn werkbank, en
begon er ijverig het stof af te blazen.
En terwijl hij aan het scheepje bezig was, begon hij
druk te praten.
„Ik heb altijd gevonden, dat ik er nogal mee ge
slaagd was. Ik weet 't natuurlijk niet maar ik heb
't zoo precies mogelijk gedaan. Ik had copieën van de
origineele teekeningen en ik heb de afmetingen op
schaal zelf uitgerekend, 't Was een prachtstuk, Effie 1
DOOR JACK BECHDOLT
HET VERHAAL TOT NU TOE:
Fred Feene, hard ploeteraar op een
kantoor, waar hij altijd overwerkt, ge
huwd met een vrouw, die boven haar
stand leeft, en in z'n vrijen tijd een
vurig knutselaar van model-scheepjes,
weigert na 25 jaar van meer dan
trouwen dienst eindelijk eens werk van
een ander te doenHij wordt ont
slagen. en begint zijn werkloosheid met
een bezoek aan 't museum van scheeps
modellen. Thuis, waar juist dien avond
zijn vrouw een bridgepartijtje houdt,
krijgt hij bezoek van enkele leveran
ciers, die betaling verlangen van on
betaalde rekeningen. Zijn zoon Rob
zonder betrekking komt denzelfden
avond thuis met zijn vrouw Effieden
vorigen dag was hij getrouwd met dit
opgewekt, ontwikkeld, arm meisje, dat
altijd zelf in haar onderhoud heeft
moeten voorzien. Als Feene later dan
nog hoort, dat zijn vrouw 'n auto wil
koopenkomt het tot een uitbarsting.
Hij schreeuwt, in tegenwoordigheid van
alle gasten, dat hij zonder betrekking
en bijna bankroet is. Van uitputting en
opwinding wordt hij ziek. Daar de
hypotheek niet betaald kan worden,
zullen zij moeten verhuizen. Fred
Feene knutselt weer aan zijn scheepjes
en laat ze aan Effie zien.
In 1852 gebouwd en een waterduivel!
Ze ging op een holletje thee uit China
halen met nog een Engelsch schip, de
Cairngorn. Deze meneer kwam in negentig dagen van Whampoa naar
Dungeness. Da's zeilen, hè? Ze maakte driehonderd achtendertig knoopen
per dag dat was in dien tijd een record
Feene vertelde dit alles aan zijn schoondochter met een jongensachtige
geestdrift. Maar hij zweeg opeens met een blik van verlegenheid. „Maar ik
geloof, dat ik je eigenlijk sta te vervelen...."
„Heelemaal niet Ik vind 't juist interessant. En ik vind 't een schande,
dat u 'm zoo leelijk onder het stof laat komen, pap."
„Ja, dat is eigenlijk.... Maar ik moest 'm toch ergens laten, en die
bovenste plank...."
„Hebt u 't wel eens vertoond Ten toon gesteld, bedoel ik
„Ten toon gesteld
„Er bestaat toch een Modelclub
„O jawel heb ik wel eens van gehoord. Maar dat zijn allemaal rijke
lui. Verzamelaars. Millionnairs met een hobby. Nee, ik heb 't nooit aan iemand
laten zien. Ik heb er een tijdje over gedacht, om 't op den schoorsteenmantel
te zetten in onze huiskamer in ons vorige huis. Ik had 't eigenlijk met
dat idee gebouwd, maar Clara...." Feene zuchtte, ,,'t Zou een beetje gek
gestaan hebben, denk ik."
Zij zwegen beiden. Effie liep om het model heen om het te bekijken, en
neuriede een liedje. Hier en daar raakte zij een fijn detail aan met een vinger,
en zij trok gezichten tegen het stof, dat er af kwam.
Zij stelde nog meer vragen en Feene praatte met de graagte van een man,
die zijn enthousiasme een leven lang heeft moeten opzouten.
Toen zij de stem van Louise hoorden roepen, begrepen zij in een gezamen-
lijken schrik, dat de ochtend voorbij was. Het was tijd voor de koffie.
„Wat hebben jullie in 's hemelsnaam beneden uitgevoerd den heelen
morgen?" vroeg Clara zacht aan haar schoondochter. „Kind, wat ziet je
gezicht er uitEn kijk eens naar je handen Maar 't is lief van je, dat je
vader zoo in z'n humeur brengt. Hij vindt 't heerlijk, als iemand zich met zijn
speelgoedbootjes bemoeit
„Speelgoedbootjes!" zei Effie haar langzaam na, „speel...." Meer zei
ze niet, maar ze trok weer een geheimzinnig gezicht. „Wat zijn mannen toch
grappig, hè moeder
„Ja, kind Begrijp je nu, dat ik soms om Fred moet lachen
„Ja en vrouwen zijn óók grappig," ging Effie voort. „Ik moet soms
om de vrouwen nog meer lachen dan om de mannen." Toen ging ze gauw
naar boven, om zich te wasschen.
XII.
Effie zei niets meer over schepen of mannen en vrouwen. Na de lunch
ging zij naar het hulppostkantoor en verzond drie telegrammen. Toen ging
ze naar het huisje kijken, dat te huur stond, en volgens afspraak trof ze daar
Clara. Zij kwamen tot de conclusie, dat het geschikt was, en hun gesprek
met den makelaar verliep naar genoegen.
„Ik weet niet, hoe ik 't Fred vertellen moet," zuchtte Clara. „Zijn eigen
huis Hij zal er zoo van schrikken, Effie.
„Vertel 't hem dan nog niet, schat. In geen geval vóór Zondag. Hij hoeft't
pas te weten, als u klaar bent om over te gaan. Belooft u me, dat u er niets
van zegt
Dat beloofde Clara met alle pleizier. Voor Fred Feene ging dus de week
gelukkig voorbij, zonder bedreiging met een nade
rende ramp.
Zijn kracht en gezondheid namen toe en hij stond in
den kelder te knutselen. Effie wende zich aan vroeg op
staan. Ze zei, dat ze het deed om met Rob te kunnen
ontbijten, maar steeds ging ze regelrecht naar de voor
deur, om het eerst de ochtendpost te kunnen
doorzien.
Toen het Zaterdagavond was, kostte 't haar moeite,
haar teleurstelling en bezorgdheid te verbergen. Ze was
niet half zoo druk en dapper meer. Haar vertrouwen in
haar eigen zakentalent had een leelijken klap gekregen.
Na het Zondagsdiner zaten Effie, Clara en Rob bij
elkaar in de huiskamer. Rob zat verdiept in de adver
tentie-pagina's van de Zondagochtend-couranten. Van
tijd tot tijd maakte hij 'n aanteekening in zijn zakboekje.
Clara stond peinzend uit het raam te kijken, naar
haar grasveld, en Effie stond naast haar, met een arm
om haar middel.
„We zullen 't hem vandaag moeten zeggen," zei
Clara neerslachtig. „Ik moet morgen aan 't pakken.
Louise en ik hebben al zooveel ingepakt, als we dorsten,
zonder dat hij 't merkte."
„Ja, 't is maar hef beste, dat u 't hem zegt zei
Effie, en ze zuchtte. „De stakkerIk had hem zoo
graag vroolijk gehouden...."
„Natuurlijk moet u 't hem zeggen!" zei Rob
smalend, over de dichtbedrukte bladzijden gebogen.
„U kunt hem niet behandelen als een klein kind! En
't is trouwens maar voor een paar maanden. Zoo
gauw ik dien vertjoepten kaaswagen aan den kant