DOOR J.VERMEER
4
amilir
Uziet dus, Mr. Grainger, dat het een zekere dood zou beteekenen als
u of een van uw assistenten toevallig in de kluis van uw bank was
en iemand zou per ongeluk de deur sluiten en het tijdslot stellen.
Zulke ongelukken zijn heusch niet zoo zeldzaam als u misschien
wel denkt."
Deze woorden van achter de halfgeopende deur van het kassierskantoor
hielden Tom Clyde terug op het oogcnbiik dat hij naar binnen wou gaan. Het
was de stem van een vreemdeling. De toon was overredend, alsof de bezoeker
iets trachtte te verkoopen aan dien ouden stijfkop van een Grainger.
Clyde grinnikte zachtjes en wachtte een oogenblik om het antwoord te
hooren. De dingen welke Grainger placht te zeggen tegen verkoopers, die door
een of andere vergissing in zijn nabijheid wisten te komen, stonden bekend
als geslaagd. Het was bijna spreekwoordelijk, dat de Nationale Bank van
Bellmore nog nooit een cent verspeeld had door eenige onvoorzichtige uit
gave van den kassier, die tevens als verantwoordelijk leider optrad.
Ik kan geen deposito-gelden verkwisten om employé's tegen hun eigen
krankzinnigheden te beschermen antwoordde Grainger's droge stem.
„Tijd verkwisten met praten kan ik ook niet. Praat u maar eens met Mr.
Boyd, mijn eersten assistent, als u daar zin in hebt; maar 't is nutteloos, dat
verzeker ik u."
„Een seconde nog, Mr. Grainger." drong de ander aan. „Laat mij 11 in
herinnering brengen wat uw bank zou moeten betalen als een van de employé's
zijn leven verloor en zijn familie u wegens verzuim van voldoende voorzorgs
maatregelen zou laten dagvaarden tot betaling van een zware schadever
goeding. Andere banken beschouwen het risico als ernstig genoeg om, als zij
een nieuwe kluis installeeren, nooddeuren erin te laten maken, die alleen van
binnen uit kunnen worden geopend. Laat mij u demonstreeren hoe weinig het
u zou kosten om u van deze bescherming volgens onze nieuwste methode te
verzekeren."
„Vermoei u maar niet,"onderbrak Grainger hem weer. „Als dat alles is,wat
u mij probeert aan te smeren, verknoeit u uw tijd nog meer dan den mijnen.
Ik heb dat allemaal al eens bekeken. Het zou te veel kosten, en we zouden
er minstens twee weken herrie mee in huis hebben, terwijl jullie die deur
monteerden. Over een jaar of twee denken we een nieuw gebouw neer te zet
ten. Kom tegen dien tijd maar eens praten. Ondertusschen zullen we de kans
maar nemen dat we de kluis tijdig open kunnen krijgen, om onwaarschijnlijke
lieden, die zoo stom zijn zich te laten insluiten, nog te redden."
„Het is toch maar dikwijls genoeg gebeurd," merkte de verkooper op. „En
weet u wel wat een karwei het is om zoo'n kluis als de uwe open te maken zon
der hulp van het slot 'n Paar jaar geleden nog hadden ze hier vlakbij, in
Planewood, een safe van hetzelfde merk, waarvan het slot op een keer weiger
de. Ze moesten de fabriek opbellen, die een expert stuurde om haar te openen.
Hij kon het niet eens, en ze waren genoodzaakt die safe op 'n platten goederen
wagen te laden en naar de fabriek te sturen voor zij geopend kon worden.
Dagen duurde het
En kunt u zich voorstellen hoe lang een mensch zou kunnen leven in die
kluis van u ging hij voort. „Volgens de afmetingen die u mij opgaf hebt u
ruim honderdtien kubieke meters lucht erin. De kluis is absoluut luchtdicht en
geluiddicht. Wie erin wordt opgesloten kan niet eens om hulp roepen. Na tien
uur zou hij stikken.
Stel nu, dat een man werd ingesloten bij sluitingstijd van de bank, en het
tijdslot werd gesteld op negen uur in den volgenden morgen. Het zou veertien
of vijftien uren kosten voor de kluis geopend zou kunnen worden, zelfs al
werd het ongeluk onmiddellijk ontdekt. Hij zou zoo dood als een pier zijn tegen
dien tijd."
„Ik zal mr. Boyd opbellen," onderbrak Grainger hem, ongeduldig. „U
kunt hem met details lastig vallen en hij kan ze onthouden voor eventueel
later gebruik, maar dit jaar komt er niets van in."
Clyde haastte zich weg. Hij was er heelemaal niet verlangend naar door
zijn bitteren vijand Boyd betrapt te worden op afluisteren aan de deur van
den hoofdkassier. Maar hij had genoeg gehoord. Zijn oogen knepen zich toe
bij een plotselinge gedachte, die zijn hart wild deed kloppen. De haat die reeds
een jaar lang in zijn ziel smeulde, was klaar om uit te breken in een moord
dadige vlam, aangeblazen door de geldzucht, die den boventoon voerde in zijn
karakter.
Clyde was verstrooid in het vervullen van zijn plichten als bankbediende
en assistent-kassier voor de rest van den dag. Zijn gedachten hielden zich bezig
met een gecompliceerd plan, welks basis rustte op de woorden die hij uit
het kantoor van den hoofdkassier had gehoord.
Hij was vijf jaar geleden in dienst gekomen van de Nationale Bank van
Bellmore met het vaste voornemen binnen afzienbaren tijd een rijk man te
worden. Aangeboren last van uitvoerige gewetensbezwaren ten aanzien van
de hiertoe bruikbare middelen bezat hij niet. Zijn overmatige haast in het
volvoeren van zijn ambities liet hem kopjeduikelen, spoedig na zijn bevorde
ring tot eersten assistent-kassier. Men betrapte hem op speculeeren in effecten.
De oude Grainger had hem verbazend mild behandeld. In plaats van
hem op staanden voet te ontslaan degradeerde hij hem tot tweeden assistent
en bevorderde zijn mededinger, George Boyd. Clyde apprecieerde zijn mild
heid heelemaal niet. In zijn hart beschouwde hij zoowel Grainger als Boyd als
de oorzaken van zijn achteruitzetting en stelde hij vast, dat zij er voor zouden
moeten boeten, zoodra de gelegenheid zich voordeed. Nu zag hij zijn kans.
Het was Woensdag. Den volgenden Zaterdag koos hij voor zijn grooten
slag. Voor hij Woensdagmiddag de bank verliet, schreef hij een brief.
„Herinner je je Bill Hinckley, die vroeger hier woonde vroeg hij
Charley Turner, die het loket naast het zijne bediende. „Hij is nu in Philadel
phia bij de Swintons. Ik ga ze opzoeken Zaterdag, en nu schrijf ik Bill om een
stel lui bij elkaar te zoeken om 'n vroolijken Zaterdagavond mee te houden.
Jammer dat jij niet mee kunt
„Ja, dat spijt mij ook!" stemde Turner toe. „Natuurlijk herinner ik mij
Bill. Doe hem de groeten van me
Vrijdagochtend kreeg Clyde een telegram van Hinckley, die vol enthou
siasme zijn medewerking beloofde. Hij liet den jaloerschen Turner het tele
gram zien en weidde gevoelvol uit over de vooruitzichten van de aanstaande
fuif. Maar het waren niet de gedachten aan de genietingen, die hem in Phi
ladelphia wachtten, die zijn hersens den heelen dag bestormden. Slechts met
de uiterste inspanning van zijn wilskracht gelukte het hem, zijn aandacht
voldoende bij zijn werk te houden, om ernstige fouten te voorkomen. Toen
hij den volgenden morgen zijn voorraad kasgeld sorteerde, trilde zijn hand
zóó sterk, dat hij vreesde, dat 't opgemerkt zou worden door de andere loket
bedienden.
„Ik zou graag zoo vroeg mogelijk na twaalven weggaan," zei hij tegen
Boyd, zoo luchtig als hij maar kon. „Ik ga 'n weekend in Philadelphia door
brengen. Maandagochtend zal ik op tijd terug zijn."
„Je kunt weggaan zooals gewoonlijk, als je je dagrekening hebt afge
sloten," antwoordde Boyd, zonder op te zien.
Clyde's verborgen woede vlamde nog wat hooger op.
„Jij zult Maandagmorgen niet veel kopzorgen hebben over mijn tijdige
aanwezigheid zei hij bij zichzelf, maar hij liet niets merken van het gevoel
van triomf, dat deze gedachte bij hem opwekte, en hij concentreerde zijn
zenuwen opnieuw op het werk, dat hem bijna onmogelijk leek, nu de fatale
dag er was.
Hij werkte dien heelen ochtend onder hoogspanning, maar hij verborg
zijn agitatie onder een kruisvuur van plagerijen met Turner over de genoegens,
die deze zou moeten missen. Maar tegen twaalf uur maakte hij zorgvuldig
een fout in zijn balans, in plaats van zijn vertrek zooveel mogelijk te bespoe
digen, zooals hij Boyd gezegd had, en zwoegde er op met schijnbaar koorts-
achtigen ijver, zachtjes mopperend opdat de man aan het loket naast hem
het zou merken.
Een minuut of twintig later sloot Boyd zijn eigen boeken af en vertrok
met zijn contanten naar de kluis. Daar zou hij de eerstvolgende twee of drie
uur met Grainger bezig zijn, om de effecten en bankbiljetten te sorteeren en
te controleeren. Clyde wist dat uit eigen ervaring van den tijd, dat hij dit
baantje had. Enkele minuten later sloot Turner zijn balans, en terugkeerend
van de kluis kwam deze hem een beetje plagen.
„Ik dacht, dat je zoo graag vroeg weg wou," zei Turner goedgemutst,
terwijl hij zijn overjas aantrok. „Welken trein had je willen nemen
Dat was precies zooals Clyde het wou hebben. Charley Turner was een
geschikte vent. Clyde had hem bestemd tot helper bij het maken van een
alibi,
„Tja, ik was van plan om 3.42 te gaan. Ik schreef Bill dat ik daarmee zou
komen en hij zou me met den heelen troep aan het station afhalen. Maar die
verdraaide rommel zit grondig in den knoei en ruikt naar nachtwerk. Luister
eens, kerel, als jij me een paar minuten wilt helpen, zal ik je op weg naar
't station een whisky aanbieden I"
„Best, ik zal je helpen. Laten we eerst even een sandwich zien te pakken
in de lunchroom om den hoek."
„Haal jij even 'n sandwich voor mij, als je wilt," vroeg Clyde hem. „Ik
blijf hier."
II.
Terwijl Turner weg was, wandelde Clyde naar de toiletten, rondkijkend
in alle leegc vertrekken, die hij passeerde. Niemand was in de bank achter
gebleven behalve hijzelf, Wheeler, de dagportier, en Grainger en Boyd, die
hij zag, toen hij het lokaal vóór de kluis doorliep. Zij werkten aan hun gewone
Zaterdagmiddagbaantje het controleeren en nazien van de aanwezige
waardepapieren, op de lange tafel voor de open kluisdeur.
Wheeler maakte zijn ronde, toeziende dat alle deuren en vensters ge
sloten waren, voor hij zich bij de voordeur installeerde om dan te wachten tot
de nachtwaker hem zou komen aflossen.
Aan het einde van de gang. die langs de kluis liep, was de achterdeur.
Wheeler had deze juist gegrendeld, toen Clyde arriveerde. Deze wachtte in
het toilet, tot de portier teruggekeerd was naar de voorzijde van de bank,
glipte toen naar de achterdeur en schoof de grendels weg. Hij was terug bij
zijn loket en hard aan het werk op zijn balans, toen Turner met zijn sandwich
verscheen.
„Aha, daar héb ik de fout!" riep hij uit, toen Turner ging zitten om hem
te helpen. „Nu hebben we tijd genoeg voor een echte lunch bij Nobby en
voor een heele kudde whisky's. En er schiet nog tijd over om even 'n taxi te
pakken en naar huis te gaan om mijn scheerstel te halen. Vanochtend heb ik
m'n tasch meegenomen, maar vergeten dat in te pakken."
Turner ging met hem mee in de taxi naar het huis van zijn zuster, waar